Immanuel!

Schriftlezing: Mattheüs 1:18-25 - Jesaja 7:10-16
Datum: 25 december 2016
Download PDF


1. Feest van Immanuel!

Ik zag ergens bij een kerk een groot spandoek hangen. En op dat spandoek stond de vraag: welk feest viert u met Kerst? Een vraag die mensen tot nadenken wil stemmen. Je kunt immers met Kerst meerdere feesten vieren. Het feest van de gezelligheid, van de familie, van goed zijn voor elkaar. Het feest van vrede op aarde, van licht in deze donkere dagen. Welke feest vieren wij met Kerst? Wij zijn in de kerk omdat wij het feest van Immanuel vieren. Dat is in één woord waar het volgens de Bijbel met Kerst om gaat. Om de geboorte van een Kind dat de naam Immanuel ontvangt.

2. Twee namen.

Als u goed heeft opgelet toen we uit de Bijbel lazen, viel het u misschien wel op, dat het Kind dat geboren wordt, eigenlijk twee namen krijgt. De engel die naar Jozef toekomt, zegt tegen hem, in vers 21, dat Maria een Zoon zal baren, die hij de naam Jezus moet geven. Dat is in die tijd een gangbare jongensnaam. In het NT komen we deze naam ook tegen bij andere personen: Jezus Barabbas of Jezus die ook Justus genoemd wordt (Col. 4:11).

En even verder in vers 23 haalt Mattheus de profetie uit Jesaja 7 aan waar staat: ‘Zie de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en u zult Hem de naam Immanuel geven’. Twee namen die het Kind ontvangt. En het bijzondere is dat deze namen niet door Jozef en Maria zelf bedacht zijn. Zo gaat dat bij ons vaak wel. Als je als ouders in verwachting bent van een kindje, dan denk je na over een naam. Welke naam zullen we het kind geven? Vernoemen we het of geven we het een naam die we gewoon mooi vinden. Namen worden meestal door ons als ouders bedacht. Maar hier is het anders. Jozef ontvangt beide namen in een droom. In de nacht verschijnt hem een engel. Een boodschapper van God. Zij kunnen op verschillende manieren een boodschap aan mensen geven. Soms door als een mens aan mensen te verschijnen, soms worden dromen door hen gebruikt. Dat laatste is hier het geval. Jozef krijgt in een droom van de engel een boodschap en een opdracht.

3. De opdracht.

De opdracht die Jozef ontvangt is dat hij degene is die naam aan het kind moet geven. Niet Maria, maar hij zelf. Waarom moet Jozef dat zelf doen? Dat heeft met erkenning te maken. God wil dat Jozef het Kind dat geboren zal worden, erkent als zijn eigen kind. Hij als zoon van David (zo wordt Jozef in vers 20 aangesproken), als komend uit het geslacht van David, wordt gevraagd dit kind te erkennen. Zodat langs deze weg Jezus erkend wordt als behorend bij het geslacht van David. Het kind dat geboren wordt zet de oude dynastie van David voort. De belofte stond nog open dat er een koning zal zijn uit het geslacht van David. God vervult deze oude belofte. Hij is deze na zoveel eeuwen niet vergeten. Jozef moet het Kind erkennen.

In die erkenning zit voor Jozef het probleem. Het kind is niet van hemzelf. Hij is niet de verwekker ervan. Hij is niet de biologische vader. Daar zit zijn moeite. Maria zijn verloofde is zwanger geraakt. En verloofd-zijn in de dagen van Jozef, of zoals in onze tekst staat: in ondertrouw zijn, had toen – meer nog dan vandaag – een sterke juridische basis. Bij het Joodse volk, maar ook bij andere volken in die tijd, gold de ondertrouw als sluiting van het huwelijk. Twee mensen waren voor elkaar bestemd. Maria gold als de wettige vrouw van Jozef. Zo wordt Maria hier ook twee keer genoemd (uw vrouw (vs 20) en zijn vrouw (vs 24)). Alleen door echtscheiding kon deze ondertrouw ongedaan gemaakt worden. De ondertrouwde vrouw bleef vaak nog bij haar ouders wonen. Vaak nam de man dan de tijd om een huis te bouwen, en daarna ging hij zijn bruid definitief bij haar ouders ophalen. Jozef merkt dat Maria zwanger is. De mensen praten erover. Heb je het al gehoord? Maria is terug! En heb je het al gezien… Je kunt het aan haar buik wel zien. Had je dat nu gedacht van zo’n vroom meisje? Zo staat Jozef voor een dilemma. Maria zijn ondertrouwde vrouw is zwanger. Wat moet hij nu doen? Er waren twee opties: het op een rechtszaak laten aankomen of zelf een echtscheidingsbrief schrijven. Dat laatste is hij van plan; zo kan hij haar in stilte te verlaten. Hij wil de zwangerschap van Maria niet openlijk aan de kaak stellen en Maria niet te schande maken. Een meisje dat zomaar zwanger was geraakt.

