Het Vaderhart van God!

Schriftlezing: Deuteronomium 21: 18-21 - Lucas 15: 1-3; 11-32
Datum: 6 maart 2016
Download PDF


1. Liefde die (te) dichtbij komt

Tijdens de oorlog in Vietnam, die wel 20 jaar duurde, zijn veel verschrikkelijke dingen gebeurd. Een van die dingen was dat veel tienermeisjes zwanger raakten van Amerikaanse soldaten. Zo verging het ook bij Kim uit Vietnam. De zwangerschap was een ramp. Een grote schande in het dorp. Veel meisjes pleegden daarom abortus. Toen Kim een dochter kreeg, wist iedereen wat er gebeurd was. Moeder en dochter werden verstoten uit de gemeenschap. Zeven jaar hebben ze het volgehouden. De afwijzing en de smaad, de afkeurende blikken van de dorpsgenoten. Toen ging het niet langer. Kim besloot naar de stad te gaan en liet haar dochter achter op straat. Zo werd het meisje een zwerfkind. Maar na een paar jaar kwam ze in een weeshuis terecht. Op een ochtend kregen ze bezoek. Ouders kwamen langs voor adoptie. Bij het zien van al die baby’s, huilt hun hart. Verscholen in een hoek zit het meisje. Ze ziet er niet uit en is sterk vermagerd. Hun hart breekt. Ze lopen naar haar toe en steken hun armen vol liefde naar haar uit. Maar het meisje kijkt hen fel aan, spuugt in hun gezicht en rent weg. De volgende komt het echtpaar terug. Ze hebben het meisje opnieuw opgezocht en haar toch geadopteerd. Het is goed met haar gekomen.

Ik vind het aangrijpend, want het is een verhaal van gebrokenheid, van verloren zijn en toch gevonden worden. En ook van hoe moeilijk het aanvaarden van echte liefde kan zijn. Als die ouders hun armen naar het meisje uitstrekken en haar willen omarmen, dan duwt ze hen weg en spuugt ze hen in het gezicht. Dat laatste herken ik ook uit mijn eigen leven. Ik heb de liefde van God weggeduwd. Ben voor hem op de vlucht gegaan, in mijn jonge jaren. Ik heb mij tegen Hem verzet. En tegen mijn ouders en de opvoeding. Maar het is goed gekomen. De Here bleef aan mij trekken. Hij heeft de gebeden van mijn ouders verhoord.

2. Twee verloren zonen en een eenzame vader

De geschiedenis van vanmorgen is net zo aangrijpend. En wel om twee redenen. Want hoe begint Lucas? (1) Een zeker mens had twee zonen. Jezus vertelt een verhaal over een vader met twee kinderen, maar over de moeder horen we niets. Zou het verhaal misschien gaan over een een-ouder gezin, waar de vader er alleen voor staat? Als je dat uit ervaring kent, weet je hoe moeilijk dat kan zijn. En (2) daarbij komt nog dit. We noemen dit verhaal de gelijkenis van de verloren zoon. Maar als je het goed op je laat inwerken, dan blijken allebei de zonen verloren te zijn. Zowel de jongste als de oudste zoon kennen de liefde van de vader niet echt. Het heeft ze aan niets ontbroken. Deze vader doet alles voor ze, maar lijkt niet tot ze door te dringen. Dat maakt deze vader tot een eenzame figuur. Een aangrijpend verhaal dus. Zeker als deze vader een beeld is van de Here God. Twee verloren zonen en een eenzame vader.

Jezus vertelt deze gelijkenis, omdat hij van de Farizeeën en schriftgeleerden het verwijt krijgt dat hij met de verkeerde mensen omgaat. Hij ontvangt zondaars en eet met hen! De gelijkenis is bedoeld als een spiegel. De jongste zoon staat model voor de tollenaars en zondaars. Zij houden zich niet aan de voorschriften van God, zoals vrome Joden dat doen. Nee, ze hebben het huis verlaten, de traditionele moraal van hun familie vaarwel gezegd. Ze laten zich door niemand storen. De oudste zoon staat model voor de farizeeën en schriftgeleerden. Zij leven de geboden van God wel zeer nauw na. Zij bestuderen de Schriften. Ze gaan trouw naar de synagoge en bidden onophoudelijk. God zal hun gehoorzaamheid zeker wel belonen. De gelijkenis is bedoeld als een spiegel. Het verwoestende egoïsme van de jongste zoon en het veroordelende moralisme van de oudste zoon, staan de liefde van hun vader in de weg. Laten we vanmorgen ook in de spiegel kijken en ontdekken wat God tot ons wil zeggen.

