Een gemeente naar Gods hart!

Schriftlezing: Galaten 6:1-10
Datum: 29 oktober 2017
Download PDF


1. Een ideale gemeente?

Als aan u of jou de vraag gesteld wordt: hoe ziet een ideale gemeente eruit, wat zou u dan antwoorden? Welke dingen zou jij noemen als belangrijk?

Misschien is voor jou lofprijzing wel heel belangrijk en zou dat je wens zijn voor de gemeente. Of meer getuigenissen van wat God in levens van mensen doet. Of dat de preken praktischer zijn en niet al te lang. Of dat je je thuis voelt in de gemeente en gezien wordt. Misschien hoop je vooral veel te leren over de Bijbel en is dat wat je heel belangrijk vindt. Of dat de Here Jezus centraal staat, want om Hem gaat het toch?! Of dat kinderen en jongeren een belangrijke plek hebben in de gemeente. Ja, zo er zijn veel dingen te noemen.

Met elkaar kunnen we best wel een lijstje van wensen opnoemen, hoe een ideale gemeente er uit zou moeten zien. Maar als we al die dingen zouden hebben, dan nog kan het misgaan. Dan nog kunnen mensen die belangstelling hebben afhaken. Want er is iets, dat onder al die dingen zit, als dat niet in orde is, gaat het niet goed komen met een gemeente. Ik doel op de onderlinge gemeenschap, op hoe wij als mensen met elkaar omgaan en leven in de liefde van Christus. Veel mensen die op de kerk zijn afgeknapt, geven als reden heel vaak aan dat ze zich veroordeeld voelden; niet echt welkom wisten; of dat leer en leven van mensen niet met elkaar strookten. Ze hadden een uitgestoken hand verwacht, in plaats van een opgeheven vinger. Een open gesprek waarin het oordeel niet meteen klaarligt. Een liefdevolle gemeenschap.

Of deze kritiek terecht is of niet, in ieder geval geeft ze aan hoe belangrijk het is dat een christelijke gemeente een plek is waar mensen geliefd worden, waar onderlinge relaties opgebouwd en niet afgebroken worden. Een plek – en dat is het allerbelangrijkste – waar de liefde van Christus de geur is die mensen opsnuiven als ze binnenkomen of als ze ons ontmoeten. Dat is gemeente naar Gods hart!

2. Gemeente-zijn volgens Paulus

En dat is precies wat Paulus aan de orde stelt in Galaten 6:1-10. Na alle beschouwingen over het geloof, over Jezus en de Wet, over de christelijke vrijheid, over de verhouding Geest en vlees, gaat Paulus het nu hebben over de gemeente en de onderlinge gemeenschap.

Waarom? Ik denk dat de apostel zoiets heeft van dat het bij onderwijs alleen niet mag blijven. De mensen kunnen de waarheid van het evangelie met hun verstand wel begrijpen, maar ze moeten er ook naar leven, het ook in de praktijk brengen op een manier die past bij Jezus. Heel het onderwijs over de genade van de Here Jezus, over de christelijke vrijheid, over het leven door de Geest, het geloof dat door de liefde werkzaam is, staat of valt met de praktijk. Vandaar dat Paulus zich door de Geest van God gedrongen weet om hierover te spreken.

Want God had natuurlijk een bijzonder werk gedaan, daar in Noord-Turkije. Het evangelie was verkondigd, mensen tot geloof gekomen, het Woord was bevestigd met tekenen (3:5): mensen waren bevrijd uit de duisternis; ze hadden vergeving van hun schuld, genezing van hun kwalen ontvangen. En ondanks de tegenstand van dwaalleraars en moeilijke omstandigheden, waren er gemeentes ontstaan van mensen die de Here Jezus liefhadden. Maar de groei van de gemeentes dreigde in gevaar te komen. Door de oude mens. Door verstoorde relaties. Door niet naar elkaar om te zien. En zo komt Paulus er toe om in dit slothoofdstuk een aantal adviezen te geven.

Vier adviezen reikt de apostel ons aan. Wij staan er ook bij stil vanmorgen. Een gemeente naar Gods hart is een kerk (1) waar mensen veilig zijn en de zonde niet toegedekt wordt; (2) een kerk waar men elkaars lasten draagt; (3) een kerk die leeft van het Woord ; en (4) een kerk die goeddoet. Nu het eerste advies.

