Zie het Lam! (over zonde, schuld en het offer van Jezus)

Schriftlezing: Leviticus 1 - 1 Petrus 1:17-21
Datum: 15 maart 2015
Download PDF


1. Het offer

In onze taal kennen wij allerlei uitdrukkingen die met het offer te maken hebben. Als mensen zeggen: ‘Het was wel een offer’, dan bedoelen ze dat iets een grote stap voor ze was. ‘Waarom moet ik mij altijd opofferen’, dat zeg je als je altijd iets voor anderen moet doen, zonder er iets voor terug te krijgen. Als iemand steeds maar weer gepest wordt in een klas, dan is hij de ‘zondebok’. Gebeurt er een ramp of een ernstig ongeluk, dan spreken we over slachtoffers. Offer, opofferen, zondebok, slachtoffer, het zijn termen die we regelmatig in het nieuws en de kranten tegenkomen. Ook in de kerk zijn we vertrouwd met woorden als ‘offerlam’, ‘het lam dat geslacht wordt’, ‘het bloed van het lam’.

Maar als we even wat langer bij deze woorden stilstaan, dan roepen ze ook vervreemding op. Als je ziet hoe een dier gedood wordt, wat een bloederig gebeuren het is, hoe het leven uit een dier wegvloeit, wat er bij komt kijken, dan roept dat ook veel afschuw en weerstand op. Tenminste voor ons in het westen. Offers in deze zin horen niet meer bij onze cultuur. Dat bleek ook duidelijk in al die discussies over het ritueel slachten. Er circuleerden filmpjes op internet. Slachthuizen werden er bezocht. Je zag het bloed op de wanden in het abattoir. En de partij voor de dieren maakt daar gretig gebruik van om op te komen voor hey welzijn van dieren. In andere culturen ligt dat weer heel anders. Voor moslims en hindoes zijn offers heel gebruikelijk, maar ook bijvoorbeeld in Afrika. Ik herinner me dat een groep van jongeren uit onze vorige gemeente, die voor Worldservants naar Ghana ging om een school te bouwen, van het dorpshoofd als geschenk een geitje kreeg, dat een paar dagen later ook geslacht werd. Maar niemand had veel trek om het vlees te eten, van het dier dat een paar dagen met de groep was opgetrokken.

Voor ons roepen offers gevoelens van vervreemding op. Wij staan er niet langer meer bij stil, dat het vlees dat wij eten, van dieren komt die geslacht zijn. Dat is zo ver van ons af te komen staan. Maar in de wereld van de Bijbel en het Oude Testament spelen offers een hele belangrijk rol. Mensen brengen offers om de relatie met God te vieren en in stand te houden of Hem te danken voor Zijn zegen. Zij brengen offers om in het reine met God te komen vanwege een concrete zonde die ze hebben begaan. Offers horen helemaal bij de cultuur van het oude Oosten. En ook in het Nieuwe Testament komen het offer ook vaak tegen. Als het gaat over het leven en sterven van de Here Jezus, dan wordt dat vaak vergeleken met een offer. Hij is als een Lam dat geslacht wordt. Zijn bloed dat vloeide wordt vergeleken met het bloed van een offerdier, dat verzoening tussen God en mens bewerkte. Hij is het perfecte offerlam. Etc.

Daarom leek het me goed om daar in de preek een keer bij stil te staan. Wat gebeurt er eigenlijk als iemand een offer brengt? Wat doet dat met de offeraar? Hoe kan ons dat helpen vandaag om deze beelden beter te begrijpen en te beseffen wat Jezus voor ons gedaan heeft. Zo kwam ik uit bij Leviticus 1.

2. De rite

In dat hoofdstuk worden allerlei voorschriften gegeven voor het brandoffer. Dit offer was in die tijd het belangrijkste en meest voorkomende van alle offers. De tekst van Leviticus is erg sober over wat de betekenis is van dit offer. Maar het is goed om te beseffen, dat als het om zonde gaat, er altijd een horizontale en een verticale kant aanzit. Als twee mensen bijvoorbeeld ruzie maken, doen ze niet alleen elkaar verdriet, maar ook de Here God. Ze leven en gaan niet met elkaar om zoals Hij het bedoeld heeft. Dat betekent, dat als er verzoening plaatsvindt tussen twee mensen, de zaak daarmee nog niet klaar is. Het is geweldig als twee mensen het weer goed maken. Maar dan moet er ook in de relatie met God nog iets gedaan worden. Zij moeten ook aan God vergeving vragen voor de verwijten, de woordenwisseling en boosheid. En Hem daarna ook danken dat alles weer goed gekomen is. In elke zonde tussen mensen speelt ook de relatie met God een rol. Daarom heeft de Wet ook twee tafels: eerste tafel voor relatie met God en tweede tafel voor de onderlinge relatie. Beide relaties horen dus bij elkaar. Dat wordt in het boek Leviticus helemaal verondersteld.

