God de Zoon en onze verlossing (2): Jezus Christus!

Schriftlezing: Jesaja 11:1-10 - Psalmen 2 - Lucas 4:14-30
Datum: 10 januari 2016
Download PDF


1. Joods verhaal

Er is een beroemd Joods verhaal over de Messias. Het gaat over een priester, die na de verwoesting van de tempel, in het jaar 70, de sjofar, de ramshoorn, die altijd op Nieuwjaarsdag geblazen werd, verstopte in een grot in de buurt van de stad Jeruzalem. Als er weer op die sjofar geblazen zou worden, zo geloofde men, zou dat betekenen dat de Messias gekomen was. Op een zekere dag, vonden een paar spelende jongens, bij toeval, de sjofar in de grot. Een van hen nam de ramshoorn in zijn hand en blies erop. Het doordringende geluid was tot ver in de omtrek van de stad te horen. Twee leerlingen, die het geluid hoorden, liepen snel naar hun rabbi toe, met het bericht: rabbi, we hoorden de sjofar, de Messias is gekomen! Maar de rabbi keek door het open raam naar buiten, schudde zijn hoofd en zei: ‘Nee hoor, de Messias is nog niet gekomen, want de wereld is nog niet verlost’.

De spannende vraag of de Messias al gekomen is en of Jezus de Messias is of niet, houd de gemoederen tot op de dag van vandaag bezig. Het Joodse volk is van mening dat Jezus de Messias niet kan zijn, omdat de wereld er nog zo onverlost uit ziet en ook Israël zelf nog bevrijd is. Het Joodse volkslied zegt het zo: ‘Is onze hoop nog niet verloren. De hoop die al tweeduizend jaren leeft. Een vrij volk te zijn in ons land’. Die vrijheid, de bevrijding waar Israël zo naar snakt, is nog steeds geen realiteit. Want als de Messias komt, dan komt het Messiaanse rijk van vrede, en dat zien we nog niet om ons heen. Jezus kan daarom de Messias niet zijn.

De vraag of Jezus de Messias is of niet, heeft alles met het thema van vanmiddag te maken. We denken namelijk na over de term ‘Christus’. Ik zei net al tegen de kinderen, dat voor ons ‘Christus’ – in de uitdrukking Jezus Christus, zo wordt de Here Jezus vaak genoemd – tot een soort eigennaam is geworden. Jezus is dan zijn voornaam, Christus zijn achternaam. Zo kom je dat in het NT ook regelmatig tegen. Als Mattheus zijn evangelie begint, zegt hij: geslachtsregister van Jezus Christus, zoon van David (1:1). En de evangelist Marcus begint zijn evangelie met de woorden: Begin van het evangelie van Jezus Christus (1:1). En Johannes zegt aan het begin: De wet is door Mozes gegeven, maar de genade en waarheid zijn er door Jezus Christus gekomen (Joh. 1:17). En ook verder in het evangelie en de brieven komen we de uitdrukking Jezus Christus vaak tegen. Zo horen we Petrus in zijn preek op de eerste pinksterdag zeggen: Bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden in de naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en u zult de gave van de heiligen Geest ontvangen (Hand. 2:38).

De uitdrukking ‘Christus’ lijkt zo tot een naam geworden te zijn, maar dat is het niet. Het is geen eigennaam, ook geen achternaam, maar een ambtsnaam of een titel. Christus betekent ‘gezalfde’. Het is de vertaling van het Hebreeuwse woord ‘Masjiach‘, dat ‘gezalfde’ betekent. Wij kennen dit woord als Messias. Dus Christus en Messias zijn dezelfde termen. Allebei betekenen ze ‘gezalfde’. Overal waar we in het NT ‘Christus’ tegenkomen, zouden we dus eigenlijk moeten lezen: ‘gezalfde’ of ‘Messias’, om zo weer het besef te hebben wat ermee bedoeld was. Jezus Christus is dus: Jezus de Messias. Jezus de Gezalfde.

