Bevrijd uit duistere banden!

Schriftlezing: Efeze 4:17-32 - Galaten 3:27-4:7
Datum: 20 augustus 2017
Download PDF


1. Vier getuigenissen

Ik zal maar gelijk met de deur in huis vallen. De afgelopen maanden heb ik via CIP.nl allerlei getuigenissen langs zien komen, van mensen die worstelden met verslavingen. Aangrijpende levensverhalen van mannen die gevangen zaten in duistere banden.

19 juni Henk – 22 jaar verslaafd aan drugs

23 juni Ronald – gokverslaafde

11 juli Dylan – XTC en housemuziek

9 aug Johan – XTC, drugs en criminaliteit

Allemaal verschillende levens, maar steeds weer hetzelfde patroon. Er wordt een deur opengezet, naar drugs, gokken, seks, muziek, men gaat er in mee, en van het een komt het ander, men komt in een vicieuze cirkel terecht van verslaving, met alle gevolgen van dien: problemen op financieel gebied, in vriendschappen en huwelijk, men leeft met een masker (van buiten kijkt het goed, maar er is een tweede en verborgen leven, dat met leugen en bedrog op de been wordt gehouden, en zo verliest men zijn vrijheid). En als iemand gelooft, dan doet de verslaving daar ook alles mee: wat aan de ene kant geloof je in de vergeving van God en hoe vaak heb je de dingen die niet goed zijn aan God beleden, maar als je dan steeds terugvalt of niet van de verslaving los kunt komen, dat doet dat je geen goed. Je gaat steeds meer twijfelen aan je intenties. God ziet me al weer komen. Wat een slappeling ben ik toch. Waarom doe ik dit mijzelf en anderen aan? Het is om moedeloos van te worden. Je bent gebonden en niet vrij.

Het zou zo maar kunnen dat je dat herkent vanmorgen. Je weet dat het niet goed is, je bent er zelf helemaal verantwoordelijk voor, en toch er is een macht die sterker lijkt te zijn dan jezelf. Een kracht die je steeds weer naar beneden trekt. Je zit midden in de geestelijke strijd.

Weet u gemeente, dat is belangrijk om te onderkennen: een verslaving of gebondenheid staat nooit op zichzelf. Hoe zeer je zelf ook verantwoordlijk bent voor de keuzes die je maakt, als je foute keuzes maakt is de duivel daar ook altijd bij betrokken. Daar wijst Paulus namelijk op in Efeze 4.

2. De duivel een topos geven

We hebben Efeze 4 aan het begin van de dienst gelezen. Daar zegt Paulus in vers 26 en 27: ‘Word boos, maar zondig niet; laat de zon niet ondergaan over uw boosheid, en geef de duivel geen plaats.’

De apostel noemt in dit hoofdstuk allerlei zonden, waaraan je zou kunnen toegeven en waarin je verstrikt kunt raken. Om duidelijk te maken hoe de geestelijke strijd werkt, neemt hij het voorbeeld van de ‘boosheid’. Iets wat herkenbaar is. Je hebt een onenigheid, woordenwisseling, je wordt boos, zegt dingen tegen een ander die verwijtend zijn, en zo ontstaat er verwijdering. Daarom zegt Paulus: maak het voor de avond weer goed. Laat er niet teveel tijd overheen gaan. Want hoe langer je wacht, hoe moeilijker verzoening wordt: je gaat jezelf steeds meer rechtvaardigen; die ander moet de eerste stap zetten. De kloof wordt dieper en verzoening steeds lastiger. Zo verliezen we terrein aan satan. Zo geven we de duivel een plaats.

Het Griekse woord voor plaats is topos. We kennen dit uit het woord topografie (beschrijving van een plaats). Topos is een plek waarop je je voet op kunt zetten. Paulus zegt: zo werkt het dus: als vasthoudt aan een bepaalde zonde en daarin volhardt, geef je duivel een plaats waar hij zijn denkbeeldige voet kan zetten. Dan geef je hem gelegenheid om te stoken. De duivel heeft altijd een oogje nodig om zijn haak in te kunnen slaan. Hij zoekt aanknopingspunten of toegangspoorten in ons leven.

In het hoofdstuk komen allerlei zaken langs. Die we ook in de getuigenissen hoorden. Onreinheid en seks. Leugen en bedrog. Drugs die je denken verduistert. Geld waaraan je verslaafd kunt raken. Occulte zaken waarmee je experimenteren kunt.

