Dank God in alles!

Schriftlezing: Psalm 65 - 1 Thessalonicenzen 5:12-22
Datum: 7 november 2018
Download PDF


1. Altijd danken!

Op deze dankdag voor gewas en arbeid, denken wij vanavond na over het thema: Dank God in alles! Het thema is ontleend aan wat Paulus schrijft in het slot van zijn brief aan de gemeente van Thessalonica. Dank God in alles. En de woorden ‘in alles’ betekenen: in elke situatie, in welke omstandigheden je je ook maar bevindt. Wat aan dit thema opvalt is, dat het begint met een opdracht: Dank! Een imperatief, een soort bevel. Het is opvallend hoe vaak dat in het NT gebeurt. Met name in de brieven van Paulus vinden we veel van deze aansporingen. Ik zal er een paar noemen, die u zeker wel kent.

Ef. 5:20 dankt te allen tijdein de naam van onze Here Jezus Christus, God de Vader, voor alles,

Fil. 4:6 Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzeggingbekend worden bij God.

Kol. 3:15, 17 Weest dankbaar. En: al wat gij doet met woord of werk, doet het alles in de naam van de Here Jezus, God de Vader, dankendedoor Hem!

Kol. 4:2 Volhardt in het gebed, weest daarbij waakzaam en dankt.

1 Tim. 2:1 Ik vermaan u dan allereerst smekingen, gebeden, voorbeden endankzeggingente doen voor alle mensen

2. Aansporing nodig?

In de brieven van Paulus vinden we veel aansporingen om dankbaar te zijn. Je zou dat eigenlijk niet verwachten. Als je als mens God mag kennen en gezegend bent, dan ligt het toch voor de hand om dankbaar te zijn?! Het feit dat we zoveel aansporingen vinden om dankbaar te zijn, laat zien dat het in de praktijk vaak toch anders gaat. Waarom is dat zo?

2a. Zonde. Dat heeft denk ik toch ook met onze menselijk natuur na de zondevalte maken, dat dankbaarheid een van de dingen is die we zijn kwijt geraakt. En waartoe we dus steeds weer opgeroepen moeten worden. Als de Here Jezus 10 melaatse mannen geneest, komt er maar 1 terug om hem te danken (Luk. 17). En die ene was nota bene ook nog een Samaritaan. Het kan zo makkelijk gebeuren, dat we de Here wel ergens om bidden, maar Hem vergeten voor de verhoring te danken. Voorbede in de kerk, hoevaak wordt er ook gedankt na afloop?

2b.Omstandigheden. Het kan ook zijn dat de omstandighedenvan ons leven moeilijk zijn. Als er zorgen zijn wat je gezondheid betreft, baan, huwelijk, kinderen, dan staat dat vaak op de voorgrond. Als je midden in een serie onderzoeken zit, als er tegenslagen zijn, onzekerheid wat de toekomst betreft, dan trekt ons dat naar beneden. Er zijn wellicht nog genoeg andere dingen om blij en dankbaar te zijn, maar dat ene is vaak zo overheersend, dat we aan dankbaarheid vaak niet toekomen.

Daarom is het goed om op deze dankdag voor gewas en arbeid bij die dankbaarheid stil te staan. Dank God in alles! Wat betekent dat? Hoe doe je dat? Waarvoor dank je Hem dan? Die vragen wil ik met u overdenken, aan de hand van Psalm 65. Een psalm waarboven staat: loflied op Gods goedheid. U weet, onze Heiland, de Here Jezus, leefde bij de Psalmen. Hij vond er troost op moeilijke momenten in zijn leven. En ook het volk Israël leefde dicht bij het Woord. In de Psalmen kijken we hen in het hart. En als we dan de vraag stellen, voor welke dingen dankte men de Here God, dan geeft Psalm 65 daarop een duidelijk antwoord.

3. Danklied op Gods goedheid.

Psalm 65 is een loflied op de goedheid van God. Als we aan de dichter zouden vragen, waar hij in dit loflied God voor prijst en dankt, zou hij – denk ik – drie dingen noemen. Hij heeft de Psalm namelijk in 3 coupletten gedicht: (1) de verzen 1-5, die gaan over Gods vergeving; (2) de verzen 6-9, over Gods regering; (3) de verzen 10-14, overGods zegen. We lopen de drie coupletten even langs. Ik begin bij het derde.

3a. Vers 10-14. Gods zegen.

Het derde couplet gaat heel concreet over de zegen van God. De beken zijn vol water. De aarde wordt met regen doorweekt. Het gewas kan daardoor groeien. De dalen zijn bedekt met koren. Op de heuvels groeit gras, en daar kunnen de dieren grazen. Vers 10: u zag om naar het land en gaf het overvloed. U maakt het zeer rijk.

