Ook Hanna was er: kerk-zijn in 2019!

Schriftlezing: Psalm 92:1-6, 13-16 - Lucas 2:21-39
Datum: 1 januari 2019
Download PDF


1. Een levend monument

Vanmorgen richt ik een klein monument op voor Hanna. Ze is een mensentype dat we allemaal wel kennen. Ze komt erbij staan, staat er, en ze stemt in met de lofprijzing. Ze is iemand die zich aansluit bij wat door anderen is gezegd. Wat ze zelf gezegd heeft, wordt niet verteld. Haar taak is het, dat ze het getuigenis van een ander (in dit geval Simeon), versterkt en doorgeeft. Zulke mensen moeten er ook zijn. Ze lopen niet voorop, ze zijn niet origineel, maar sluiten zich aan. Zij moeten er ook zijn, zei ik. Of moet ik het anders zeggen. Zien we in Hanna niet iets van het geheim van de kerk. Het wezen van de kerk. Iets wat ook in het nieuwe jaar fundamenteel van belang zal zijn.

Wat is het geheim en wezen van de kerk? Dat we in 2019 allerlei nieuwe ontdekkingen zullen doen? Dat we tot hele originele inzichten zullen komen? Misschien. Maar dat is niet het wezen. Kerk-zijn anno 2019 is – dat we ons aansluiten bij een stoet die al zo lang onderweg is. We hoeven niet origineel te zijn; we mogen de lofzang gaande houden en de kostbare schat van het evangelie verder dragen. En dat evangelie, de woorden van de Schrift, hebben we niet zelf bedacht. We kregen het aangereikt. En daarin vinden we alles wat we nodig hebben om vandaag Jezus te volgen, persoonlijk en als kerk; alles staat erin om te kunnen leven en te kunnen sterven.

Uit die schat mogen wij ook in het nieuwe jaar weer putten. Natuurlijk komen er nieuwe vragen op ons af; zijn er missionaire uitdagingen; gebeuren er dingen die we niet voorzien hebben. Maar het pand dat ons is toevertrouwd omvat ook de gids die ons in de waarheid zal leiden. Dat is de heilige Geest die ons bij de hand neemt en ons als kerk de weg wijst. Van de heilige Geest zegt Jezus: hij zal het uit het mijne nemen en u verkondigen. Dat lijkt een beweging terug, naar het verleden toe, maar dat is niet het geval. De Geest put uit de volheid van de levende Christus en die is verrassend genoeg en altijd weer nieuw!

Hanna is dus iemand die erbij komt staan. In haar houding licht iets op van wat essentieel is voor de kerk van nu. Dat we ons voegen in de brede stroom van mensen, die door Gods Geest gedreven, op weg zijn, achter Jezus aan.

Van deze Hanna wordt door Lucas nog een paar belangrijke dingen gezegd.

2. Een voorbeeld van volharding

Lucas tekent Hanna niet alleen als een individu; hij tekent haar vooral als een type. Dat blijkt namelijk al uit de leeftijd die hij noemt. Ze is ongeveer 84 jaar oud. Als Lucas schrijft ‘ongeveer’, dan weet je dat het niet gaat om de precieze leeftijd. 84 is een symbool. Het is zeven keer twaalf. Zeven is het getal van de volheid; twaalf is het getal van het volk van God. (Denk aan de 12 stammen van Israël en aan de 12 apostelen). De volharding van de gemeente zit in dat getal. De gemeente in Jeruzalem was niet meer zo groot. De innerlijke uitholling was al enige tijd gaande. De tempel was middelpunt van geldhandel en zelfverrijking. Jezus heeft er felle kritiek op geleverd.

Maar Hanna is er. Ze verliet de tempel niet, zegt Lucas. Het woord dat hier gebruikt wordt betekent ‘je niet afzijdig houden, niet deserteren’. Een bijzonder woord. Hoewel er alle reden was om de tempel links te laten liggen, blijft Hanna op haar post.

Je hebt soms kerkgangers, waarvan je zegt: hé, die was er vanmorgen weer. Er zijn ook mensen van wie je dat nooit hoeft te zeggen. Mensen als Hanna verslijten een kerkbank; ze ontbreken nooit op het appel. Als andere, soms meer spraakmakende gemeenteleden al weer vertrokken zijn, is zij er nog. Een toonbeeld van volharding.

Maar trouw en volharding komen je niet aanwaaien. Je wordt er niet mee geboren. Liefde tot Gods huis, liefde voor een kerk, die krimpt en in verwarring is, is niet vanzelfsprekend. Dat vergt oefening. Dat moet je leren door de jaren heen.

3. Het geheim van vasten en bidden

Misschien zit het geheim wel hierin, zoals Lucas vertelt in vers 37, dat Hanna God diende, dag en nacht, met vasten en bidden

Dag en nacht. Dat wil in de Bijbel zeggen: als levenshouding. Niet op bepaalde momenten alleen. Op de momenten dat het volk samenkwam. Maar continu. Haar leven was één geheel. Wat ze deed paste bij wat ze zei, en omgekeerd. God dienen, zeven maal twaalf, dag en nacht, altijd maar door. Ook al krimpt de gemeente en heb je het idee dat alles minder wordt.

Zo diende Hanna God, zegt Lucas. En hij voegt er nog aan toe: met vasten en bidden. Vasten en bidden, die twee gaan in de Bijbel vaak samen. Vasten gaat hier voorop. Vasten is je dingen ontzeggen. Het is soms afzien. Het is niet de weg van de minste weerstand. Niet kiezen voor je gemak, of wat goed voelt, maar je dingen ontzeggen om op je post te kunnen blijven. Zo is het leven van Hanna ingebed, in trouw en volharding.

