Geestelijke strijd (1): demonen en de macht van Jezus!

Schriftlezing: Deuteronomium 18:9-14 - Marcus 4:35-5:20
Datum: 21 augustus 2016
Download PDF


1. Niemand hopeloos.

Er zijn voor de Here God geen hopeloze gevallen. Hoezeer je als mens ook aan de grond zit, hoe diep je gevallen bent, hoe zeer je verstrikt bent geraakt in het web van zonde, verslaving of kwade machten – en daar gaat het vanavond over – er is bij God altijd een omkeer mogelijk. Hij is in staat om mensen zonder hoop een nieuwe toekomst te geven. Er zijn geen grenzen aan de macht van Jezus. Dat is de boodschap van de preek vanavond: voor God zijn er geen hopeloze gevallen!

2. Hoopvol verhaal.

Dat zien we zo prachtig in wat Marcus schrijft over de man uit Gadara. Hij zit totaal aan de grond. Hij leeft te midden van de graven. Zonder hoop. In de steek gelaten door de mensen uit zijn eigen omgeving. Verschillende zelfmoordpogingen achter de rug. En juist deze man komt in aanraking met de macht en liefde van Jezus. De ontmoeting met Jezus maakt van hem een ander mens. Van bezetene tot getuige. Overgezet van het rijk van de duisternis in het Koninkrijk van Gods liefde.

Wie had gedacht dat het zo zou uitpakken? De discipelen in ieder geval niet. Met in hun hart nog de schrik van de storm, krijgen ze aan de oever opnieuw de schrik van hun leven. Een man komt hen tegemoet, al schreeuwend en vloekend. Met loshangende haren, in lompen gewikkeld, zijn hele lichaam onder bloed, loopt hij op Jezus af. Wat is dat voor een man ? Een psychopaat? Een krankzinnige? De mensen waren doodsbang voor hem. Niemand durfde langs die weg te gaan waar de man liep. Hij was een gevaar voor heel de omgeving. Ouders hielden hun kinderen van straat. Politie had hem met ketenen geboeid, maar als luciferhoutjes had hij die ketenen verbroken. Hij bleef maar schreeuwen. Het schuim stond op zijn mond. Niemand wilde hem over de vloer hebben. Daarom woonde hij op de begraafplaats tussen de doden. Hij hield verblijf op de necropolis van Decapolis. Hij voelde zich niet thuis bij de levenden maar bij de doden. Welkom in Gardara. Bijzondere commissie van ontvangst.

Marcus laat hier iets zien van de geestelijke strijd die er is rond Jezus. Jezus neemt zijn discipelen mee naar de overkant. Heel bewust gaat hij naar dat heidense gebied. Het is bezet gebied. De boze houdt er zijn verblijf. Dat deert Jezus niet. De boze weet wat komen gaat. Daarom probeert hij op het meer in de storm hem te doen omkomen. Maar Jezus doorziet dat. Hij bestraft de wind en de zee. Bestraffen. Dat is wat Jezus ook bij demonen doet. Jezus ziet in de storm een demonische aanval van satan. Maar dat hindert hem niet. Hij weet dat in Gadara de nood hoog is. Zijn discipelen moeten nieuwe geestelijke lessen leren. Zij gaan ontdekken hoe machtig de Heiland is die zij dienen. En ook: dat hij gekomen is om de werken van de satan te verbreken. Drie punten wil ik er uitlichten vanavond. Het eerste is; Gadara is

3. Duister gebied.

Geestelijk gezien is er van alles mis. Weinig mensen die geloven in de God van de Bijbel. En: duistere machten houden het gebied en de mensen in hun greep. Dat zie je aan een paar dingen:

a. Heidens gebied.

De bezeten man is afkomstig uit Gadara. Deze plaats behoorde bij de Dekapolis. Deka-polis betekent tien steden. Deze 10 steden, aan de oostkant van het meer, waren ergen is 63BC door Romeinse legioenen veroverd. De steden hadden zich aaneengesloten om elkaar te helpen en om handel te bedrijven. Deze 10 steden hadden een ding gemeen: men moest niets hebben van de Joden en van Israël. Men wilde zelfstandig te blijven ten opzichte van Israël. Vroeger hoorde dit gedeelte in de tijd van David en Salomo nog bij het heilige land. Maar in later tijd is het verloren gegaan en in de tijd van Jezus hoorde het bij Syrië. In de steden bloeide de Griekse cultuur en filosofie op. Gadara is een stadje, dat dichters en filosofen heeft voortgebracht. Er leefde mensen met kennis van filosofie, er waren tempels, offers werden er gebracht, maar met dat alles waren ze niet in staat de bezeten man te helpen. Het enige dat zij konden doen is de man boeien met kettingen. En toen dat niet lukte, stuurde men hem weg.

b. Onrein gebied.