3. Een kerk die veilig is en de zonde niet toedekt (1)

Daarover spreekt Paulus in vers 1. Als iemand onverhoeds tot een overtreding komt, moet je zo iemand weer terecht brengen. Het gaat hier – dat blijkt uit de grondtekst – over iemand die betrapt wordt als hij of zij een misstap begaat.

Bij ‘overtreding’ moeten we denken aan wat Paulus hiervoor geschreven heeft over de werken van het vlees. Dat zijn best heftige dingen. Als iemand overspel heeft gepleegd, een prostituee bezoekt, of ontdekt wordt aan een vorm van verslaving (porno of gokken). Als iemand met occulte zaken bezig is of zich in zijn boosheid helemaal heeft laten gaan. Als iemand op een verjaardag zijn grenzen niet in acht neemt wat alcohol betreft of op een feestje handtastelijk. Als iemand gesjoemeld heeft met geld of niet eerlijk is in zijn afspraken. Misstappen, overtredingen.

Paulus stelt dit aan de orde, omdat ook in de kring van de gemeente dergelijke dingen kunnen gebeuren. Wij kunnen allemaal met verzoeking en verleiding te maken hebben. Op ons werk. Als we uit gaan of op zakenreis zijn. Als we achter de tv of pc zitten.

Als iets dergelijks aan het licht komt, hoe ga je daar dan mee om? Gaan we rondvertellen wat we gezien hebben, roddelen, en zeggen: ‘heb je het al gehoord van die en die? Gaan we de persoon in kwestie brandmerken en de band met hem of haar verbreken? Nee!

Let op hoe positief Paulus’ instructie is. Als wij ontdekken dat iemand iets verkeerds doet, moeten we niet blijven staan te nietsen en doen alsof het ons niet aangaat. Ook de persoon niet verachten in ons hart en hem veroordelen. ‘Net goed’ of ‘laat hem maar in zijn sop gaar koken’. Nee, we moeten helpen, de persoon weer op het recht pad brengen. Dat is wat Paulus hier noemt: iemand terecht brengen. Dat Griekse woord betekent ‘in zijn vroegere staat herstellen’. In het seculiere Grieks werd het gebruikt als medische term voor het rechtzetten van een gebroken of ontwricht been. In het NT wordt het ook gebruikt om netten te herstellen.

Dus: reik je broeder of zuster de hand en help hem in het reine te komen met God en met de mensen om hem heen. Dat is wat God vraagt van mensen die zich door de Geest willen laten leiden. Het is kostbaar als die ander zijn fout erkent en tot inkeer komt.

Paulus vertelt niet concreet hoe je dat moet doen. De Here Jezus vertelt in Mat. 18:15-17 dat we eerst naar onze broeder of zuster moeten toegaan en aan de orde stellen wat fout is, oog in oog en privé. Als het onder vier ogen niet opgelost kan worden, dan moet het breder getrokken worden, en komen ambtsdragers in beeld. Als het aangrijpende dingen zijn, of zaken die impact hebben in levens van anderen, is het verstandig dit terug te koppelen op een ouderling of predikant.

Vandaag bevestigen we drie broeders in het ambt van ouderling. Zij zijn door God geroepen om een vertrouwenspersoon te zijn. Samen met de andere broeders zien ze er op toe dat alles in de gemeente goed gaat, en als er problemen zijn, dan springen ze in om te helpen. Want er is één ding dat we nooit mogen doen: de zonde toedekken of bagatelliseren. Nee, wat fout is moet juist aan het licht komen. Dan kan God zijn weg ermee gaan. Dan kunnen mensen in het reine komen met God en met de mensen om hen heen.

Vandaag staan de media vol berichten over seksueel misbruik. Wat begonnen is als bekentenis van één actrice in Amerika, heeft een hele reactie ontketend op sociale media. Op twitter was de hashtag #metoo #ikook enorm vaak gebruikt; allerlei mensen gaven openheid van zaken van situaties van seksueel misbruik en grensoverschrijdend gedrag. Ook de kranten en media gaven er veel aandacht aan. Deze week verscheen er een kritisch artikel over een charismatische kerk die seksueel misbruik in de doofpot heeft gehouden. Van tijd tot horen we verhalen. Erg verdrietig, want zo komt een kerk in opspraak en wordt de goede naam van Jezus door het slijk gehaald. De duivel lacht in zijn vuistje.