Mattheus vertelt dat Jozef Maria onopgemerkt wil verlaten, omdat hij rechtvaardig was. Dat klinkt ons misschien wat vreemd in de oren. Maar een rechtvaardige, een tsaddik, in die dagen was iemand die serieus was in de dingen van God. Een tsaddik, een vrome Jood die het nauw nam met de dienst van God. Als hij nu er stilletjes van tussenuit zou gaan, zou iedereen denken dat hij haar met een kind liet zitten, dan zou hij de schande op zich nemen. Zo is Jozef bezig in gedachten.

U merkt wel gemeente, hoe anders het kerstevangelie hier in Mattheus verteld wordt. Er wordt niets gezegd van een reis naar Bethlehem. Niets over een stal. Niets over de herders. Niets over Maria die hoog zwanger is en alleen in stal een plekje kon vinden, omdat er in de herberg geen plaats voor hen was. Nee, Mattheus vertelt ons alles vanuit het perspectief van Jozef. Jozef de zoon van David moet dit kind erkennen als zijn eigen kind. Dat is de boodschap die de engel hem geeft. Waarom? Omdat zijn vrouw Maria zwanger is uit de Heilige Geest. God de Heer heeft in de schoot van Maria een nieuw begin gemaakt. Het moet Jozef wel geduizeld hebben. Als vrome Jood kende hij de Heilige Geest als de adem van God die scheppend broedde over de wateren; de Geest die mensen en kosmos in het aanzijn riep; de Geest die dode mensen levend maakt. Deze Geest heeft in de schoot van Maria nieuw leven geschapen. God heeft een nieuw begin gemaakt. In dit Kind komt God naar deze wereld toe. De geboorte van dit Kind is het begin van een nieuwe periode op aarde.

Het feit dat de evangelist Mattheus op deze manier de geboorte van Jezus beschrijft en zo ingaat op de bijzondere manier waarop Maria zwanger is geworden, is vermoedelijk een reactie op kwade stemmen die er in die tijd waren. De boodschap en het optreden van Jezus heeft veel in beweging gezet. Maar er waren Joden die hem totaal niet accepteerden. In de evangeliën worden ze vaak als een groep genoemd: de farizeeën. Zij hebben er alles aan gedaan om Jezus zwart te maken. Zijn boodschap. Zijn voorkomen. En ook zijn afkomst. In Johannes 8:41 lezen we het verwijt van de Joden tegen Jezus: ‘wij zijn niet geboren uit hoererij’. Een verwijt naar de bijzondere geboorte van Jezus. Mattheus gaat met zijn beschrijving, met zijn evangelie, in op dergelijk kritiek. Door te laten zien hoe het allemaal gebeurd is. Hoe God heeft gesproken en hoe de Heilige Geest het wonder van nieuw leven in de schoot van Maria liet ontstaan. Heel zuiver en teer vertelt Mattheus het. Of je je er door laat overtuigen, is uiteindelijk een zaak van geloof en van het hart. De strekking is in ieder geval duidelijk: God zelf heeft een nieuw begin gemaakt.

4. De boodschap.

En dat is de boodschap die de engel als tweede aan Jozef meedeelt. Jozef moet het Kind niet alleen erkennen, maar ook een naam geven. Twee namen krijgt hij. Met de tweede naam is iets bijzonders aan de hand.

4a. De eerste naam: Jozua.

Als eerste moet Jozef zijn Zoon de naam Jezus geven. De naam ‘Jezus’ was dus een bekende jongensnaam. Via het Grieks is deze naam tot ons gekomen. Maar de oorspronkelijke naam in het Hebreeuws of Aramees is ‘Jeshua’ of Jozua’. Ik heb daar vorig jaar over gepreekt; daar zal ik nu kort over zijn. De naam Jozua laat zien waarvoor Jezus is gekomen. Jozua mocht het volk Israël na de dood van Mozes het beloofde land binnenbrengen. Het land dat God aan Abraham, Izaak en Jakob had beloofd. Zo zal dit Kind het volk van God bevrijden uit de slavernij van de zonde en hen brengen in het beloofde land. Zalig maken van hun zonden is letterlijk redden, bevrijden van de macht die de zonde heeft in het leven van mensen. Want de zonde (van egoïsme en ongehoorzaamheid) is bij uitstek datgene wat naar God toe in de weg staat. Zonde maakt dat we niet leven tot eer van God, dat we aan onszelf denken, dat we niet tot onze bestemming komen. Zonde maakt veel meer kapot dan ons lief is. Jezus is gekomen om de zonde te dragen en te verzoenen. Hij is gekomen om ons in het reine met God te brengen, zodat er vrede komt. Vrede met God en vrede met elkaar. Je kunt het Kerstfeest niet echt vieren, als je je niet door Jezus wilt laten redden van je zonde. Daarvoor is Hij nu juist gekomen! In Jezus steekt God Zijn hand naar ons uit. Laten we die hand in geloof aanpakken. Laten we ook dit jaar God voor Zijn genade bedanken. Zonder Jezus ben ik nergens; met Jezus heb ik alles!