3. De jongste zoon

We beginnen bij de jongste zoon. Deze zet een aangrijpende stap. Vader, geef mij het deel van uw goederen dat mij toekomt. Dat moet voor de omstanders een schokkend verzoek zijn geweest. De verdeling van een erfenis vindt normaal pas plaats wanneer de vader sterft. Wat de zoon hier vraagt, is dus een ernstig gebrek aan eerbied. Door dit van je vader te vragen wenste je hem eigenlijk dood. De jongste zoon wil wel de spullen van zijn vader maar niet zijn vader zelf. Een traditionele vader in het Midden Oosten zou op een dergelijk verzoek gereageerd hebben door zijn zoon uit het gezin te verstoten. In Deut. 21 lazen we wat de consequenties van een dergelijk gedrag kunnen zijn. Maar deze vader – tegen alle tradities in – bewilligt in het verzoek. Hij verdeelt zijn vermogen. Een derde deel voor de jongste en tweederde deel voor de oudste, zoals de Wet dat voorschrijft. Vermoedelijk betrof het familiebezit stukken land en ontroerende goederen. De jongste zoon wisselt zijn deel in voor geld en gaat op reis. Dat deze vader zoiets laat gebeuren; een dergelijke houding zullen de mensen van die tijd nog nooit hebben meegemaakt. Dat je als vader dit enorm verlies in aanzien en de pijn van afgewezen liefde geduldig verdraagt. Dat gaat tegen alle gewoontes in. Dat is echt ongehoord!

Waarom doet de jongste zoon dit? Wat drijft hem? Er zit in hem een enorm verlangen naar vrijheid. Misschien herken je dat wel. Wat kun je balen van de bemoeizucht en betutteling van anderen, van al die dingen die moeten. Dek je de tafel nu even? Heb je je huiswerk al gemaakt? Opschieten hoor, je moet zo naar catechisatie. Het is tijd om naar de kerk te gaan. Al die verplichte dingen voor school. Wat kun je soms verlangen naar vrijheid, zelf weten wat je doet en wilt. Het huis uit. Geen gezeur meer aan je hoofd.

Er zit in de keuze van de jongste zoon, iets wat heel diep in onze westerse cultuur is doorgedrongen. Het is er vanaf de zondeval altijd al geweest, maar sinds de Verlichting en de Franse revolutie is het nog sterker geworden: Ni Dieu, ni maitre. Geen God, geen meester (geen koning). De bevrijding van de mens uit het juk van kerk en traditie. Niet langer is bepalend wat God zegt, wat de kerk leert, maar de ratio, het verstand komt op nummer één te staan. Kerk en gezag, moraal en regels zijn beknellend. Ze belemmeren je in je persoonlijke vrijheid. Het gaat er juist om dat je ontwikkelt, dat je jezelf ontplooit. Dat je vrij bent om je eigen doelen na te jagen. Dat je zelf de regie hebt over je leven.

Je zou in deze jongste zoon iets van het liberale gedachtegoed van onze tijd kunnen herkennen. De jongste zoon als een spiegel voor onze cultuur. Vrijheid. Alles draait om je zelf. Je ego. Je ambities. De cultuur van de I-pad, I-phone, I-Mac, I-movie. I, ik. Geen regels. Geen gebondenheid. Geen gezag boven me. En dat werkt door naar de visie op het leven. Niet langer een geschenk van God waar je zuinig op dient te zijn, maar waar je zelf een einde aan kunt maken, zoals de schokkende documentaire van de levenseinde-kliniek ons liet zien. Die hang naar vrijheid, naar zelfbeschikking zit heel diep in onze cultuur, in onze genen en onze opvoeding.