Misschien hebben we er zelf ook mee te maken gehad en zijn we erdoor getekend. Aangrijpend is dat. God wil dat Zijn kerk een veilige plek is voor iedereen, voor jong en oud. Laten we daarom het onderwijs van de apostel ter harte nemen en ons er samen voor inzetten! Dat onze gemeente een veilige plek is voor iedereen, waar de liefde van Christus de toon zet en onze relaties stempelt.

Als we ontdekken dat dingen niet goed zijn, laten we elkaar dan terecht wijzen in een geest van zachtmoedigheid. Dat wil zeggen: zonder hoogmoedig te zijn of met de vinger te wijzen. Want wie we ook zijn, we zijn allemaal op de genade van Christus aangewezen. We zijn allemaal mensen die ook kunnen struikelen en zondigen. We zijn niet beter dan iemand die in zonde valt.

Gelukkig hebben we ook in de kring van de gemeente mogen ervaren, dat waar een broeder of zuster een misstap beging die aan het licht kwam, er ruimte kwam voor berouw en schuldbelijdenis, voor vergeving en verzoening. De Heere wil dat nog steeds door Zijn Geest bewerken. Het is zo kostbaar als mensen weer op het recht spoor worden gezet.

Ik kom bij het tweede kenmerk. Een gemeente naar Gods hart is

4. een kerk waar men elkaars lasten draagt (2)

Zo lezen we dat in vers 2: draag elkaars lasten want zo vervult u de wet van Christus. Een bekende tekst. Er zijn stichtingen die zo heten en die zich op hulpverlening toeleggen. Ook in Gouda gebeurt er heel veel op dit gebied. Straks na de dienst zal Erica Hijkoop iets vertellen van hoe zij in Roemenië vanuit de liefde van Christus mensen helpt en toerust om lasten van anderen te dragen.

Het woord dat Paulus gebruikt voor ‘lasten’ heeft een brede betekenis. Je kunt gebukt gaan onder zorgen, ziekte, handicap, eenzaamheid en tegenslag. De rugzak van je leven kan soms aardig vol zitten en zwaar wegen.

Bij de Galatiërs kwam daar ook de gevolgen bij van hun keuze om als christen te leven. Dat betekende dat ze soms van de werkvloer werden weggejaagd. Zonder werk was er honger en armoede.

De oproep van Paulus is dus heel concreet. Laat de ander niet aan zijn lot over. Doe wat je kunt om je broeder of zuster te helpen. Want dat is de wet van Christus. Dat is wat Hij ten diepste wil. Wanneer je merkt dat een christen onder druk staat, stap je naar hem toe: kan ik je helpen? Wat kan ik voor je doen? Het is altijd goed om voor iemand te bidden, maar soms is het nodig om dingen uit handen te nemen: even zorg te dragen voor de kinderen, een pan macaroni, een luisterend oor of een financiële gift. Zo vindt de liefde van Christus zijn weg naar die ander. Zo ga je in het voetspoor van Jezus zelf. Die niet gekomen was om te heersen maar om te dienen.

Goed, dat vraagt wel dat je kwetsbaar durft te zijn. Wij hebben heel vaak de neiging om de dingen die waarmee we worstelen, de zorgen waardoor we niet kunnen slapen, om die voor ons zelf te houden. We vragen geen voorbede in de kerk omdat we niet willen dat anderen het weten. Maar God wil niet dat de last die je draagt alleen voor jezelf houdt. Daarom de oproep van de apostel. Draag elkaars lasten. Geef je broeder of zuster de zegen dat hij of zijn iets voor je kunnen betekenen. Want zo worden er twee mensen gezegend: degene die help en degenen die hulp nodig heeft.

5. een kerk die leeft van het Woord (3)

We komen bij vers 6: laat hij die onderwezen wordt in het Woord in alle goede dingen delen met hem die onderwijs geeft. Te midden van alle praktische adviezen staat ook dit vers. In een gemeente naar Gods hart wordt onderwijs gegeven in het Woord van God. Daar worden de woorden van God gelezen en gespeld, met het gebed om de verlichting van de heilige Geest, dat God er door heen spreekt, dat Hij gelooft werkt en versterkt. Dat is voor ons vanzelfsprekend denk ik. Midden in de kerk staat een grote kansel met een geopende Bijbel. Het Woord staat hier centraal.