Wat valt op in deze verzen? Allereerst de overvloed. De beek is vol water. De aarde wordt doorweekt. Velden vol kudden en dalen vol met graanvelden. Wij kunnen ons hier wel wat bij voorstellen. Maar voor Israël is dit heel bijzonder. Het land is droog, grote delen zijn woestijn. Het is stoffig. Je proef in deze woorden een contrast. Het lijkt wel een beetje overdreven. Maar dat is het niet. Als je namelijk met het oog van het geloof kijkt, dan kun je in gewone dingen de hand van God zien. Dat er koren is. Dat dieren te eten hebben. Etc. In dit lied wordt de overvloed direct in verband gebracht met God. U geeft het. U maakt het. U kroont het jaar. Uw voetstappen druipen van overvloed. Natuurlijk moesten de Israëlieten er hard voor werken. Graan groeit niet zomaar. Kudden kunnen ook niet aan hun lot over gelaten worden. Maar het feit dat zij kunnen werken, dat er graan is en kudden, dat wordt gezien als directe zegen van God. De dichter is daar dankbaar voor.

Zo mogen wij ook vandaag God danken voor de gewassen die groeien op de akkers, voor de koeien en schapen die grazen; voor de melk en de kaas. Wij mogen God danken voor de arbeid. Het werk dat wij mogen doen. De kracht en gezondheid die Hij ons daarvoor geeft. Voor de goede sociale voorzieningen, die er nog steeds zijn.

Daar mogen we dankbaar voor zien. Ook al hebben we het gevoel, dat er aan veel van die zekerheden gemorreld wordt vandaag. Veranderingen op de arbeidsmarkt, de woningmarkt, gezondheidszorg, AWBZ etc.

Dan nog blijft staan, dat wij in Nederland zeer bevoorrecht zijn. In hoeveel landen moeten mensen het niet met veel minder doen. Wat wordt er op deze wereld veel geleden, en wat komt het allemaal dichtbij. Via de vluchtelingen, de lange stroom van mannen en vrouwen en kinderen, die huis en haard verlaten hebben. Die vaak alles op hebben moeten geven. Wat zijn er veel hopeloze ouders, die niet weten hoe ze hun kinderen een hoopvolle en waardige toekomst kunnen geven. En ze komen hier vanwege de rust, de goede zorg, de vrede, de democratie.

Wij mogen de Here dankbaar zijn voor wat wij hebben ontvangen, maar het kan ons toch ook niet onbewogen laten, dat de dingen op aarde zo oneerlijk verdeeld zijn. De zegen van God maakt ons ook altijd verantwoordelijk. Om met wat wij ontvangen hebben van God, ook anderen te helpen of te zegenen. Via politiek, organisaties of kerken. Als christenen leven we als het goed is niet voor ons zelf. Wat wij van God ontvangen hebben, is immers geen verdienste. Wij zijn niet beter dan al die anderen, die het zoveel minder hebben. God geve ons ook die bewogenheid voor mensen in nood. Opdat ook zij iets van de zegen van God mogen ontvangen en ervaren, en daar Hem ook voor kunnen danken.

3b. Vers 6-9. Gods regering.

We komen bij het tweede couplet. Waar dankt de dichter nog meer voor? Hij wijdt zijn tweede couplet aan het feit dat God regeert. Al deze verzen benadrukken de macht van de Here God. Hij is de Schepper van de bergen. Hij doet ze vast staan door Zijn kracht. Hij stilt het bruisen van de golven. De Here God is niet alleen de God van Israël, maar Hij wordt in vers 6 het vertrouwen van alle einden der aarde genoemd. Zijn daden omvatten de hele wereld. Dit couplet benadrukt dus, dat het feit dat de aarde er nog steeds is, en niet is overgegeven aan de chaos, is omdat de Here haar in stand houdt. In alle hectiek van het wereldgebeuren, is Hij Degene die alle touwtjes in handen heeft. Wat er ook gebeurt op aarde, het ontglipt God niet uit handen. Nee, Hij leidt deze wereld naar Zijn bestemming. Er komt een dag dat Zijn koninkrijk definitief doorbreekt. Dat deze door de zonde geteisterde en gebroken aarde, vernieuwd gaat worden. Zie Ik – zegt God – maak alle dingen nieuw. Dat is wat de Psalm ons ook aanreikt: wat we ook om ons heen zien gebeuren, in het groot en in het klein: God regeert!

Belangrijk element ook, want daar liggen veel vragen. Hoe vaak was Israël niet speelbal geweest van de machtige volken die haar omringden: Egypte, Assyrië, Babylonië, Perzië etc. Hing haar lot dan daarvan af? Nee, zegt de Psalm, God heeft de controle. Dat is ook voor ons belangrijk. We zien de beelden van Jemen, waar de gevechten maar doorgaan, en er geen einde aan lijkt te komen. We zien de gevolgen van orkanen en modderstromen, van enorme droogte in de hoorn van Afrika. Rebellen die elkaar bevechten. Mensen die elkaar naar het leven staan. De ene crisis volgt de andere op. De ecologische, economische, politieke crisis, morele crisis, en ga zomaar door.