Zo wordt deze jongste zoon meegezogen het leven in. Hij benut zijn vrijheid maximaal. Hij kan zich voor een tijd alles permitteren. Totdat het misgaat. Als je je ziel en zaligheid hebt gelegd in het najagen van je dromen en ambities, het maximaal uitleven van je vrijheid, dan is de klap groot, als dingen gaan tegen lopen in je leven. Als de beurs keldert en je geld raakt op, als je je baan verliest, als je ziek wordt, als je relatie breekt, als … nou vult u zelf maar in. Als gaandeweg God buiten beeld is geraakt, en de dingen tegenlopen in je leven, dan blijk je eenzamer dan ooit. De jongste zoon heeft niemand meer. Hij eindigt als Jood bij de varkens.

Gemeente, die vader heeft hem moeten laten gaan. Met pijn in zijn hart. Maar het kon niet anders. Hij moest en zou zijn eigen weg gaan. Elke dag heeft hij op de uitkijk gestaan. Want dat doe je toch als ouder? Je vergeet je kind niet. Een smsje. Een appje. Een stil gebed.

Weet u wat zo bijzonder is. Wat ik zo bemoedigend vind? Als de zoon in de crisis komt, herinnert hij zich de dingen van vroeger. Hoe het thuis was bij zijn vader. De overvloed en de liefde. En zelfs de notie van zonde was niet verloren gegaan. Ik heb gezondigd tegen de hemel, tegen God en tegen u. Ineens is het er weer: het besef van zonde, het inzicht dat het fout was wat hij had gedaan. Misschien moeten we wel zeggen: dat is het werk van Gods Geest geweest. Zo werkt God als antwoord op het gebed. Er moet soms heel wat voor gebeuren, maar er komt een dag dat het inzicht doorbreekt. Ik heb gezondigd, ik zal opstaan en naar mijn vader gaan.

Misschien kan dit ons bemoedigen. Wat je als ouder in alle eenvoud en gebrek met je kinderen hebt mogen delen, dat is als zaad. Het is mooi als je het ziet ontkiemen, maar het kan ook lange tijd in de grond zitten, en je denkt: wat komt er van terecht? Maar onthoud dit: geen woord dat van de Heere kwam, zal leeg terug keren, maar doen wat Hij behaagt. Het zaad was er nog bij deze jongste zoon, op de bodem van zijn hart en het wordt door de Heere gebruikt. Het is nooit te vergeefs om voor je kinderen te blijven bidden.

De jongste zoon keert terug. Een wonder. Ja, een kind van zoveel gebed, zei de moeder van de kerkvader Augustinus eens, kan niet verloren gaan. Nee, maar wat is hij veel kwijt geraakt. Hij had niet alleen zijn vader verloren. Hij was ook zichzelf kwijt geraakt. Maak mij maar als een van uw dagloners. Ik ben niet meer waard uw zoon genoemd te worden. Maar als hij terugkeert, dan blijkt de liefde van zijn vader onverminderd. Hij wordt met open armen ontvangen. Daar hebben we het zo over.

Gemeente, met de jongste zoon, houdt de Here Jezus ons een spiegel voor: Waar leef je voor? Waar gaat je hart naar uit? Herken je die drang naar vrijheid? Mag ik je dan vragen: je hemelse Vader is toch bij u of jou niet uit beeld geraakt, he? Of wel? Je vindt pas echt rust in je leven, als je weer op Hem gericht bent, als je luister naar Zijn stem, als Hij je in zijn armen mag drukken. Dat ben je zo rijk!