Steeds weer ben jij het die een stap zet, je blijft verantwoordelijk voor wat je doet, en tegelijk, als je over een grens gaat, is de duivel bezig te stoken (het is niet erg als je dit doet of ermee doorgaat; en als je toegeeft of weer toegeeft: wat ben je toch een sukkel, nu komt het nooit meer goed). Zo zit je midden in de geestelijke strijd.

3. Van kwaad tot erger

Voor dat je het weet gaat het van kwaad tot erger. Want de boze werkt stapsgewijs. Hij probeert meer invloed in je leven te krijgen. Hoe dat werkt, laat zich met een beeld goed duidelijk maken. Het voorbeeld stamt al uit de Middeleeuwen. Het is het beeld van een stad. Je zou het menselijke hart (je hoofd, denken) met een oude stad kunnen vergelijken. Een stad met stadsmuren. Wat probeert de vijand? Hij probeert de stad binnen te dringen en te bezetten. Hoe?

a. hij begint met de stad te omsingelen en probeert bressen te slaan in de muren. De tegenstander gaat de stad rond en vuurt zijn brandende pijlen af. Denk aan verleidingen en verzoekingen, waarmee de boze de gelovige probeert te verleiden. Denk aan de invloed van reclame, films en muziek, die appelleert aan onze zintuigen en ons probeert over te halen dingen te doen die niet passen bij een leven met Christus en naar Gods geboden. Dit is stap een: beïnvloeding.

b. het wordt de vijand gemakkelijk gemaakt, als iemand de poort van de stad opendoet en de tegenstander binnen laat komen. Dan kan hij in de stad komen en een deel van de stad in handen krijgen. Door vast te houden aan een bepaalde zonde wordt de deur of poort opengezet, en kan de vijand zijn schadelijke invloed uitoefenen. Dit is stap twee: gebondenheid.

c. maar de vijand kan ook de hele stad bezetten, inclusief het centrum. Dan is hij heer en meester in de stad. Dit is de ergste graad. Dan ben je als mens volledig gevangen. Je persoonlijkheid wordt weggedrukt en je eigen wil gebonden. Dan spreken we van bezetenheid. In de Bijbel kennen we hier maar één voorbeeld van: de bezeten man uit Gardara (Marcus 5).

Een christen kan niet bezeten zijn. In het centrum van de stad, van zijn hart woont de Heilige Geest. Dat kan de duivel niet meer ongedaan maken. Maar hij kan wel gebonden raken. En dat is wat Paulus hier bedoelt. Dat het van beïnvloeding – waar we allemaal mee te maken hebben – tot gebondenheid komt. Een stukje van je leven, van je hart, daar ben je niet vrij in. Dat gebeurt precies bij een verslaving. In welke vorm dan ook. Dan is er gebondenheid van een stukje van je wil, je zit ergens aan vast: aan gokken, porno, drugs, roken misschien wel (al wordt daar verschillend over gedacht), en het lukt je niet er vanaf te komen. En dan ben je in gevaar. Elke vorm van verslaving is destructief, een tijdelijke verlichting misschien, maar het leidt tot de ondergang of zelfs misschien wel je dood. Dat is aangrijpend! Maar een realiteit die we onder ogen moeten zien. Zonder hulp van buiten zijn we verloren. Als niet iemand je boeien losmaakt, blijf je gevangen, en vroeg of laat kun je eraan ten ondergaan.

4. het evangelie: Jezus is gekomen!

Maar weet je, weet u, voor die ondergang heeft God ons niet over. Niemand van ons. Of je nu verslaafd bent of niet. God heeft ons allemaal op het oog met zijn genade. Niemand uitgezonderd. Dat is de prachtige boodschap van de Galatenbrief die we lazen!

In 4:4 zegt Paulus: ‘Toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God Zijn Zoon uit, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen die onder de wet waren, vrij te kopen’. In dat ene woordje ‘vrijkopen’ is heel het evangelie samen gevat. Het is een woord van hoop. Tegen alle verwachting in. Op een moment in de tijd, toen niemand het nog verwachtte, is Jezus is gekomen – zegt Paulus – om mensen vrij te kopen. Dat woord ‘vrijkopen’ in het Grieks is ex-agorazo, vrijkopen, letterlijk: wegkopen. Er zit een voorvoegsel bij, ek-, dat geeft aan dat je ergens uit weggekocht wordt. De bedoeling is dat Jezus gekomen is om je ergens uit weg te halen. Daarvoor betaalde hij de prijs.