2. Synagoge in Nazareth

En willen we daar iets meer van verstaan, moeten we naar de synagoge in Nazareth, waar Jezus op een sabbat te vinden. Het is de plaats waar Jezus is opgevoed. Naar zijn gewoonte kwam Hij elke sabbat daar om de Tora en de Profeten te bestuderen. Op een keer als hij de profetenlezing mag doen, pakt Jezus de rol, en rolt hem door tot Hij bij Jesaja 61 komt. En begint daar te lezen: ‘De Geest van de Heere is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft. Hij heeft Mij gezonden om aan armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen die gebroken van hart zijn, om aan gevangenen vrijlating te prediken en aan blinden het gezichtsvermogen, om verslagenen weg te zenden in vrijheid, om het jaar van het welbehagen van de Heere te prediken’. Indrukwekkende woorden klinken daar in Nazareth. De mensen zijn ervan onder de indruk. Dit zijn woorden die ze koesteren in hun hart. Jesaja 61 hoort bij die kring van profetieën die over het heil van God gaan, dat Hij aan Israël en ook aan de volkeren beloofd heeft. Het Messiaanse rijk van vrede en gerechtigheid, waarin God de ongerechtigheid van zijn volk zal verzoenen, waarin het kwaad en geweld, oorlog en haat, door Hem worden aangepakt. De toekomst waarin geen dood en pijn, lijden en zonde meer zullen zijn. Die machtige toekomst waarvan zoveel profeten hebben getuigd. Jesaja 11 en Jesaja 61 zijn krachtige stemmen in dit grote koor van profeten. Woorden die door Israël werden gekoesterd; woorden die in hun gebeden telkens terugkwamen: O Here God vervul uw beloften. Wanneer mogen we het zien? Wanneer komt uw rijk van vrede?

In Nazareth geeft Jezus het antwoord: Heden is deze Schrift in uw oren in vervulling gegaan. Met dit antwoord zet Jezus alles op scherp. Want Hij claimt dat Hij gekomen is om deze profetie te vervullen. Hij is degene die door God is aangewezen om deze beloften tot vervulling te laten komen. Hier zien we duidelijk wat de woorden zalven en zalving betekenen. De Geest van de Here is op Mij, zegt Jezus. Hij heeft mij gezalfd.

3. De zalving

In vraag 31 van zondag 12 uit de HC, wordt de vraag gesteld: Waarom heet Jezus de Christus, dat is Gezalfde? Het antwoord luidt – in lijn met Lucas 4 – omdat Hij door de Vader is aangesteld en met de Heilige Geest gezalfd. Zalving betekent dus twee dingen. Iemand die gezalfd wordt krijgt (1) een speciale roeping: hij wordt door God aangesteld voor een speciale taak; en krijgt (2) tegelijk daarvoor de toerusting van de Heilige Geest. Zo was het steeds gegaan in het Oude Testament. Als profeten (zoals bijv. Elisa), priesters en koningen gezalfd werden, zie je beide dingen steeds terug. Neem David, bijvoorbeeld. Hij is gezalfd door Samuël in een tijd dat Saul nog koning is. De zalving zette David apart voor zijn latere taak als koning. Door zijn zalving, wist hij dat hij door God was uitgekozen en aangesteld om koning te zijn. Het eerste punt. Tegelijk betekende de zalving ook gelijk toerusting. De olie waarmee iemand gezalfd werd, symboliseerde het geschenk van de heilige Geest. Hij zou de persoon helpen om zijn taak uit te voeren. Je ziet dat zo mooi terug in de profetie van Jesaja 11. Daar lezen we dat de Geest van de Heere op iemand rust. En de Geest die de Gezalfde zou ontvangen zou een Geest van wijsheid en inzicht zijn (intellectuele toerusting), een Geest van raad en sterkte (praktische toerusting, moed om taak uit te voeren), en de Geest van kennis en vreze des Heeren (geschenk van de intieme omgang met God). Wanneer God mensen zalft met zijn Geest, geeft Hij hen alles wat ze nodig hebben voor hun taak. God roept en maakt bekwaam. Dat is zalving.

In het leven van de Here Jezus – meer nog dan bij profeten, priesters en koningen – speelde de Heilige Geest al vanaf zijn geboorte een grote rol. En als Jezus gedoopt wordt, ontvangt Hij de zalving en toerusting van de heilige Geest. Zijn doop vindt plaats, vlak voor zijn publieke bediening gaat beginnen. Als mens was Jezus helemaal van Gods Geest afhankelijk.

4. De taak

Dat Jezus de Christus is, betekent dus dat Hij door God gezalfd is, toegerust voor zijn taak hier op aarde. Wat was die taak? Jesaja 61 noemt heel veel dingen. Jezus verkondigt aan armen het evangelie. Dat is: hij brengt het goede nieuws van vergeving en verzoening. Hij brengt mensen in het reine met God. Dat is verzoening. Hij geneest blinden, zieken en gebrokenen van hart. Dat is genezing. Hij zendt verslagenen weg in vrijheid en werpt demonen uit. Dat is bevrijding. God zalft Jezus voor zijn heilswerk van Verzoening, Genezing en Bevrijding. Dat is wat je ziet gebeuren, als Jezus zijn bediening gaat beginnen. Mensen komen in het reine met God. Hun zonden worden vergeven. Ze worden genezen van ziekten en bevrijd van demonen. Overal waar Jezus komt breekt het koninkrijk van God door. Overal waar Jezus is, begint het jaar van het welbehagen van de Here. Daarvoor is Hij gekomen. Daartoe heeft God Hem gezalfd.