Stel nu dat je als mens een concrete zonde had begaan hebt: een diepgaand conflict met iemand, je hebt gestolen en je werd betrapt, je hebt iemand zakelijk benadeeld, overspel of fraude gepleegd, wat moest je dan doen om in het reine met God komen? Nou dat maakt Leviticus 1 heel duidelijk. Er waren een paar dingen die je moest doen.

Een. Je moest een dier uit je kudde kiezen, zonder gebrek, helemaal gaaf. Als je rijk was een rund (vs. 3), als je iets armer was een geit of schaap (vs. 10) en als je echt arm was een duif (vs. 14; denk aan Jozef en Maria, zij brachten duiven als reinigingsoffer). Stel je dat moment even voor. Je kent je dieren, misschien wel bij naam. Je kiest er een uit, die helemaal gezond en gaaf is, met de wetenschap dat het straks wordt gedood, omdat jij hebt gezondigd. Vandaag is lammie aan de beurt. Dat doet wat met je. Dat kan niet anders. Het uitkiezen van zo’n dier gaat je door merg en been. Het dier is onschuldig. Het offer kost je wat. David zegt ergens: ik zal de Here geen brandoffers brengen die me niets kosten (2 Sam. 24:24).

Twee. Vervolgens ging je naar de tabernakel of tempel en melde je je bij de priester. Je bood hem het offerdier aan. Dan moest je uitleggen waarvoor je kwam. Het kon een dankoffer zijn voor de geboorte van een kind, genezing van ziekte. Maar stel nu even dat je kwam vanwege een uit de hand gelopen ruzie of een concrete zonde. Dan moest je uitleggen wat er mis was gegaan en waarvoor je vergeving kwam vragen. Het lijkt een beetje op de biecht. Aan een ander uitspreken welke zonde je begaan had. Al deze dingen hebben een publiek karakter. Je moest in aanwezigheid van de priester open kaart spelen. Je kon niets achter houden. Hij stond daar namens God. De offeraard werd zo als het ware gedwongen zijn zonde concreet te benoemen.

Drie. Dan moest hij zijn hand op de kop van het dier plaatsen. Letterlijk staat er, dat hij erop moet leunen. Dat is een symbolische gebaar. Op grote verzoendag (Lev. 16) legde de hogepriester zijn handen op de bok en sprak een gebed uit, waarin hij de zonden van het volk beleed. Dat vindt hier ook plaats. De man belijdt waarvoor hij kwam en vraagt vergeving. Dat leunen op het dier versterkt het besef: dit dier wordt voor mijn zonden geofferd. Het sterft vanwege mijn overtredingen. Ook dat doet wat met je. In het hele proces, alle stappen, doen je beseffen, dat je niet lichtvaardig over zonde moet denken.

Vier. Dan werd het dier geslacht en het bloed opgevangen. Je was daar toeschouwer van. Je kon zien hoe lammie gedood werd. En hoe het bloed door de priester gesprenkeld wordt rond het altaar. Het bloed is het hart van het offer. Het symboliseert het leven van het dier. God had ingesteld dat juist het bloed verzoening zou brengen. Lev. 17:11 zegt: het leven is in het bloed en het is het bloed dat verzoening bewerkt. In de offers neemt het bloed een hele belangrijk plaats in. Als iemand bloed verliest, verliest hij kracht en leven. Daarom is het bloed zo belangrijk. God verzoent daarmee de zonde.

Vijf. Het brandoffer werd geheel verbrandt. Alle elementen, op de huid na, moesten worden verbrand. Er mocht niets achter blijven. Alles moet verbrand worden. Ook een krachtig beeld. Zo wist degene die het offer kwam brengen dat alles weg was. Dat God alles opruimt wat in de weg staat. En dat hij weer helemaal vrij en schoon is.

Zes. En de rook die opsteeg van het altaar, was een teken dat het offer aanvaard was door God. Vs. 3: het doel was om weer welgevallig te zijn voor God. Uit de rook mocht de gelovige afleiden dat God in de hemel zijn offer had gezien, aanvaardt en dat de zonde helemaal verzoend was. Dan was het klaar en mocht je er zeker van zijn dat alles weer in orde was. Zo kon degene die het offer bracht weer naar huis. Lammie was er niet meer, maar het was weer goed tussen God en hem.