4. Dan de oudste zoon

Treffend zijn de woorden die hij spreekt: Ik dien u al zoveel jaren en heb nooit uw gebod overtreden. Oudste kinderen hebben een groot plichtsbesef. Ze zijn de eerste die door hun ouders zijn opgevoed. Als er meer kinderen komen, moeten ze vaak bijspringen: oppassen, helpen, voorlezen. En daardoor voelen ze zich heel vaak verantwoordelijk. Lastige positie vaak. Als eerste moet je de weg banen. Je hebt het idee dat je veel harder voor de dingen hebt moet knokken. Ouders zijn vaak met de oudste veel strikter dan bij de kinderen daarna. Vaak veel toegeeflijker. Dat doet wat met je. Deze zoon is altijd keurig thuis gebleven. Een leven zonder uitspattingen. Niets op aan te merken. En toch heeft ook hij de liefde van de vader niet echt gekend. Zijn vader is in zijn ogen niet meer dan een werkgever. En het komt allemaal naar buiten als zijn vader, zijn jongste broer in ere herstelt en hem weer opneemt in huis. Dan bast de bom. Hij wordt woedend. Hoe kan dat? Wat zit hier achter?

Ik denk dit. De oudste-zoon mentaliteit is er een van: een goed leven leiden, je aan de regels houden, en diep in je hart denk je: dan zal God mij wel belonen; God zal wel blij met me zijn. Als dat niet gebeurt, dan wordt je boos. Verontwaardigt. Je vindt het oneerlijk. Dat is het mechanisme wat we hier zien. Oudste zonen baseren hun zelfbeeld vaak op hard werken, op hun moraal, op hun status, die ze met pijn en moeite verworven hebben, op hun inzicht, en ongemerkt gaan ze zich verheven voelen boven de rest. Je proeft dat ook uit zijn woorden. Heel verachtelijk zegt hij tegen zijn vader: ‘die zoon van u’. Oudste zonen zijn stipt en gehoorzaam, doen hun plicht, maar er komt geen vreugde of liefde aan te pas. Dat hij zijn vader blij zou kunnen maken, dat zegt hem niets. Het is een houding van veroordeling. Diep in het hart leeft er trots en hoogmoed. Wrok over het gemak waarmee anderen geloven en die zich alles denken te kunnen permitteren, die er een potje van maken, en die toch altijd maar weer in de kerk komen en het avondmaal meevieren alsof er niets is gebeurd. Oudsten zonen zijn vergeten, wat het is om kind van de vader te zijn. Kind, je bent altijd bij mij en al het mijne is van jou.

Tim Keller vertelt, dat toe hij in New York, een gemeente begon, hij veel jongste zonen tegenkwam, die afgeknapt waren op het moralisme en de veroordeling van mensen in de traditionele kerken. Kerken zitten zitten vol met oudste zonen en dochters, stelt Keller. Dat is een scherpe uitspraak. Misschien heeft hij wel gelijk. Ik herken mij ook het meest in de oudste zoon.

Gemeente, ook hier een spiegel. En als je je herkent in die oudste zoon, dan roept Jezus je vanmorgen op om te stoppen met naar anderen kijken en veroordelen. Hij nodigt je uit om je over te geven aan de liefde van de Vader. Om weer kind te worden, dat het Koninkrijk van God niet verdient, maar ontvangt. En om blij te zijn als je broer of zus de weg naar de kerk en naar Jezus weer heeft gevonden!

5. En dan de Vader!

Deze vader is een beeld van de Here God. Een ontroerend beeld.

5a. Hoe groot de liefde van Gods vaderhart is

Want kijk eens hoe hij zijn jongste zoon begroet. Hij ziet hem van verre. Hij is met innerlijke ontferming bewogen. Hij rent hem tegemoet. Hij valt hem om de hals en hij houdt niet op hem te kussen. Dat is wat! Dat zou een Joodse vader, een patriarch in die tijd nooit doen. Maar deze vader gaat tegen alle conventies in. Hij stoort zich niet aan het protocol. Hij heeft maar een verlangen: zijn verloren zoon aan zijn hart te drukken. Zo is God dus gemeente. Dat is de Here God ten voeten uit. Zijn hart gaat uit naar verloren zonen en dochters. Mensen die met de brokstukken van hun leven zitten, mensen die het verzondigd hebben, die God door allerlei keuzes zijn kwijt geraakt, hoe ver je bij God vandaan bent geraakt, wat er ook in je leven is gebeurd, de Vader wacht, zijn armen staan open, zijn hart klopt van liefde. Voor jongste zonen en dochters. Maar ook voor oudste zonen en dochters. Hij zegt het vanmorgen tegen je: bouw je identiteit niet op je eigen prestaties, zoek je zekerheid niet in wat anderen van je vinden, maar laat je door Mij beminnen. Kom zoals je bent, En Hij zegt het tegen je: Kind, je bent van Mij. Al het Mijne is ook van jou!