Als later Johannes in de gevangenis zit en vol twijfel zit: bent u degene die komen zou, de beloofde Messias? Of moeten wij een ander verwachten? Dan stuurt Jezus hem – volgens Lucas 7 – het volgende antwoord: ‘Ga heen en bericht Johannes wat u gezien en gehoord hebt, namelijk dat blinden ziende worden, kreupelen kunnen lopen, melaatsen gereinigd worden, doven kunnen horen, doden opgewekt worden en aan armen het Evangelie verkondigd wordt’.

Met andere woorden: kijk maar goed, zegt Jezus, naar wat Ik doe en je ziet de vervulling van al die oude profetieën voor jullie ogen gebeuren. Jesaja 11. Jesaja 61. Al die oude woorden komen tot leven. Maar Jezus voegt er ook iets aan toe, namelijk dit: ‘En zalig is hij die aan Mij geen aanstoot neemt’. Dat is zo iets als: erger je niet aan de manier waarop ik invulling aan mijn zalving en aan mijn roeping.

5. Verschillende reactie.

Dat is het spannende van Jezus zalving. In Nazareth liep het op dit punt mis – en eigenlijk is dat nog steeds het geval, de wegen tussen Israël en de kerk, gaan op dit punt nog steeds uiteen – over de manier waarop Jezus de Gezalfde is. Is de invulling die Hij geeft, dat wat een Messias zou doen? Ja zegt Jezus. Nee zegen veel Joden in die tijd. De Joden in de tijd van Jezus wisten van de oude profetieën. Het vrederijk dat zou komen. Ze wachten op het moment dat God Israël zou redden van heidense vijanden. In de Joodse geschriften van die tijd zien we een verlangen dat God al die kwaadaardige volken zou straffen en veroordelen. Het vrederijk betekende herstel voor Israël en straf en vernietiging voor de heidenen. En het is op dit punt dat de wegen uiteengaan. Want als je goed kijkt, naar wat Jezus doet en verkondigt, dan schuurt het met de verwachting van de Joden in die tijd. God zal inderdaad door Zijn gezalfde al die beloften vervullen, maar voordat Hij de heiden zal straffen, voordat Hij Israël gaat herstellen, breekt er eerst een bijzondere tijd van genade aan. Gods genade is niet exclusief voor Israël, ook de heiden mogen erin delen. Jezus is gekomen voor de verloren schapen van het huis van Israël, maar Hij heeft de deur naar de heiden ook opengezet.

In Lucas 4 wijst Jezus erop dat dit in het OT ook al het geval was, in de dagen van Elia en Elisa. Elia werd gezonden naar een heidense weduwe in Sarfath, helemaal in Sidon. En God genas Naäman de Syriër door middel van Elisa. God had ook heidenen op het oog. Die boodschap maakte de mensen in Nazareth woedend. God was bezig de verkeerde mensen te redden. Dat was het eerste obstakel. Het tweede is dat de weg die Jezus gaat, de weg van het lijden, en van het offer, de weg van het kruis, zo’n andere weg was. Dat de messias zelf zou lijden, dat Hij de zonden van het volk en van de mensen zou dragen. Dat paste niet bij het beeld dat men zich van de Gezalfde had gevormd. Maar het was wel de weg die Jezus ging. De weg die Hij moest gaan, om het grote obstakel tussen God en ons, weg te nemen, onze zonde en schuld. Jezus was gezalfd en door de Vader hiervoor aangesteld. Al bij zijn geboorte klonken de woorden: je zult hem Jezus noemen, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. Voordat het vrederijk zou aanbreken, moest eerst de zonde verzoend worden, en wilde God dat het evangelie de hele wereld in zou gaan. Als de volheid van de heidenen is ingegaan, dan komt het vrederijk; dan komen al die beloften die nog openstaan tot vervulling.

6. Jezus en wij

Gemeente, tot nu toe ging het over Jezus, dat Hij de gezalfde is. We keken er wat van een afstand naar. Maar wat betekent het voor ons dat Hij de gezalfde is? Morgen gaan we weer aan het werk, aan de studie, zijn er de dagelijkse beslommeringen. Wat zegt het ons dan dat Jezus de gezalfde is? Als je dat nou op een briefje in een paar woorden zou moeten samenvatten, wat moet je dan opschrijven. De HC helpt ons hierin. Maakt het voor ons concreet. Het antwoord zegt: De zalving van Jezus betekent dat Hij de onze hoogste profeet en leeraar is, onze enige hogepriester en onze eeuwige koning. De HC splits de zalving uit aan de hand van drie begrippen uit het OT. De driedeling is afkomstig van de Reformator Calvijn en door de HC zo overgenomen. Wel een mooie vondst; want het helpt om na te denken over de betekenis van Jezus zalving. Heel het OT doet in het antwoord mee. Allerlei lijnen van het OT komen in dit antwoord samen. Ik loop ze alle drie even langs.