4b. De tweede naam: Immanuel.

Ik zei al met de tweede naam is iets bijzonder aan de hand. De engel vertelt in de droom dat wat er gebeuren zal met Maria de vervulling is van de profetie van Jesaja 7. Daarin wordt aan het kind de naam Immanuel gegeven. Alleen het bijzondere is dat Jezus deze naam niet van Jozef ontvangt. Want in vers 25 lezen we: ‘en hij gaf Hem de naam Jezus’. Het Kind ontvangt de naam Jezus wel; maar de naam Immanuel niet. Waarom is dat? Ik denk dat de naam Immanuel meer nog dan een concrete naam, iets zegt over heel de bediening van Jezus. De naam Immanuel is een aanduiding voor wat er met de geboorte van Jezus gebeurt. Namelijk dat in de komst van Jezus God onder de mensen komt; dat God met en bij zijn volk is. Want dat was de belofte voor de Messiaanse tijd. De oude profeten spraken er al over. Ezechiël zegt in hoofdstuk 34:30: ‘Dan zullen ze weten dat ik, de Heere hun God, met ze ben, en dat ze Mijn volk zijn’. En zegt Zacharia in 8:23: ‘Zo zegt de HEERE van de legermachten: In die dagen zal het gebeuren dat tien mannen uit alle talen van de heidenvolken, vastgrijpen, ja, de punt van de mantel van een Joodse man zullen zij vastgrijpen, en zeggen: Wij gaan met u mee, want wij hebben gehoord dat God met u is.’

In de geboorte van Jezus vervult God al die oude beloften en slaat zijn tent op onder zijn volk. Dat vormt de rode draad door dit evangelie. Niet alleen hier aan het begin klinkt het ‘God met ons’. Ook aan het einde, de laatste woorden van het evangelie, zegt Jezus: ‘Zie ik ben met u alle dagen’. Van begin tot einde is dat de lijn: Immanuel. God met ons!

Met dat de engel deze profetie in de droom van Jozef aanhaalt, onthult hij iets belangrijks over de Heere Jezus. Dat wordt duidelijk als we even kijken naar Jesaja 7 zelf. De profetie over Immanuel. De woorden van deze profetie klinken in een hele moeilijke tijd. Een uiterste gespannen situatie. Achaz, de koning van het tweestammenrijk Juda zit in een lastig parket. Pekach de koning van het tienstammenrijk Israël heeft met de koning Resin van Syrië een verbond gesloten. Samen hebben ze besloten om in opstand te komen tegen de Assyriërs in het Noorden. Ze willen dat koning Achaz zich bij hen aansluit. Zo hopen ze sterk te staan. Achaz aarzelt en weet niet wat hij moet doen. Hij ziet geen heil in een opstand tegen Assyrië. Tegen dat volk maken ze geen schijn van kans.

Helemaal spannend wordt het als Syrië en Israël besluiten tegen hem en Juda op te trekken. Als hij dat bericht krijgt, beeft zijn harten is hij radeloos. Hij weet niet meer waar hij het zoeken moet. En dan komt de profeet Jesaja. Achaz, vrees niet. God zal niet toestaan dat je onder de voet gelopen wordt. Vertrouw op Hem. Ga zijn weg, daarin ligt je redding. Achaz mag zelfs een teken vragen. Een bewijs dat God zijn belofte nakomt. Achaz wil geen teken vragen. Dan geeft God toch een teken. Er zal een kind geboren worden, dat de naam draagt Immanuël. God met ons. God is met je Achaz. Vertrouw op Hem. Dan komt het goed. Maar Achaz doet het niet. Hij gaat niet in op het aanbod van God. Hij zegt heel vroom, dat hij de Heere niet wil verzoeken met een teken. De dwaas! De sukkel. Als God je een teken aanbiedt, moet je dat toch met beide handen aangrijpen. Zouden wij toch ook doen? Of niet? Misschien wel niet. Achaz wil niet dat God zich met Zijn situatie bemoeit. Hij wil de dingen niet uit handen geven. Achaz kiest om het zelf te doen. Hij gaat de weg van de diplomatie en de wapens. Hij zoekt hulp bij Assyrië, maar de tragiek is dat hij en Juda later door datzelfde Assyrië onder de voet wordt gelopen. En dan is het over en uit. God stond klaar om hem uit de brand te helpen. De deur naar de toekomst en de hoop stond wagenwijd open. Maar Achaz gaat niet door die deur naar binnen.