Je ziet het ook dat in het feit dat varkens hier in grote kudden aanwezig. Een kudde van 2000 (vers 13). Dit wijst op een groot afzetgebied voor varkensvlees en laat zien on-joods men daar leeft. Daar komt nog bij, dat voor de Joden in de eerste eeuw, varkensvlees synoniem stond met vervolging. In de Maccabeeën-boeken (180 voor Christus, geschreven in tijd tussen OT en NT), werden Joden gedwongen hun geloof af te zweren en zwijnenvlees te eten. Antiochus IV Epiphanes, de koning van de hellenistische Seleuciden, eiste in 168 v.Chr. de tempel op voor de dienst aan Zeus en liet er varkens slachten. Varkens symboliseerden dus voor de Joden vervolging en geweld. Dat was de houding van dit gebied tegen God en zijn geboden.

c. Bezet gebied.

Verder blijkt dat de demonen aan Jezus smeken, om in dit gebied te mogen blijven (vers 10). Stuur ons niet weg. Het gebied aan de overkant van het meer is bezet. Daar zijn deze machten heer en meester zijn. Mensen leven in de macht van de Satan en in de schaduw van de dood. Overal waar God geen koning mag zijn, waar Hij uit het leven geweerd wordt, nemen andere machten de regie over. Als Jezus geen Heer is, dan komen andere heren en nemen de macht over.

Wat doet Jezus? Hij gaat dit gebied binnen! Hij zoekt de confrontatie met de machten die er heersen. Waarom? Om ook daar het Evangelie van de hoop te brengen. Om ook daar Gods genade te brengen. De Heere God is Koning over heel deze aarde. Er is geen gebied in deze wereld dat niet van Hem is. Daarom gaat Jezus naar Gadara. Daarom betreedt Jezus het bezet gebied om mensen uit de duisternis te trekken en genezing en heling te brengen. Jezus is met ontferming bewogen over elk mensenkind dat God niet kent, en daarom bevrijding nodig heeft.

Les voor ons.

Daar zit voor ons wel een les in. Want wat moeten de discipelen leren? Dit: dat het heil van God niet alleen voor Israël is, maar ook voor de heidenen. Dat ieder mens de Here God ter harte gaat. Hoe onrein een plek kan zijn. Hoe sterk de afwijzing. Het heil van God is voor iedereen. Dat geldt nog steeds. In onze post-christelijke samenleving, waar mensen vaak negatief zijn over het christelijke geloof, in de media, politiek, literatuur, blijft gelden dat het evangelie voor iedereen bestemd is. Ik weet, soms als de boodschap geen gehoor vindt, dan mogen de discipelen het stof van hun voeten afschudden, en verder gaan. Maar dat betekent niet dat God mensen bij voorbaat uitsluit. En dat mogen wij dus ook nooit doen. Hoe anders mensen eruit kunnen zien, hoe ingewikkeld en complex hun leven kan zijn, hoe diep gevallen of in de problemen geraakt, ieder mens blijft voorwerp van Gods ontferming. Laten we dat steeds voor ogen houden, bij alles wat we als kerk doen.

4. Er zijn duistere machten.

Het tweede wat opvalt, is hoe reëel duistere machten kunnen zijn. We weten niet hoe deze man bezeten is geraakt door demonen. We zien wel de ontzettende gevolgen van deze bezetenheid. De man leeft eenzaam en alleen, is een gevaar voor zijn eigen leven, heeft brute kracht, schreeuwt en vloekt, zoekt zijn heil op kerkhoven, bevindt zich op de rand van de dood. De demonen doen er alles aan om zijn leven tot een hel te maken. Daar zijn ze goed in geslaagd.