Wat betekent het voor ons persoonlijk dat Jezus de Gezalfde is? Dat betekent:

1. Dat Jezus de hoogste profeet is die ons de verborgen wil van God aangaande onze verlossing volkomen geopenbaard heeft. De hoogste profeet. Een profeet was de mond van God. Hij gaf woorden van God door aan het volk. Zo is Jezus. Hij openbaart het hart van de Vader. Alles wat God aan ons kwijt wilde, heeft Jezus ons verteld. Meer nog: Hij is de hoogste profeet. In Hem spreekt God zich helemaal uit. Hij is het woord van God in levende lijve. Hij spreekt met gezag. In zijn woorden komt de liefde en de genade en de kracht van God mee. Wat betekent dat voor ons? Wil je God kennen, dan moet je niet bij boeddha of Mohammed zijn, maar bij Jezus. Hij is de weg, de waarheid en het leven. Geloven betekent dat je gericht bent op de stem van Jezus. Dat je het Woord van God waarin die stem te horen is, dagelijks leest en bestudeert; dat je onder de prediking bent. Als christen kun je het Woord niet dichtlaten. Omdat Jezus de hoogste profeet is, betekent ook dat je voor het Woord buigt. Dat je Hem gehoorzaamt.

2. Dat Jezus de enige hogepriester is, betekent dat je mag weten, dat Hij je heeft verlost, zegt de HC. Hij heeft je zonde verzoend. Alles wat er in je leven mis was of is, dat heeft Jezus gedragen. Zijn offer aan het kruis is voldoende. De weg naar God is weer open. En daar mag je uit leven. Je hoeft niet te vragen of God je zonden wil vergeven; Hij heeft het al gedaan! Je hoeft het alleen nog maar te belijden en Hem te danken voor zijn vergeving. Als je morgen achter je bureau zit, dank God dan voor zijn vergeving. Zeg tegen je zelf: ik mag God Vader noemen; ik mag leven onder een open hemel, dankzij Jezus. Hoe meer dat tot je doordringt, hoe meer je Jezus lief krijgt. En dat niet alleen.

De HC wijst ook dat Jezus nog steeds voorbede voor ons doet bij de Vader. Jezus bidt voor ons en voor zijn kerk en voor deze wereld. Elke dag. Onophoudelijk. Er is geen moment in ons leven, zonder dat Jezus daarvoor gebeden heeft. Wij mogen dus leven in het vertrouwen dat ons leven gedragen is door Jezus dagelijkse gebed. Elke dag bidt Jezus om zegen, om kracht en moed, om de leiding van zijn Geest in het vervullen van onze taak en roeping.

3. Dat Jezus als gezalfde onze eeuwige koning is. Dat Hij ons koning is, wil zeggen dat Hij het voor het zeggen heeft in ons leven. Hij is de belangrijkste. Hij heeft de regie. Hij mag over ons leven beschikken. Als Hij zegt ga, dan gaan we. Als Hij zegt doe dit, dan doen we dat. De koning regeert ons – zegt de HC – door zijn Woord en Geest. Dat is mooi. Als de koning tot ons spreekt, het Woord, dan geeft Hij ook alles wat daarvoor nodig is, door Zijn Geest. God vraagt en geeft. Zo zorgt Hij voor ons en bewaart Hij ons bij de verlossing. Door Woord en Geest houdt Hij ons dicht bij zijn hart. Bindt Hij ons aan Zichzelf. Wat betekent dat voor mij? Dat ik Hem ook de regie laat hebben; dat Hij over mijn leven mag beschikken; dat ik Hem zal dienen; dat mijn leven op Hem gericht is. Omdat Hij mij alles waard is. Omdat Hij mijn God en Koning is.

7. Gezalfden

Ik eindig. Volgende keer gaan we wat dieper in op wat de zalving voor ons betekent. Jezus is dus de Gezalfde. De gekruisigde Heer is de messias van Israël. We geloven dat op grond van de Schriften. Laten we bidden dat de dag spoedig komt dat ook het Joodse volk zal ontdekken dat God in Jeshua zich helemaal heeft uitgesproken.

Amen.