5b. Het prijskaartje van de liefde

Er zit aan Gods liefde wel een prijskaartje. Genade en vergeving zijn gratis. Maar vergeving gaat altijd ten koste van degene die vergeeft. De jongste zoon is weer in ere hersteld, maar het koste de oudste enorm veel. De erfenis was immers verdeeld. De vader kon de jongste zoon niet zomaar vergeven, iemand moest er voor boeten. De vader kon hem slechts op kosten van de oudste zoon zijn plaats teruggeven. Een andere manier was er niet. De oudste zoon heeft niet gedaan wat hij had moeten doen. Hij had zelf achter zijn broer moeten aangaan. Want dat is de tragiek van dit verhaal: niemand gaat de zoon zoeken. Bij het schaap en de penning was iemand die er op uit ging. Hier niet. Dat had de oudste zoon moeten doen. Vader, ik ga hem zoeken. Ik haal hem thuis. Maar hij deed het niet.

Wat is het evangelie? Jezus heeft de rol van de oudste zoon op zich genomen. Hij is de ware oudste zoon. Jezus is niet alleen gekomen om het verlorene te zoeken, maar Hij wilde ook de prijs betalen, zijn eigen leven, om ons in het gezin van God weer binnen te halen. We waren tegen de vader in opstand gekomen, als oudste dan wel als jongste zonen. Wij verdienden verstoten te worden uit het huis van de Vader. Vergeving kost altijd iets. Er was voor de jongste zoon geen weg terug naar de familie tenzij de oudste de kosten droeg. Jezus heeft de rol van de oudste op zich genomen, Hij betaalde aan het kruis de schuld in onze plaats. Daar werd hem zijn kleed en waardigheid afgerukt, zodat wij bekleed konden worden met een status en waardigheid die we niet verdienden. Aan het kruis werd Hij verstoten, opdat wij als kinderen zouden worden aangenomen. Jezus dronk de beker van de toorn van God, om ons in de vrijspraak te laten delen. Laten wij ons over deze God verwonderen. We zullen er zo van zingen: zoals een vader liefdevol zijn armen slaat om zijn kind, omringt ons met erbarmen God onze Vader, want wij zijn van Hem. Ik eindig.

6. Slot

Er waren eens twee jongens. Ze hadden een vrije middag van school. Ze gingen voetballen. Pas je op voor de tuin van de buren, had moeder nog gezegd. Ze hebben net allerlei boompjes gepland. Maar de jongens vergaten de waarschuwing van hun moeder. De bal viel wel eens in de tuin van de buren, maar ze gingen gewoon door. Totdat de een met een flink schot een aantal van die boompjes omver trapte. Ze schrokken enorm. Snel probeerden ze de boompjes met hun handen in de grond vast te zetten. Toen ging opeens de deur open, en kwam de buurvrouw naar buiten. Ze stonden aan de grond genageld. Ze probeerden hun smerige handen achter hun rug te verbergen. De buurvrouw roept ze en zegt tegen hen: laat jullie handen eens zien? Die waren behoorlijk smerig. De buurvrouw kijkt ernaar, draait zich om en pakt een trommeltje en doet beide handen vol met snoep. En ze geeft de beide jongens een aai over hun bol. Dag lieverds en ze gaat weer naar binnen. En de een zegt tegen de ander: waaraan hebben wij dit verdiend. En de ander antwoordt: ik denk niet dat wij dit hebben gekregen omdat wij zo lief zijn, maar omdat buurvrouw zo lief is.

Dat is met God ook zo! Onze handen en harten zijn vuiler dan we denken, maar als we in de Here Jezus geloven, dat doe je toch? Dan zijn we meer geliefd dan dat we ooit hadden durven hopen.

Amen.