Het levende Woord!

Schriftlezing: Romeinen 15:1-13 - Psalm 119:97-112
Datum: 10 september 2017
Download PDF


1. Krachtige woorden

Toen enkele tientallen jaren geleden in China de Bijbels schaars waren, bedacht een evangelist het volgende. Elke week kwamen er zo’n 100 mensen tot geloof. Uit deze 100 bekeerlingen koos hij er 5 uit en gaf hen de opdracht om een groep van 20 jonge gelovigen te leiden. De evangelist ging naar een riviertje en verzamelde 5 grote gladde stenen. In elke steen kraste hij een Bijbelvers. Hij gaf aan elke leider zo’n steen en zei tegen hen, dat ze de steen elke week aan een ander lid moesten geven. ‘Laat degene die de steen heeft, erover nadenken, erover bidden, de steen meenemen als ze op het land gaan werken, hem naast de kom rijst leggen als ze gaan eten, hem onder het kussen leggen als ze gaan slapen, en steeds God vragen om door deze woorden te spreken. En dan de week erna, als jullie weer samenkomen, moeten jullie luisteren naar wat God hen verteld heeft over het vers op de steen. Pas daarna mag de volgende gelovige de steen een week hebben’. Wat ontdekte de evangelist na verloop van tijd? Niet alleen dat de mensen nog geloofden, maar vooral dat ze de waarheid van het Woord gingen ontdekken. Alle dingen die er in de week gebeurden, gingen ze verbinden met het Bijbelvers dat ze in hun bezit hadden. Zo leerden ze de kracht van Gods Woord in de praktijk.

Geen woord dat van God komt, zal leeg naar Hem terugkeren, maar altijd doen wat Hem behaagt.

Wat maakt de Bijbel nou tot zo’n krachtig boek? Hoe komt het dat levens van mensen erdoor veranderd worden?

2. Romeinen 15:4 de steen van Paulus

Vanmorgen wil ik met u en jou over deze vragen nadenken, aan de hand van Paulus. We krijgen vanmorgen namelijk van de apostel een steen aangereikt met daarop deze tekst: ‘Al wat namelijk tevoren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven, opdat wij in de weg der volharding en van de vertroosting der Schriften de hoop zouden vasthouden (Rom. 15:4, NBG). Die steen gaat met ons mee.

‘Al wat tevoren geschreven is’, daarmee bedoelt Paulus het Oude Testament, maar wij mogen dit ook toepassen op de hele Bijbel. Het is tevoren geschreven. Het is niet van vandaag of gisteren, maar al van eeuwen geleden. Is dat jammer, dat de Bijbel een oud boek is? Nee, dat geeft juist rust. We hoeven de woorden niet zelf te bedenken; we hoeven niet zelf het wiel uit te vinden, maar we mogen het doen met wat anderen aan papier hebben toevertrouwd. Het zijn beproefde woorden. Ze gaan al generaties lang mee. Daar gaat rust vanuit: het is het levende en blijvende Woord van God.

En dat blijvende woord wil wel gelezen en vertolkt worden. We zijn niet bezig om alles maar te herhalen. Het is Gods bedoeling dat we verder komen, groeien in de kennis van Hem en de Here Jezus. Het is tot ons onderricht geschreven zegt Paulus. We mogen leren en vorderen. Soms heb je daar zo je twijfels over, wat heb ik eigenlijk al die jaren geleerd? Valt dat niet tegen? Er zijn momenten dat je bij jezelf denkt: ik heb nog maar weinig ervan begrepen. Maar toch de Schift is bedoeld om onderricht tegen, om ons verder te helpen. Niet zo dat we steeds knapper worden, maar wel (hopelijk) een beetje wijzer. In het kennen van God. Dat Hij groter is dan ik dacht. Dat zijn genade dieper reikt dan ik voor mogelijk had gehouden. Dat je beseft dat je het in je eentje niet kunt. Dat je anderen nodig hebt om te verstaan wat de Geest door het Woord tot de gemeente zegt.

De Schrift is dus gegeven zegt Paulus om ons te onderwijzen en opdat wij hoop zouden hebben. Het steentje dat Paulus aan ons doorgeeft zegt twee dingen: de Bijbel onderwijst ons, dat betekent dat het (1) het Boek van de Geest is; en (2) het is ook het Boek van de Hoop. Over beide punten wil ik iets zeggen.