Dat teken dat God geeft, dat ergens aan het hof, of in de stad, een vrouw die Achaz kent, een kind zal krijgen en dat kind de naam Immanuel zal krijgen, dat is een bewijs van Zijn genade. Achaz heeft er geen behoefte aan. Maar God geeft toch het teken en Zijn belofte: Ik zal met mij volk zijn! God is zo trouw, dat Hij te midden van ongeloof en zonde, toch bij zijn volk wil zijn. Hij schrijft het niet af; Hij is het genadig. Zo is die naam Immanuel in feite evangelie in een notendop. In één woord samengevat. Immanuel. Midden in een ingewikkelde en chaotische tijd. Immanuel is een woord voor als alles donker is. Als er geen hoop is. Voor uw of jouw leven misschien. Voor deze wereld. Immanuel. God met ons.

5. Met ons is God!

Nee dat zeg ik eigenlijk niet goed. Immanuel betekent niet ‘God met ons’. Dat is geen juiste vertaling. Ik zal u dat uitleggen.

Het Hebreeuws kent twee soorten zinnen: één met werkwoord en één zonder werkwoord. De zinnen zonder werkwoord (nominale zinnen), komen we veel in de psalmen tegen (in poëzie) en in namen. Twee woorden worden achter elkaar geplaatst, zonder dat er een werkwoord bij staat. Dat moeten we dan zelf aanvullen. Een voorbeeld. Psalm 23 begint zo: de Heere is mijn herder. In het Hebreeuws staat hier geen werkwoord: alleen ‘de Heere’ (Adonaj) en ‘mijn herder’ (Roï). In het Nederlands vullen we dan het werkwoord ‘zijn’ aan. Het aardige van deze zinnen zonder werkwoord, is dat je kunt spelen met de volgorde. De Heere is mijn herder. Dan ligt accent op eerste woord. Er zijn meerdere herders, voor mij is de Heere mijn herder. Zou ‘mijn herder’ voorop staan: ‘mijn herder is de Heere’. Dan ligt het accent op het herder zijn van God. Hij kan je koning zijn, je rots, maar nu is Hij je herder. Door dingen voorop te plaatsen, kan het Hebreeuws bepaalde nadruk op dingen leggen. Zo is dat ook hier met Immanuel. Het woordje ‘El’ staat achteraan. Er zijn ook woorden waarin het voorop staat. Bijvoorbeeld in de naam ‘Elimelech’. ‘El’ betekent God. ‘Eli’ mijn God. Mijn God is koning. Maar hier staat ‘El’ achter aan. Alle accent valt op het eerste ‘Immanu’, en dat betekent ‘met ons’ of ‘bij ons’ is God. ‘Met ons is God’. Dat geeft aan deze naam een bijzondere klank. Het is eigenlijk een uitroep van verwondering. Hoe is het mogelijk: met ons is God! Die naam drukt de diepe verwondering en vreugde uit, dat God, de grote en heilige God, met ons mensen is en wil zin. Dat Hij een verbond, een relatie aan wil gaan, dat Hij ons leven wil delen.

Ons! Wij zondige en beperkte mensen. Hoe is het mogelijk, dat Hij naar ons omziet, naar mij, met alles wat er in mijn leven speelt. Hij weet dat er veel niet op orde is. En toch laat Hij me niet los. Wat een genade!

Weet u, in de tekst van de HSV staat in vers 23 eigenlijk een foutje. Er staat in het Grieks niet: ‘u zult Hem de naam Immanuel geven’. Maar in de grondtekst staat: ‘Zij zullen Hem de naam Immanuel geven’ of ‘men zal Hem de naam Immanuel geven’. Zij of men. Wie zijn dat? Dat zijn mensen, hopelijk wij allemaal, die het met Jezus gaan wagen, die Hem de regie van hun leven zullen geven, die zich door Hem laten redden. Wat is er met hen? Zij zullen gaan ervaren dat God Zijn beloften waarmaakt. Met ons, met mij is God.

En als je Hem niet de regie geeft, als je net leeft als Achaz en je eigen gang gaat? Ook Achaz kreeg een teken. Gods belofte hangt daar niet van af. Hij zal er zijn. Wanner je tot inkeer komt. Mag je het ook ontdekken: Ik zal er ook voor jou zijn!

6. Slot.

Welk feest vieren we met Kerst Het feest van Immanuel. Met ons is God! Dat is het feest dat wij met Kerst vieren. God is gekomen en heeft een nieuw begin gemaakt. Geef je aan dit Kind gewonnen. Zie in Hem Gods liefde, en je zult het in je eigen leven ervaren: Met jou / u ben Ik, alle dagen, tot aan het einde van de wereld. Amen