3. Het resultaat

We kunnen hier natuurlijk heel negatief over doen, in de zin van dat dit maar offers zijn en uitwendige rituelen die steeds maar weer herhaald moeten worden. Want je gaat na het brengen van een offer naar huis en er hoeft maar iets te gebeuren, je wordt boos en maakt ruzie, en je moet al die stappen weer opnieuw doorlopen. Zo’n offer verandert je hart niet echt. Maar toch moeten we over deze offers en voorschriften niet te lichtvaardig denken. Want al die stappen doen wel degelijk iets met een mens. Neem nu het uitkiezen van een offerdier. Het moest helemaal gaaf zijn, een van je beste dieren. Een offer kost je wat. Bovendien, het dier is onschuldig. Het wordt straks gedood. Dat doet je wel beseffen, hoe ernstig de zonde is. En dat zonde iets is dat naar God toe in de weg staat. Hij is heilig en heeft een afkeer van het kwaad. Zonde is niet iets waar je zomaar overheen loopt. Vergeving is niet iets wat je zomaar lichtvaardig vraagt, omdat het nu eenmaal Gods beroep is om te vergeven. Nee, dan heb je het nog niet begrepen. Al deze offers en voorschriften waren aan Israël gegeven om heilig te kunnen leven en de relatie met God mogelijk te maken.

Maar u heeft gelijk, als u zegt dat dat offers ook beperkt zijn. Inderdaad, offers moesten steeds weer opnieuw gebracht worden. Omdat het hart van mensen veranderde niet blijvend. Want daar is de heilige Geest namelijk voor nodig. Die aanwezig is in het hart van de gelovigen en hen van binnenuit verandert en vernieuwt. De Heilige Geest was er toen nog niet in al zijn volheid, omdat de Here Jezus nog niet was gekomen. Al die offers die gebracht werden, wezen vooruit naar Zijn komst. Naar Zijn grote offer op de heuvel van Golgotha. Het effect van deze offers in het OT was uiteindelijk te beperkt en het riep ook te veel vragen op.

Te beperkt, omdat het maar een tijdelijke oplossing gaf. Er moest steeds weer dieren geslacht en offers gebracht worden. Elke dag weer. Jaar in, jaar uit. Daarom is uiteindelijk de Here Jezus gekomen om aan die voorlopigheid definitief een einde te maken. Het is met name de schrijver van de Hebreeënbrief die dat zo duidelijk heeft uitgewerkt. Niet het bloed van bokken en kalveren, maar met Jezus eigen bloed, heeft Hij een eeuwige verlossing teweeggebracht en alle offers overbodig gemaakt. Zijn dood is het ultieme en laatste offer. Want alle voorgaande offers waren te beperkt.

Te beperkt. En de offers riepen ook te veel vragen op. Wil God dan bloed zien? Is dit de enige manier waarop zijn toorn gestild kan worden? Kan God niet zonder bloed vergeven? Wat voor beeld van God zit hier achter? De heidenen dachten dat zij met hun offers God konden kalmeren. Hoe groter het offer, hoe zekerder je bent van de vergeving. En ook de gedachte dat je eerst iets moet doen, om vergeving te ontvangen. Dat maakt de genade afhankelijk van wat wij doen. Er zijn daarom ook heel wat mensen die hiervan definitief afscheid nemen. Ze vinden dat we moeten ophouden om over Jezus dood in termen van een offer te spreken. Dat roept te veel misverstanden op.

Het is opvallend, gemeente, dat deze kritiek ook al in de Schrift zelf terug te vinden is. God zegt in Psalm 40 dat Hij geen offer wil, maar mensen die Hem gehoorzamen. Heeft God offers nodig, vervolgt Psalm 50. Nee, God eet geen stierenvlees en drinkt geen bloed van bokken. Leef echt met God, daar komt het op aan. Ook bij de profeten vinden we veel kritiek: al die feesten en offers, wat heb je eraan, als je ondertussen niet naar elkaar omzien en zwakken onder de voet loopt? Zo komen we ook de Here Jezus tegen, als Hij scherpe kritiek uit op de tempel en op de offers die er met onrein hart gebracht worden. Later heeft de verwoesting van de tempel het brengen van offers onmogelijk gemaakt. Jezus zelf is de ware tempel. Bij Hem moet je zijn om God te aanbidden en verzoening te vinden. De Bijbel zelf is dus veel kritischer over offers dan we vaak denken.

