Melk is goed voor elk!

Schriftlezing: Psalm 34:2-9 - 1 Petrus 1:22-2:3
Datum: 5 juli 2015
Download PDF


1. Melk is goed voor elk!

Wie kent ze niet? De uitdrukkingen waarmee we groot zijn geworden: Melk, de witte motor. Melk is goed voor elk. Jarenlang hebben we geleerd dat het drinken van melk gezond is. We moeten tenminste drie tot vier glazen per dag drinken. We hebben onze dagelijkse portie calcium nodig voor de botten en vitaminen A en D. Toch blijkt melk lang niet zo gezond te zijn als altijd werd verteld. Onderzoekers uit Zweden hebben namelijk ontdekt dat wie veel melk drinkt, een groter risico heeft om eerder te overlijden. En: het is ook niet zo dat melk de kans op botbreuken verkleint.

Ik herinner me nog dat een van onze kinderen enthousiast thuiskwam, met de mededeling dat ze geen melk hoefde te drinken, omdat volgens de leraar onderzoek had aangetoond dat melk juist helemaal niet zo goed was. Bovendien kon je last krijgen van koemelk-allergie. En voor mensen met lactose-intolerantie is melk ook al niet goed. Tja, wat doe je dan als ouder? Als de leraar het zegt … zal het wel zo zijn.

Wat is wijsheid in dit alles? Het Zweedse onderzoek is ook erg bekritiseerd. De waarheid ligt misschien in het midden. Over een ding is iedereen het wel eens: moedermelk is wel gezond. Het is voor baby’s die pas geboren zijn de belangrijkste bron van voedingsstoffen. Baby’s kunnen nog geen ander voedsel verteren. En via de moedermelk krijgen baby’s ook afweerstoffen van hun moeder mee. Zodat ze minder vatbaar voor infecties zijn. Moedermelk is goed voor elk!

2. Als pasgeboren kinderen.

Waarom deze inleiding? Nou omdat de apostel Petrus enkele geestelijke lessen ziet als hij naar pasgeboren baby’s kijkt die naar moedermelk verlangen. Verlang vurig – zegt hij in vers 2 – als pasgeboren kinderen naar de zuivere melk van het Woord. Het is een beeld waar we ons allemaal wel iets bij kunnen voorstellen. Een pasgeboren baby die ernaar verlangt om bij zijn moeder te drinken. Een baby wordt geboren (als alles goed is) met een zuigreflex. Daarom noemen we een baby een zuigeling. Drinken hoef je een baby niet te leren. Het is een natuurlijke behoefte! Je ziet het voor je. Het ligt in je armen, je geeft het de borst of – als het niet anders kan – de fles. Het is stil en het drinkt gulzig van de melk. En als het geen melk krijgt, dan begint het te huilen. Bijzonder zoals dat door onze Schepper is bedacht.

Als Petrus naar een pasgeboren baby kijkt, dan herkent hij daarin iets van zijn eigen leven. Wat dan? Nou de apostel Petrus had een ontmoeting gehad met Jezus, die zijn leven totaal veranderde. Hij had als apostel Jezus op het meest kritieke moment verloochent. Toen de mensen aan hem vroeg of hij Jezus kende, had hij gezegd: ik ken die mens niet. Tot drie keer toe. Het waren de meest donkere bladzijden uit zijn levensboek. Maar ondanks de verloochening, had Jezus hem niet afgeschreven. Maar zich juist over hem ontfermd. Petrus was in genade aangenomen en als apostel in ere hersteld. Die genade van Jezus had zijn leven veranderd. Het was een honger gekomen naar de woorden van Jezus. Een dorst naar de melk van Gods Geest. Een gretigheid, zoals Paulus ook had gehad: een ding doe ik, een ding verlang ik dat Jezus kennen zal en de kracht van zijn opstanding. Daarom had het beeld van een pasgeboren baby Petrus zo geraakt. Hij herkende het. Hij ziet er zelfs een paar geestelijke lessen in.

3. Geestelijke lessen

Drie om precies te zijn: (1) het vurige verlangen van de baby; (2) naar de zuivere melk; (3) en de groei. Bij alle drie staan we even stil. Allereerst het

3a. Vurig verlangen

Een baby die geboren wordt heeft een onstuitbare honger, een heel sterk verlangen naar de melk. Dat verlangen kende Petrus uit zijn eigen leven. Verlangen om Jezus beter te leren kennen. Hij ziet het ook bij de mensen die tot geloof komen in de Here Jezus. Ze worden opnieuw geboren. Net als een baby. Ze hebben nieuw leven ontvangen en – als het goed is – een sterk verlangen naar de melk van het Woord. Dat zie je bij mensen die net tot geloof gekomen zijn. Ze hebben een intens verlangen om bezig te zijn met Gods woorden. Een onstuitbare honger. Ze kunnen er geen genoeg van krijgen. En niet alleen bij mensen die net tot geloof zijn gekomen; als het goed is, is dat verlangen er bij iedereen. Elke gelovige zou dat moeten hebben. Die onstuitbare drang om de woorden van Jezus te proeven, om zijn liefde een genade helemaal in je op te nemen, honger om de Here God beter te leren kennen. Dat hoort er helemaal bij. Jezus zegt in Joh. 14:23: ‘Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren’. Bewaren betekent hier: ermee bezig zijn, het in de praktijk brengen.