3. Boek van de Geest

Ik weet niet of u of jij van lezen houdt, maar soms heb je van die boeken, die je in een adem uitleest. Je wordt door het verhaal gegrepen. Het boeit, het is meeslepend. Je wilt weten hoe het afloopt. Soms herken je je in de hoofdpersoon. In zijn of haar worsteling. Soms schuurt het boek en irriteert het taalgebruik van de auteur je. Er gebeurt van alles als je een boek leest. Je wordt er soms door aan het denken gezet, op ideeën gebracht, geïnspireerd of bemoedigd of je legt het aan de kant omdat er geen doorkomen aan is.

Er zijn boeken en boeken. Maar wat is er nou aan de Bijbel zo bijzonder? Waarom is dat boek anders dan alle andere boeken? Net als veel boeken vertelt het een verhaal, van het begin (de schepping) tot het einde (voleinding), het verhaal van Israël, van de Here Jezus en van de kerk. Goed er hebben wel 40 auteurs aan meegewerkt en het is in verschillende tijden geschreven. Het woordje ‘bijbel’ is afkomstig van het Latijnse woordje ‘biblia’ dat boeken betekent. De Bijbel is eigenlijk een bibliotheek van 66 boeken (39 OT en 27 NT). Maar als je goed leest is het wel een doorlopend verhaal. Hoe meer je ermee vertrouwt bent, hoe beter je de hoofdpersonen leert kennen. En de Hoofdpersoon met een hoofdletter. Toch ligt het bijzondere van de Bijbel niet in al deze dingen, maar in het feit dat van dit boek iets geldt wat van geen enkel ander boek in de wereld gezegd kan worden. En dat is: dat dit boek – zoals Paulus in 2 Timotheus 3:16 zegt – ‘theopneustos is’. Dat wordt vertaald met: ‘door God ingegeven’. ‘Heel de Schrift is door God ingegeven en nuttig om te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid’. Dat woordje theopneustos, hier vertaald met ‘door God ingegeven’, betekent letterlijk: ‘door God geïnspireerd’ of nog beter ‘door God ingeblazen’. Al die verschillende auteurs zijn door God zo geïnspireerd, dat door wat ze geschreven hebben, de levensadem van God stroomt. Paulus denkt dan natuurlijk aan de Heilige Geest. Niet alleen van de auteurs, die door God met al hun eigenschappen in dienst zijn genomen, geldt dat, maar ook van wat ze geschreven hebben. Al die boeken die samen de Bijbel vormen, daar doorheen stroomt de levensadem van Gods Geest. De Bijbel is het boek van de Geest.

Wat betekent dat dan? Nou, dat zodra je de Bijbel opendoet, de heilige Geest erin meekomt. God heeft beloofd dat in het Woord zijn levensadem meekomt. Dat maakt de Bijbel tot een bijzonder boek. Je leest erin, en je bevindt je in de werkplaats van de Geest. In de woorden die je leest komt de Geest mee. Natuurlijk is het belangrijk om de Bijbel biddend te lezen, zodat je in het lezen ervan de stem van God kunt horen, dat je opvangt wat Hij tot je wil zeggen. Maar die belofte van het theopneustos zijn van de Schrift hangt daar niet af. Die belofte geldt zodra je dit Boek opendoet.

Dat betekent dat door het lezen van de Bijbel de Geest in je hart en denken werkt. De Geest helpt je de Bijbel te verstaan. De Geest werkt wedergeboorte en geloof. De Geest zorgt ervoor dat je door het Woord vermaand wordt en je van je zonden gaat bekeren. De Geest bemoedigt en vertroost je door je te wijzen op de beloften van God.

Maar wat de Geest vooral doet, is dat Hij je de hoofdpersoon van het Boek steeds beter leert kennen. De Geest wijst namelijk altijd op de Here Jezus. Hij vormt het hart van de Schrift.

Maarten Luther noemt de Bijbel de ‘wieg van Christus’. Als je op kraamvisite komt, ga je niet alleen naar de wieg kijken. Je interesse gaat natuurlijk uit naar het kind dat in de wieg ligt. Zo is het ook met de Bijbel. Het gaat er niet om dat je alles weet over de stijl en oorsprong van de woorden en verhalen, de culturele achtergrond (dat kan allemaal helpen), maar de diepere betekenis mist. Het is de bedoeling dat je de hoofdpersoon, Jezus Christus, gaat zien en leert kennen.

In de alpha-cursus staat in hoofdstuk 5 of 6 een prachtig citaat en dat wil ik u niet onthouden.