Tegelijk spreken de schrijvers van het NT over de dood van Jezus als een offer. We kunnen er niet zomaar omheen dus. We blijven met vragen zitten als we nadenken over de offers en de betekenis ervan. Ik kan de moeite die wij vandaag met deze beelden ervaren vanmiddag niet wegnemen. Misschien mag ik een paar dingen aanreiken, die ons wel verder kunnen helpen. Ik noem er vier.

4. Blijvende vrucht

4a. Het is volbracht

De dood van de Here Jezus heeft een definitief einde gebracht aan alle offers. Zijn lijden en sterven brengt ons vergeving van onze zonden en schuld. Zijn dood aan het kruis is genoeg voor alle zonden van de wereld, van verleden, heden en toekomst. Wij hoeven nooit geen offer meer te brengen! Dat zouden we niet kunnen. Maar Jezus is het perfecte lam dat de zonde van de wereld wegdraagt. En weg is weg. Als God iets weg doet, komt Hij er niet meer op terug!

4b. Leg je hand op Jezus

De offeraar moest zijn hand op het offer leggen. Hij moest zich ermee identificeren. Een woorden met zijn offer. In de Bijbel heeft dat geloof. Geloof in de Here Jezus. Leg je hand op Hem en zeg Heer, neem mijn leven, mijn zonden en mijn wonden, en schenk mij uw leven en kracht, uw genade en vergeving. Luther noemde dat de vrolijke ruil. Besef dat je dit nodig hebt om voor God te kunnen staan. Zonder de band met Jezus kun je nooit rein voor God staan. En als jij je hand op Jezus legt (en je zonden erkent en belijdt), dan schenkt God je vergeving en kijkt Hij door de ogen van Jezus naar jou. Dan ziet Hij niet langer je zondige natuur, maar ziet Hij Jezus in jou, omdat Hij in de bodem van je hart zijn eigen Geest ziet.

4c. Je bent kostbaar

Als jij je hand op Jezus legt, legt God zijn hand op jou en zegt Hij tegen je: je bent mijn geliefde kind. Zo mag je jezelf ook gaan zien: als iemand die vergeven is en verzoend met de Vader. Wat is mijn enige troost in leven en in sterven, dat ik niet langer meer van mijzelf, maar het eigendom ben van mijn getrouwe Zaligmaker, Jezus Christus. En dat betekent als vierde dat je bent geroepen om heilig te leven.

4d. Geroepen om heilig te leven

Daar wijst de apostel Petrus op in het gedeelte dat we hebben gelezen. Besef zeg hij dat God een hoge prijs voor je heeft betaald. Je bent je niet met goud of zilver bent vrijgekocht, maar met het kostbare bloed van Jezus, als een smetteloos en onbevlekt Lam. Aan je leven hangt een hoog prijskaartje. Je hebt je leven aan Jezus te danken. Besef dat en leef er naar. Besteed je tijd en geld niet aan zinloze dingen die voorbij gaan, maar investeer in wat blijft, in de dingen van God, van Zijn koninkrijk. Vermijd de zonde. Zoek naar de wil van de Vader. Luister naar de stem van Jezus.

5. Uit Liefde

Het kan zijn dat je dit maar moeilijk vindt. Misschien kan dit je verhaal je helpen.

Er wordt verteld van Koning Cyrus, de stichter van het grote Perzische rijk, dat hij eens op een van zijn veldtochten een prins en zijn gezin gevangen genomen had. Toen zij voor hem kwamen, vroeg de monarch aan de gevangen genomen prins: Wat zal je mij geven als ik je vrij laat? De helft van mijn rijkdom, antwoordde de prins. En als ik je kinderen vrijlaat? Alles wat ik heb. En als ik je vrouw vrijlaat? Majesteit dan zou ik mijzelf als losprijs geven in ruil voor haar. Cyrus was zo onder de indruk van de liefde van de prins dat hij hen allemaal vrij liet. Toen zij terugkeerden naar huis, zei de prins tegen zijn vrouw: Bijzondere man die Cyrus. Maar zijn vrouw keek hem met een diepe blik van liefde aan en zei. Ik heb er niet op gelet, ik kon mijn ogen niet van jou af houden – jij was degene die zich voor mij wilde geven.

Dat besef van die vrouw: de liefde voor haar man, omdat hij bereid was zich voor haar op te offeren, ik hoop dat iets daarvan ook in onze harten leeft. Telkens als wij naar Jezus kijken en over Hem horen, dat er dan een stil stemmetje in ons hart is, dat zegt: Hij deed dit voor mij! Wie dat beseft, heeft Jezus onnoemelijk veel lief. Hij is het waard, want niemand heeft ons zo lief als Hij.

Amen.