Op deze dankdag danken wij God, dat Hij achter de schermen werkt aan zijn plan, en dat Hij wel degelijk regeert. In al deze dingen die gebeuren, horen we de naderende voetstappen van de Here Jezus. Tegelijk is dit dankpunt ook een appel op ons christenen. Om in deze wereld te getuigen dat God die onze Schepper is, het waard is om gediend te worden, dat Hij recht heeft op ons leven, dat we niet voor ons zelf leven, want er komt een dag dat God alles zal oordelen, dan wordt de balans van ons leven opgemaakt. En wie Christus niet kent, die mag in Gods nieuwe wereld niet komen. Dat is aangrijpend. Het evangelie roept ons om om ambassadeurs te zijn van Gods vrede en liefde. Als christenen zijn wij geroepen om in deze wereld door ons leven het goede voorbeeld te geven. Dat is een hele grote verantwoordelijkheid! Wat hebben we de hulp van Gods Geest daar hard bij nodig!

3c.Vers 1-5. Gods vergeving.

Dan komen we bij het eerste couplet van de Psalm. Waar dankt de dichter God nog meer voor? Hij begint zijn gedicht met verwondering. Hij dankt dat mensen mogen naderen tot God. Dat zij in Zijn nabijheid mogen komen.Welzalig, die Gij hebt verkoren, die G’ uit al ’t aards gedruis doet naderen en uw heilstem horen. God nodigt mensen uit om in Zijn nabijheid te komen. De dichter ziet het voor zich: mensen komen naar de tempel, daar raakt God hun leven aan. Hij zegent hen en verzadigt met het goede. God geeft hen kracht en bemoediging. In zijn nabijheid komen ze tot rust. Dat zondige mensen mogen naderen,dat zij bij de heilige God kind aan huis zijn, dat verwondert de dichter mateloos. Hoe kan dat? Wij mensen doen de Here God verdriet, we overtreden zijn geboden, we trappen Hem op het hart. En wat kan er in ons leven, soms verborgen in ons hart, allemaal wel niet naar Hem toe in de weg staat. Hoe kan dat?

Het kan omdat God zelf het initiatief neemt. Hijzelf verzoent de zonden. Ongerechtigheden hadden de overhand over mij, maar onze overtredingen die verzoent Gij. God zelf neemt weg wat een ontmoeting met Hem in de weg staat. Als wij deze woorden lezen, dan is het niet vreemd om ze met de Here Jezus te verbinden. God heeft namelijk in Christus de wereld met zichzelf verzoend. God zelf heeft de kloofoverbrugd die de zonde heeft gemaakt. Wij mogen op deze dankdag God danken voor de Here Jezus. Ben je met Hem verbonden door het geloof? Dan ken je toch ook de verwonderingvan de dichter, waar hij zijn danklied mee begint: de lofzang klimt uit Sions zalen tot Umet stil ontzag. Daarom begint de dichter zijn loflied met de dank voor Gods vergeving.

Voorbeeld. In een van zijn boeken vertelt de Indische christen Sadhoe Soendar Singh, hoe ergens in India twee jongen aan het dobbelen waren voor geld. In dat dorp was deze vorm van gokken verboden. Het gevolg was dat beide jongens in de gevangenis kwamen. De ene jongen had rijke ouders, ze konden de boete gemakkelijk betalen, en deze jongen kwam heel snel weer vrij. De andere was zoon van een arme weduwe. Ze had het geld niet en moest er extra voor werken. Elke dag ging ze in de droge bedding van de rivier werken om stenen te sjouwen. Daarmee verdiende ze elke dag een beetje geld om haar zoon vrij te kopen. Het was zwaar werk. Haar handen werden ruw en gewond, met kloven die bloedden. Eindelijk had ze het bedrag bij elkaar en kwam haar zoon vrij. Enige tijd later zag deze jongen zijn vriend weer. Deze zei meteen: zullen we weer een spelletje dobbelen? Maar de arme jongen antwoordde: Hoe zou ik zo ondankbaar zijn tegenover mijn moeder. Ik kan het niet meer doen, want het heeft het bloed van mijn moeder gekost.

4. Dankbaar voor de genade.

Een eenvoudig verhaaltje, maar een diepe waarheid. Dankbaarheid heeft alles te maken met genade. Je ziet dat zo mooi in de tekst waarmee we begonnen: Dankt God in alles. Het Griekse woord dat Paulus gebruikt voor dankbaarheid is eucharistia. Wij kennen dat woord in de vorm van eucharistie, een aanduiding voor het Heilig Avondmaal. Er zit het woordje eu in (goed) en charis (genade). Eucharistia is dus letterlijk: goede genade.Dankbaarheid vanwege de goede genade. In het NT wordt het woord charis telkens weer verbonden met de Here Jezus. Paulus zegthet zo: ‘Hoe zal Hij die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar voor ons allen heeft overgeven, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?’ (Rom. 8:32).

Sadhoe Soendar Singh had het begrepen: dankbaarheid is een bloem die groeit op de akker van de genade. Dankbaarheid komt voort uit het besef wat het God gekost heeft om ons genadig te zijn. Laten we dat meenemen vanavond. Als we God danken voor zijn zegen, zijn regering en zijn vergeving, dat we beseffen, dat achter alles wat ontvangen, de wonden staan vanonzeHeiland. Amen.