Misschien een vraag vanmorgen: hoe zit dat bij u en hoe is dat bij jou? Herken je iets van dat verlangen? Die honger om het woord van God te horen en ermee bezig te zijn? Of herken je het misschien niet of niet meer? Is die reflex misschien haast verdwenen, en zijn er allerlei andere dingen die veel lekkerder smaken dan het Woord van God… Misschien heb je jaren geleden wel belijdenis gedaan. Je was vol vurige passie. Maar al gaandeweg is het verlangen verflauwd. Misschien heeft het vuur wel plaats gemaakt voor lauwheid en is je eerste liefde verkild. En herken je bij jezelf niet veel verlangen. Niet meer althans.

Het zal niet zonder reden zijn dat Petrus in zijn brief de gelovigen een spiegel voorhoudt en hen aanspoort om vurig te verlangen.

Zoals ouders zich zorgen kunnen maken over hun baby, als het bij de geboorte geen zuigreflex heeft, zo moeten wij ons zorgen maken als er bij ons geen verlangen meer is. Want als je niet drinkt, als je niet verlangt naar de melk, dan kun je ook niet groeien. Dat is een basiswet in het koninkrijk van God. Verlang – zegt Petrus – naar de melk van het Woord, opdat je daardoor kunt opgroeien.

En als er geen verlangen meer is, wat kun je dan doen? Nou kijk nog even naar de baby. Wat doet een baby als het melk drinkt? Het is helemaal geconcentreerd op de moeder of op de fles. Er zijn geen andere dingen die een baby afleiden. Concentratie. Een bewuste keuze. Misschien is dat wel de reden dat het verlangen bij ons zo vaak ontbreekt of zo matig is. Het ontbreekt ons aan concentratie. Er zijn zoveel meer dingen die voor ons gevoel veel belangrijker zijn. En hoe meer we dat toelaten in ons hart, hoe zwakker het verlangen wordt. Als ik verhalen lees over mensen die ergens vol van zijn, of het nu met werk te maken heeft, met muziek of sport, dan valt altijd op dat ze daar de tijd voor nemen. Tijd is een kwestie van prioriteit. Ze schuiven er andere dingen voor aan de kant. Dat is nodig. Want anders wordt het verlangen gedoofd. Neem dat mee vanmorgen. Blijf investeren in de omgang met God. Ook al zijn er momenten dat het je allemaal niet zoveel zegt. Blijf God zoeken in gebed. Kom in de kring van de gemeente. Dat zorgt God dat het verlangen weer aangewakkerd wordt. Dat is het eerste. Er is nog iets, dat onze aandacht vraagt. Petrus zegt: verlang vurig naar de

3b. Zuivere melk

Zuivere melk. Het Griekse woordje adolos betekent: ‘niet mee geknoeid’. Melk waarmee niet geknoeid is. Nou dat is wel actueel. Daar kunnen wij ons wel iets bij voorstellen, sinds de Chinezen massaal onze melk opkopen. De blikken met melkpoeder waren lange tijd op rantsoen. Want er dreigde te kort in de winkels. Nu gaat het wel wat beter, maar het probleem is nog niet helemaal opgelost. Dat kwam doordat in 2008 in China een groot schandaal is geweest met verontreinigde babymelk, waarbij acht baby’s om het leven kwamen. Sindsdien vertrouwen de Chinese ouders eigenlijk alleen op de Europese koeien en de fabrieken hier. En kopen ze hier hun babymelkpoeder in, en sturen het soms op naar hun familie in China. Ik kan mij de Chinese ouders wel een beetje voorstellen. Als ouder wil je toch het allerbeste voor je kind. Zo’n kleine baby wil je het beste voedsel geven dat er is. Want het is zo kwetsbaar. Ook daarin ziet Petrus een les voor de gelovige. Wat voor voedsel neem je tot je? Wat voor voedsel geef je door aan je kinderen? Dat gaat o.a. over de geloofsopvoeding. Wat geef je door? Laat dat alsjeblieft zuivere melk zijn, zegt Petrus. Wat bedoelt hij daarmee? Wat maakt een kind ziek? Wat verontreinigt een gelovige? In vers 1 noemt hij een paar dingen.

Voed je niet met bedrog: dat is dat je niet eerlijk bent. Dat je het vertrouwen van mensen beschaamt. Liegen om er zelf beter van te worden. En ook niet met huichelarij: dat je je anders voordoet dan je bent. Kijk mij eens. Ik ben integer. Ik ben een goed mens. Ik zorg goed voor mijn omgeving. Maar als het niet opvalt, ben je opeens iemand anders. Van je mooie woorden komt ineens bar weinig terecht. Of afgunst: dat je jaloers bent op die ander die zo populair is, die aandacht krijgt, die invloed heeft, meer dan jij. Op school of op je werk. Op die ander die het beter voor elkaar heeft, het beter doet dan jij. Of kwaadsprekerij: als iemand je niet zint, probeer je hem zwart te maken, spreek je achter de rug om slecht van iemand.