Hij is gekomen om ons weg te roepen uit de zonde, om ons te bevrijden uit de macht van de zonde. Als je tot geloof komt, wordt je overgezet uit het rijk van de duisternis en binnengebracht in het Koninkrijk van God.

Hier in de Galatenbrief richt Paulus zich op de wet. De wet die mensen hun zonden aanwees, maar ze daarvan niet kon verlossen. Zo raakte ook Israël steeds meer gevangen. Ze zaten vast, maar konden zichzelf niet bevrijden. Niet alleen de wet, maar het volk was ook onder invloed gekomen van dwaalleraars, van afgoden. De invloed daarvan was niet positief. De grondbeginselen van de wereld van vers 3, de stoicheia, zijn voor Paulus ook verbonden met kwade machten, die het volk ten onder houden. Die het knevelen, zodat het niet in vrijheid kan leven. Ze waren zelf verantwoordelijk voor hun keuzes en afdwalingen, maar zoals dat gaat bij verslavingen, als je eenmaal slaaf bent, ben je gebonden, en heb je hulp van buitenaf nodig.

Jezus kwam om te redden. Om mensen vrij te kopen. Hij droeg hun zonden en schuld aan het kruis. Zo brak hij de macht van de zonde, dood en duivel. Vrijkopen, dat is de roepstem van het evangelie, dat sindsdien klonk. Kom tot mij die vermoeid en belast zijt, Ik zal je rust geven. Geef je verslaving in mijn hand, Ik zal je vrijkopen, vrijmaken.

Bij God is geen aanzien des persoon. Hij maakt geen onderscheid in het geven van zijn genade. Of je nu een heel zondig leven hebt gehad of niet. Gods armen staan voor iedereen open. Dat staat zo mooi in 3:28: ‘Daarbij is het niet [van belang] dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet [van belang] dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet [van belang] dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus’. Paulus bedoelt dat de eenheid met Christus, die mensen door het geloof ontvangen, niet voorbehouden is voor een bepaald ras, klasse of sekse. Of je Jood of heiden bent, slaaf of vrije, man of vrouw, God maakt geen onderscheid. Het aanbod van genade geldt iedereen. Iedereen mag met de nood van zijn leven naar de Here Jezus gaan. Hij wijst niemand af. Waarom niet? Omdat Jezus gekomen is om zondaren zalig te maken, om mensen te redden, vrij te kopen uit de machten die ze gebonden houden. Om ze van slaven tot zonen en dochters van God te maken, die in vrijheid leven, onder een open hemel.

5. op aanbod ingaan

De vraag in het evangelie dat op ons afkomt, is of je op het aanbod van God in Jezus ook bent ingegaan. Je moet wel in beweging komen.

Stap 1. Als het gaat om een verslaving, is dat ook zo belangrijk. De eerste stap op weg naar bevrijding, is dat je open kaart speelt, naar God toe en naar mensen om je heen. De eerste stap is erkenning dat er een probleem is in je leven en dat je er zelf niet uitkomt. Als het in de Bijbel gaat over je zonden belijden, dan is dat dit dus: open kaart spelen, wat donker is in je leven moet aan het licht komen. De weg naar herstel is dat je allereerst je heil bij Jezus zoekt. Open kaart spelen.

Dat is moeilijk als je met een verborgen zonde worstelt. Dat wil je niet liever in de openbaarheid brengen. Maar toch moet je die stap zetten. Laat Jezus niet buiten het probleem. Ik adviseer je om het allereerst te delen met iemand die je vertrouwt: predikant of ouderling of iemand van wie je weet dat het veilig is en die je verder kan helpen.

Soms gebeurt het dat je gedwongen wordt door de omstandigheden. Het komt uit dat je in het rood staat; iemand ziet de plaatjes op je computer of het spul dat je gebruikt. Maar besef steeds, dat dingen niet toevallig zijn. Het moet ook aan het licht komen, als er een verborgen zonde is in je leven. Denk dan aan Jezus. Misschien was het wel de trekkracht van zijn liefde die je niet over heeft voor het verderf en de ondergang. Hij is gekomen om in de vrijheid te zetten. Vrij van slaafse banden.