Veel mensen zijn sceptisch vandaag over het bestaan van boze geesten. Ze hebben een wereldbeeld waarin er geen ruimte is voor de onzichtbare wereld van engelen, laat staan van demonen. Wetenschappelijk onderzoek zou het bestaan van demonen ontmaskerd hebben. Het moderne wereldbeeld laat geen ruimte voor zoiets als een bovennatuurlijke, onzichtbare wereld. Alleen wat je meten, wegen en waarnemen kunt, dat is reëel. De verlichting heeft ons van veel bijgeloof verlost. We moeten al helemaal niet terug willen gaan naar de middeleeuwen. Maar het lukt gewoon niet om alle demonen uit de Bijbel weg te poetsen. Het volstaat niet om ze anders te interpreteren, als geestesziekten of problemen van de menselijke psyche. Hoe lastig soms het onderscheid tussen psychisch en demonisch kan zijn, de Bijbel waarschuwt ons dat er een tegenstander is. De duivel. En hij heeft gevallen engelen als zijn handlangers. Er zijn machten van de duisternis die hier op aarde alles wat mooi en goed is proberen kapot te maken. Satan is er op uit om het leven van mensen kapot te maken; om relaties te verstoren. Hij stookt hij in huwelijken. Hij Zet ouders en kinderen tegen elkaar op. Hij misleidt mensen over de goede bedoelingen van God. Hij laat mensen twijfelen aan hun identiteit, of ze wel een kind van God zijn. Hij probeert mensen los van God en van de Here Jezus te weken.

Hoe krijg je er mee te maken? Het kan op twee manieren. Direct en indirect. Direct, wanneer je je begeeft op het terrein van de boze, als je bezig bent met occulte zaken. Ik denk aan spiritisme, het oproepen van geesten via een ouijabord (glaasje draaien), het spelen van tarotkaarten, maar ook muziekstijlen waarin de duivel en de dood bezongen wordt; als je meedoet aan programma’s waarin contact gezocht wordt met doden, of waar New Age achtige rituelen worden uitgevoerd; als je betrokkenheid bij heksen, magnetiseurs of andere bovennatuurlijke genezers. Dan begeef je je in het domein van de slang. Dat heeft God duidelijk verboden in Zijn Woord. Dan kun je last krijgen van demonen en heb je bevrijding nodig.

Het kan ook indirect. Dan moet je denken aan het volharden aan een bepaalde zonde. Op gebied van seksualiteit kun je verslaafd raken aan porno op tv of internet, je kunt gebonden raken in de macht van geld en materialisme, zodat dat het enige is waaraan je denkt of over praat. De satan kan je werklust en ijver gebruiken om je in je werk ten onder te laten gaan. Hij kan je helpen volharden in boosheid of egoïsme, in hebzucht of genotzucht.

Denk aan Paulus in Efeze 4:26-27. Niet zondigen als je boos wordt. Maak het voor de avond goed. Geef de duivel geen plaats. Hij kan gaan stoken en je stimuleren je niet met de ander te verzoenen.

Dan ben je niet bezeten, dat is een eindstadium, maar dan spreek je van een bepaalde gebondenheid. Het begin met beïnvloeding (duivel stookt, je hebt last van nare gedachten, onzuivere verlangens). Als je er aan toegeeft, zet je de deur open, en kan tegenstander daar zijn voet zetten. Zo gaat het bij een seksverslaving. Het begint eenmalig, maar al gaande weg wordt verlangen sterker en komt er gebondenheid, zodra je achter je pc weer plaatjes kijkt. Op een deelterrein van je leven heeft de tegenstander zeggenschap. Voet aan wal gekregen. Deze gebondenheid kan groeien en sterker worden en je leven gaan beheersen. Het is als het verder gaan op een weg, waarvan je weet dat die niet goed is. In het begin is alles nog rustig, maar het wordt steeds chaotischer en heftiger. Zo gaat het bijvoorbeeld bij mensen die verslaafd zijn aan alcohol of drugs. Er is een soort kracht in ze die ze aanzet tot nemen, waar ze moeilijk weerstand tegen weten te bieden. Dat kan ook op andere terreinen van je leven.

De gebondenheid kan ook nog feller worden. Dat mensen bezeten zijn door haat jegens andere rassen en volken. Mensen die bezeten zijn en gedreven worden door demonische en duistere machten. De Joden die de Nazikampen van Adolf Hitler overleefd hebben en de Nederlanders die uit Jappenkampen kwamen kunnen daarvan vertellen. Je ziet het soms in landen waar mensen waar mensen gedreven worden door duistere driften en de bevolking terroriseren Zij zaaien angst en verderf. Je kunt het zien in stemmen op de TV. Mensen die openlijk en voortdurend de naam van Jezus belachelijk maken. Dat gaat al verder. Ze roepen net als deze man: Wat heb ik met u te maken Jezus van Nazareth? Het is vaak een proces. Het begint bij gebondenheid op een bepaald terrein in je leven, en dat groter kan worden. Als het je zo beheerst dat je aan niets anders meer kunt denken, dan kan het worden tot bezetenheid. Maar dat is wel een uiterste extreem. Bij deze man uit Marcus 5, is er geen sprake meer van een eigen wil en identiteit. Dan ben je overgeleverd aan de willekeur van de machten van het kwaad. Het zijn machten die reëel zijn en waar wij in allerlei vormen ook mee te maken kunnen krijgen. Sinds de zondeval van het paradijs hebben deze machten onder leiding van satan, vrij spel in deze wereld. Daarom is het belangrijk dat je nooit met occulte zaken experimenteert, en je bepaalde zonde heel concreet belijdt.