Het woord dat Paulus hier gebruikt, is trouwens breder dan de prediking alleen. Paulus gebruikt het woord katecheo waar ons woord catechisatie vanaf is geleid. Dus het gaat om al die plekken waar het Woord opengaat. Zeg maar: hier in de kerk, maar ook op bijbelkring, op de Lev-kringen, clubs, catechese. En nu voegt Paulus er wat aan toe. Hij roept op tot wederkerigheid.

Laat hij die onderwijs ontvangt, en erdoor gezegend wordt, iets teruggeven aan degene die onderwijs geeft of preekt. Paulus denkt hier in eerste instantie aan geld. Dat zij die onderwijs geven financieel ondersteund worden, zodat het aan niets ontbreekt. Zodat zij zich helemaal aan hun taak kunnen wijden. Inderdaad, een arbeider is zijn loon waard. Maar het gaat verder. Die wederkerigheid betreft ook de zegen van het onderwijs. Dat als de Here je zegent, bemoedigt, verder helpt, als het Woord land, dat je dat ook terug geeft in de vorm van een getuigenis. Dat je de clubleider, de voorganger, ook bemoedigt met wat het Woord of onderwijs in je leven uitwerkt. Dan geef je de zegen terug via een mail, kaartje, of iets tastbaars. Zodat de dankbaarheid die je hebt voor God groter wordt. En je samen verwondert in hoe goed Hij is. Laten we dat doen en ons daarin meer oefenen, dat als we via iemand iets van God hebben ontvangen, dat we dat met elkaar delen. Voel geen schroom om dat ook met een ouderling te doen na een huisbezoek of met één van de predikanten die hier voorgaan.

En dan als laatste.

6. een kerk die goeddoet (4)

Hoe staan we als kerk bekend in de stad? Hoe staan we als christenen bekend te midden van de mensen om ons heen. Paulus zegt: laat het zijn als mensen die goed doen. Laten wij niet moe worden, laten wij niet opgeven om goed te doen. Blijkbaar gaat het allemaal niet vanzelf, maar een christen moet daarin volharden. In goed doen.

Er is een thuiszorgorganisatie die Galaten 6:10 als motto heeft: de stichting Agathos. Zij hebben het woord van de apostel opgepakt als leidraad voor de zorg die zij bieden.

Wat is goed doen? Dat is in ieder geval niet zaaien op de akker van je vlees. Het heeft niet te maken met wrok koesteren, roddelen, over je grenzen gaan met seks of alcohol, een ander naar het leven staan. Maar met zaaien op de akker van de Geest. Door mensen te helpen die God op je weg plaatst. Door de vrucht van de Geest je karakter te laten bepalen. Door de liefde van Christus te delen in woord en daad. Op je werk en in de klas.

Begin bij je huisgenoten. De mensen thuis. Je medebroeders en zusters. Want als niet gelovige mensen in de kerk of in je huist komen, dan proeven ze daar hopelijk iets van de onderlinge liefde en hoe je vanuit de liefde van Christus met elkaar omgaat.

7. Slot

Gemeente, vier bijbelse principes. Heel praktisch en concreet. Paulus doet een appel op de liefde. Vervul zo de wet van Christus. Dat is liefde. God boven alles liefhebben en je naaste als jezelf. Liefde is geven. Jezelf geven aan de ander. Ook als de ander het zwaar heeft door zijn lasten, ook zijn zondige lasten. In dit spoor krijgt het leven nieuwe kansen.

Paulus wijst op Jezus. Bedenk wat Hij voor ons deed. Hij liet ons met onze lasten van noden en zorgen, van zonden en schulden niet aan ons lot over. Maar Hij nam die lasten op zich. Ook die zwaarste last het oordeel van God over onze zonden. De last van schuld. Hij zei ‘komt naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven’.

Als dan Jezus mijn lasten droeg, zal ik dan niet helpen deze adviezen opvolgen door de kracht van de Geest? Zo mogen we samen, onder leiding van de broeders die hij geroepen heeft, een gemeente zijn naar Gods hart. Amen.