Stap 2. Als er sprake is van een langdurige verslaving is een traject van hulpverlening vaak ook nodig. Dat is verstanding. Je heil zoeken bij God is een eerste stap. Hem je zonden belijden en om vergeving vragen is een, maar er is vaak ook zoveel kapot gegaan, in je zelfbeeld, in relaties, man, vrouw, kinderen misschien, vertrouwen geschonden, dan is er een weg van herstel nodig.

God werkt ook via mensen die een beter inzicht hebben in de situatie, die naast je staan en je verder helpen. En die je helpen op God gericht te blijven. Je zult zelf stappen moeten zetten, maar zonder de hulp van God kun je niet. Niemand van ons.

6. Niet voor jou…?

Gemeente, het zou zomaar kunnen, dat u of jij hier zit, en dat je denkt: banden, verslaving, gelukkig heb ik daar niet mee te maken. Wees daar maar dankbaar voor. Dat u daarvoor bespaard bent gebleven. Maar ik hoop één ding wel, dat u en jij, in uw leven wel de genade van de Here Jezus hebt leren kennen. Dat er in uw of jouw leven ook zo’n moment is geweest, dat Hij u te sterk werd, en dat u ook hebt ervaren wat genade is, dat u in uw leven ook de trekkracht van de Here Jezus hebt ervaren. Gekomen om ons vrij te kopen. Van zonde, van tradities, van jezelf. Dat je voelde dat er aan je getrokken werd. Met koorden van liefde. Want voor ons allemaal is de Here Jezus gekomen. Hij wil niet buiten blijven in ons leven, maar er deel van uit maken en met ons door het geloof verboden zijn. Opdat we met God, onze Vader, met Abba, verbonden zijn. Dan zijn we gered. Dan zijn we voor de eeuwigheid van Hem. Hij wil niet dat we verloren gaan. Door niet op zijn uitnodiging in te gaan, of door te blijven volharden in een leven van de zonde.

Weet u, de Schrift zegt, dat er vreugde in de hemel is als een zondaar zich bekeerd. Dat de engelen staan te juichen als er hier, misschien wel vanmorgen, iemand is, die zegt, Heer, hier ben ik, neem mijn leven, mijn banden, en maak mij vrij. Ik ben er klaar mee. Ik verlang zo naar vrijheid. Zet die stap in geloof, als het jou betreft. Misschien na de dienst, vraag gebed voor je worsteling, al is het voor je verslaving van roken. Zoek hulp die God je biedt.

Ik zei net, dat ik hoopte dat wij allemaal de genade van God in ons leven ervaren hebben. Weet uw waarom. Omdat dat onze houding stempelt naar je medebroeder of zuster. Het maakt je mild naar anderen toe. Wie ben ik om een ander te veroordelen, als ik zelf ook van genade mag leven? We schieten er niets mee op als we anderen, die vallen in verslaving, veroordelen.

7. Toch wel!

Daarom eindigt Paulus in Efeze 4 met een aansporing: broeders en zusters, ‘wees ten opzichte van elkaar vriendelijk en barmhartig, en vergeef elkaar, zoals ook God in Christus u vergeven heeft’. Dat is toch het geheim van gemeente zijn. Barmhartig zijn naar die ander, omdat we zelf ook van genade en vergeving moeten leven. Vergeef elkaar zoals ook God in Christus u vergeven heeft.

Als het evangelie van de Here Jezus uw hart heeft geraakt, wees dan barmhartig en vergevingsgezind naar die ander. Zonde blijft zonde. Wat fout is blijft fout. Dat mag altijd duidelijk benoemd en gezegd worden. Scherp naar de zonde, maar mild naar de zondaar. Omdat God in zijn genade ook mild is naar ons. Wij zijn immers ook mensen die zondigen en van genade moeten leven.

Wie zouden we zijn als God zich niet over ons had ontfermd. Wat zou er van ons geworden zijn als de Here Jezus niet was gekomen om ons vrij te kopen. Waar was dan mijn hoop en moed gebleven. Maar gelukkig is Hij gekomen en Hij trekt aan ons met koorden van zijn liefde. Geef je gewonnen, voor het eerst en opnieuw, en laat Hem je maken van een slaaf tot een geliefde zoon en dochter van God. Amen.