Ook haar gebed voor de stad, de gemeente daarin, voor de vervulling van Gods beloften voor Israël en de wereld, heeft de toonsoort van de trouw. Trouw komt je niet aanwaaien, maar kun je wel leren. Waar? Ik denk vooral als je bidt. Want wie bidt, verkeert immers in de omgeving van God. Nader tot God, en Hij zal tot u naderen, zegt Jakobus. Als je bidt, kom je in de nabijheid van God. Wie geregeld met God omgaat, gaat ook op Hem lijken.

Het gebed scherpt je oog voor de trouw van God. Dat Hij – ondanks de ontrouw van ons mensen, ondanks dat we Hem zo gemakkelijk verdriet doen – dat Hij trouw blijft; dat Hij niet loslaat wat Zijn hand begon. Zijn je ogen daardoor gescherpt, dan kijk je ook met andere ogen kijken naar de kerk en naar de mensen om je heen. Er komt een mildheid over je. Ook een diep besef, dat de kerk van Christus is. Dat niet wij haar niet in stand hoeven te houden. Dat doet Hij zelf. De poorten van de hel zullen mijn gemeente niet overweldigen, zegt Jezus in het evangelie. Dat is een waar woord. Jezus heeft voor hetere vuren gestaan.

Wie bidt, oefent zich in afzien. Vasten is ook afzien van jezelf. Elke keer weer, en opzien naar Christus, die de Heer van de kerk is. Hij blijft trouw. Hij laat zijn kerk niet los.

Wat hebben we nodig in het nieuwe jaar? Natuurlijk, net als Hanna, trouwe en taaie toewijding, dat we ons inzetten voor de gemeente en de voortgang van Gods Koninkrijk. Maar ook, dat we afzien van ons zelf en opzien naar Christus. De toekomst van de kerk is immers in Zijn handen!

4. Ook al is ze alleen, Hanna dient God

En dan nog iets. Lucas vertelt dat Hanna God diende ondanks of met het verdriet van haar leven. Ze was een dochter van Fanuël. En Fanuël komt van Pniël en dat betekent: het aangezicht van God zien. En ze is afkomstig uit de stam Aser. Die naam betekent geluk, succes. Maar dat staat in schril contrast met haar leven.

Ze is namelijk weduwe. Zeven jaar was ze getrouwd, toen haar man stierf. Waarschijnlijk had ze geen kinderen. Het leven van een weduwe in die tijd was zwaar. Een weduwe zonder kinderen keerde vaak terug naar het huis van haar ouders. Om daar te wachten op een tweede huwelijk of op de dood. Hanna, bleef alleen, hoewel ze jong was. Ruim 60 jaar langs is ze alleen geweest. Ze is daar in de tempel met de oude Simeon. Ook hij is daar alleen. Of hij single was net als Hanna, weten we niet. Maar waarom ook niet?

Ongetwijfeld moet dat voor hen moeilijk zijn geweest. Hanna had de loop van haar leven zich vast heel anders voorgesteld. Het moet zwaar geweest zijn om alleen door het leven te gaan. Toch is ze niet verbitterd.

Hoe kan dat, vraag je je af? Wat is daarvan het geheim? Ik denk dat Lucas dat weer geeft, met het woordje ‘profetes’, in vers 36. Hanna was een profetes. Een profeet of profetes is niet in de eerste plaats iemand die de toekomst voorspelt. Maar iemand die woorden van God ontvangt en aan anderen doorgeeft. Hanna is iemand in wie de woorden van God weerklank vonden. Iemand die vanuit de omgang met God andere wist te bemoedigen.

Lucas vertelt in vers 38 dat Hanna over God spreekt tot allen die de verlossing in Jeruzalem verwachtten. Ook al was die gemeente niet zo groot. Ook al leefde zij in een moeilijke tijd. Zij spreekt in Jeruzalem over de verlossing. Over de komst van de Messias. Over vergeving en verzoening, over nieuwe hoop voor de stad en het land.

Dat was in die tijd geen grote groep. Velen verwachten geen verlossing maar zorgden dat ze niet te kort kwamen; ze leefden comfortabel (ook de geestelijke leiders leefden zo); je had radicalen: ze hadden de hoop opgegeven, ze trokken zich terug in de woestijn en stichten een nieuwe beweging, van ware gelovigen.

Maar Hanna blijft. En als Jezus verschijnt, gaat ze vertellen dat er toekomst is voor volk van God en voor Jeruzalem. In Jeruzalem, op de plek waar de nood het hoogst is. Daar waar je liever misschien niet wil zijn, daar is Hanna te vinden. Met haar getuigenis en met haar gebed.

Als profetes droeg ze de beloften van God in haar hart. De beloften voor het volk van God en de toekomst van de wereld. Niet alleen droeg ze deze beloften in haar hart, maar het waren de beloften van God die haar droegen. Dat is het geheim van haar leven. Dat is de enige manier om het vol te houden in een donkere tijd. Ik hoop dat God onder ons ook profeten en profetessen doet opstaan, die door de Geest geïnspireerd, woorden van God ontvangen om anderen te bemoedigen.

5. Denkend aan de toekomst

Ik ga afronden. Ik hoop dat het getuigenis van Hanna ons kan inspireren. Om in dit nieuwe jaar trouw de Heer van de kerk te dienen. Geloven is niet altijd eenvoudig; ronduit zwaar soms. Je inzetten voor de kerk van Christus is lang niet altijd gemakkelijk. Maar je kunt je levensroeping erin vinden. Laten wij dat doen, totdat Christus verschijnt. Amen.