Dat zijn allemaal dingen die vergif zijn. Het beschadigt je van binnen. Het maakt anderen kapot. Geef je kinderen niet dit voedsel. Neem het ook zelf niet tot je. Als je het herkent in je leven, als dit lekker smaakt, stop er dan mee. Doe wat slecht is, weg uit je leven. Vraag God kracht om er tegen te strijden. Maar vooral voed je met gezonde dingen: voed je met het Woord van God. Lees er in. Spreek erover. Want als je dat Woord opent, komt de heilige Geest erin mee. Het Woord van God is namelijk levendig en krachtig. Het schept leven daar waar het niet is. Het werkt geloof. Het wekt verlangen waar geen verlangen meer is. Het doet hopen daar waar geen hoop meer is. Omdat Gods Geest door het Woord werkt. Geef daarom dat Woord van God een vaste plek in huis: tijdens de maaltijden, in je stille tijd, in het gesprek met je kinderen. Voed je met wat goed is.

In de brief die jullie als doopouders schreven voor jullie kind, hebben jullie dat zo mooi verwoord: ‘Julia: Wij bidden dat je het verlangen krijgt om Jezus te dienen. Wij beloven je daarbij zo goed als wij dat kunnen te helpen… Rosa: We doen de belofte je in de liefde van God opvoeden… Ruth: Als wij je niet kunnen helpen, vertrouw dan op Hem… Leonoor: Het is ons gebed dat je ook zelf zult gaan geloven…Thijs: Wij willen je van jongst af aan bekend met God en de Bijbelse verhalen… Tobias: De vader zal je vergeven en leren te leven als christen. Wij beloven je hierin voor te leven… Julie: Wij beloven jou voor te leven in het geloof. We geloven en vertrouwen dat God onze Vader is… Laurens: Wij beloven je te zullen helpen je te verdiepen in het geloof. Wentel je weg op de Heere, vertrouw op Hem; Hij zal het maken.

Verlang vurig naar de zuivere melk van het Woord, en dan komt het derde: opdat u daardoor mag

3c. Opgroeien

Melk heb je nodig om te kunnen groeien. Natuurlijk dat niet alleen. Na verloop van tijd moet je ook aan je kinderen vast voedsel geven. Elders speelt de apostel Paulus over melk en vaste spijs. We hebben allebei nodig. Petrus blijft nog even bij de baby. Het is niet de bedoeling dat een baby een baby blijft. Jullie hebben dat als ouders natuurlijk ook zelf wel gezien: hoeveel je kind in korte tijd groeien kan. Soms zelfs helemaal buiten de curve. Verbazingwekkend hoe snel dat allemaal gaat. Voordat je het weet zijn ze al weer groot. Ook dat is natuurlijk, dat je groeit. Dat geldt niet alleen voor baby. Dat geldt voor iedereen die gelooft. Groei hoort bij het geloof. Wie niet groeit, is niet gezond.

Waar moet je aan denken, bij dat groeien. Nou groeien betekent dat je rijper en wijzer wordt. Groeien betekent ook dat je allerlei dingen moet afleren. Groei komt met de jaren. Het is een proces van vallen en opstaan. Maar Petrus denkt niet in het algemeen aan groei. Hij focust zich. Hij richt zich vanmorgen maar op een ding. En dat wordt duidelijk als we naar vers 3 kijken. Petrus gebruikt het beeld van een maaltijd. Misschien dacht hij wel aan het avondmaal. Een maaltijd waarvan je geniet. Je proeft en smaakt de gerechten die door de kok met veel liefde zijn klaargemaakt. Het smaakt naar meer. Nou, zo is het toch, zegt Petrus, in het geloof ook zo. Je wilt toch groeien, omdat je geproefd hebt dat de Heere goedertieren is.

De Heere. Petrus gebruikt een woordspeling. Goedertieren in het Grieks is chrestos. Een letter verschil met Christus. Je hebt toch geproefd hoe chrestos Christus is? Je weet toch hoe goed Hij is voor zondige mensen als wij. Je bent toch niet vergeten dat Hij zich over je leven ontfermd heeft? Dat God zo goed voor mij was, dat is voor mij het geheim, zegt Petrus. Ik heb de liefde van Christus ervaren. Zijn genade en vergeving. Zijn liefde smaakt naar meer. Daarom wil ik groeien. Daarom strek ik mij uit om Hem te kennen.

4. Slot. Lieve mensen, doopouders, verlang vurig, als pasgeboren kinderen, naar de zuivere melk van het Woord, voed je met die melk, geef die melk ook aan je kinderen, aan anderen door, en je zult groeien. Ook als je dat verlangen niet of niet meer hebt. Pak het Woord. Open het. Lees het. Want dan kom je in aanraking met de trekkracht van Gods liefde. En de Geest opent je hart en ogen voor de majesteit, de genade en trouw van de Here Jezus. Zo wordt Jezus steeds groter, mooier en heerlijker voor je. Heb je geproefd hoe goed Christus is? Deze Melk is goed voor elk.

Amen.