5. Jezus is machtig!

Maar het belangrijkste is toch wel dat heel het legioen van demonen niet opgewassen is tegen de macht van Jezus! De demonen in Gardara zijn doodsbang voor Jezus. De Zoon van de Allerhoogste God staan voor hen. En als Hij spreekt, dan moeten de duistere machten wijken. Ze kunnen niet stand houden tegen het machtswoord van Jezus. Hier staat de koning der koningen, de Messias, de Here der Heren. Hij die gekomen is om de werken van de duivel te verbreken. Hij spreekt zijn machtswoord en de man wordt bevrijd. De demonen vluchten in de zwijnen. En storten de helling af. Ze worden in het water versmoord. Het is over en uit met hun spel.

En de man? Als de mensen uit de stad terugkomen, zien ze hem gekleed zitten, aan de voeten van Jezus. Hij luistert naar zijn onderwijs. Hij is bij zijn volle verstand. Niet voor niets staat dat er. Marcus legt daar de nadruk op. Zo lang een mens in zonde leeft, is hij slaaf van de boze. Het verstand is verduisterd; de woorden van God komen niet binnen. Nu de man bevrijd is, kan hij luisteren. Hij krijgt van Jezus een nieuwe mindset. De blokkades in zijn denken worden opgeruimd. Verkeerde denkpatronen. Wat kun je daar last van hebben. Dat je zo gestempeld bent door wat je van je vader of moeder hebt gehoord; wat kun je aan bepaalde tradities vastzitten, dat ze je belemmeren om je over te geven aan Jezus, om Hem onvoorwaardelijk te vertrouwen.

Maar als je Jezus ontmoet, wordt niet alleen je hart aangeraakt, maar leert Hij je ook op een nieuwe manier denken, onder de leiding van Gods Geest.

En verder? Jezus bevrijdt de man. Hij schenkt hem een nieuw identiteit. Hij mag kind van de Vader worden. En dan? Dan wordt hij een mens met een missie. Hij wordt door Jezus naar huis gestuurd, naar zijn familie, met een opdracht: vertel wat de Heer u heeft gedaan en hoe Hij zicht over je heeft ontfermd. Je zou denken: wat weet de man nu eigenlijk. Zonde, vergeving, verzoening, genade, deze woorden hebben hier totaal ontbroken. Moet hij niet eerst nog meer geschoold worden? Nee, blijkbaar niet. Het meest wezenlijk is al gebeurd: Hij heeft Jezus ontmoet! Hij heeft een ontmoeting gehad met de Heiland. Dat is blijkbaar genoeg. Dat is wat hij door moet geven. Niet: ik geloof dit of voel dat, maar wat God voor hem heeft gedaan. De man gaat weg. Hij bezoekt niet alleen zijn familie, maar gaat in heel het gebied van Dekapolis verkondigen wat Jezus voor hem heeft gedaan.

En weet u? Er zijn Jordaanse archeologen die vraag bevestigend hebben beantwoord. In Jerash, dat is dezelfde plaats als het bijbelse Gerasa, hebben zij naast de tempel van Artemis de fundamenten van een kerkgebouw blootgelegd dat volgens hen de oudst bekende christelijke kerk is. Heel vroeg in Dekapolis was daar dus al een christelijke gemeente, die de barmhartigheid van God in praktijk heeft gebracht.

6. Slot.

Wat nemen we mee? Er is geen zonde te groot, geen mens te hopeloos, geen gebondenheid te groot voor Jezus. Hij weet er raad mee. Ga daarom met je leven en alles wat erin speelt naar Jezus toe; leg het voor Hem neer, Hij weet er raad mee. Soms gebruikt Hij mensen: ambtsdrager, iemand van gebedsteam, predikant, om je te helpen je vrijheid te vinden. Maar als je komt, dan zal God antwoorden. Dan komt Hij met zijn genade. Dan raakt Hij ons hart aan met Zijn liefde. Dan worden we in de vrijheid gezet en worden we mensen met een missie. Moet je horen wat Jezus voor mij gedaan heeft. Dat kan het begin zijn van een nieuwe opwekking. Amen.