‘De Bijbel is het portret van onze Heer Jezus Christus. De evangeliën zijn de persoon zelf die is afgebeeld in het portret. Het Oude Testament vormt de achtergrond, die de persoon beter uit laat komen en noodzakelijk is voor de compositie als geheel. De brieven dienen als de kleding en uitrusting van de persoon. Zij beschrijven en verklaren hem. Dan, als wij, door de Bijbel te lezen, het portret bestuderen, gebeurt het wonder. De persoon komt tot leven en stapt uit het schilderij van het geschreven woord’. En mogen we Hem ontmoeten. De levende Heer zelf.

Laat het dan niet gebeuren, gemeente, dat we de wieg onderzoeken, maar vergeten het kind te aanbidden.

De Bijbel is het boek van de Geest dat ons altijd, altijd bij Jezus wil brengen. Dat is het verlangen van de Geest. Jezus in ons groot maken. De Bijbel is het boek van de Geest. Maar het is ook het boek van de hoop. Dat is het tweede punt.

4. Boek van de Hoop

Wat God heeft geschreven, is een hoopvol boek. De woorden van de Schrift zijn er opdat wij de hoop zouden behouden, zegt Paulus. Andere vertalingen spreken over ‘opdat wij hoop zouden hebben’. Dat is iets letterlijker. Ik vind dat mooi dat Paulus daarop wijst. Daar gaat het dus om. Het is Gods bedoeling dat wij door het Woord hoopvolle mensen worden en zijn. Maar voordat Paulus de hoop noemt, gaan er op de steen nog twee woorden aan vooraf. Daar wil ik eerst even bij stil staan.

Hoop is een prachtige plant. Maar de plant moet gevoed worden. Dagelijks heeft hij water nodig. Daarom voegt Paulus twee woorden toe voorafgaande aan de hoop. Hij spreekt over de weg van de volharding en van de vertroosting van de Schriften.

Volharding.

Wil je leven in de hoop, wil je de hoop vast kunnen houden, wil je een hart hebben vol liefde voor de Here Jezus, dan is volharding nodig. In de weg van de volharding. Letterlijk betekent hupomone ‘blijven onder’. Blijven bij het Woord, er steeds weer naar terug keren. En ook er onder blijven. Je buigen onder de waarheid van het Woord. Dat betekent dat als jij het niet eens bent het Woord, het Woord altijd wint. Ja Here, ook al gaat het in tegen wat ik wil, uw Woord heeft het laatste woord. Ik buig ervoor, ik geef me er aan over.

Dat gaat zeer tegen de tijdgeest in. De moderne mens, die vaak ook in ons hart zit, vliegt van hot naar her, en wil altijd zijn eigen ik volgen. Maar de Schrift roept ons terug tot de weg van de volharding. Het Woord blijven lezen. Biddend zoeken naar de stem van Christus. Dat vraag discipline. Bereidheid om andere dingen te laten. En je open te stellen voor de stem van God.

Het is wel mooi dat Paulus spreekt over een weg. De weg van de volharding. Weet u wat dat betekent? Dat betekent dat het Woord met je mee gaat. Op jouw weg, op uw levenspad. Waar je heen gaat, het Woord is er altijd bij. Dat is een bewuste keuze. Daar is volharding voor nodig. Op al die momenten in je leven. In hoogtepunten, maar ook in dieptepunten. Op de weg van het geloof zijn er soms diepe dalen, soms raak je verstrikt in het struikgewas, je loopt butsen op, schrammen, het gaat niet zonder kleerscheuren misschien. Maar toch zul je ook ervaren: ik heb niet tevergeefs geloofd. Want wie de Here verwachten, zullen niet beschaamd worden. Als het geopende Woord met je meegaat, dagelijks, dan geef je de Heilige Geest de ruimte in je leven om te werken, je te vernieuwen, je te versterken, dan licht elke keer weer de persoon van de Here Jezus op voor je. Dat is de belofte die er ligt in de volharding. Het Woord van God keert nooit leeg terug. Hoort u dat? Nooit. Dat is nooit!

Daarom is het onderricht van en vanuit de Schrift ook zo belangrijk. Dat is daarop gericht dat je mag gaan geloven en ook mag blijven geloven. Wat er ook gebeurt.

Vertroosting.

Op de steen staat nog meer. De weg van de volharding en van de vertroosting van de Schriften. Wat hebben wij vandaag nodig? Troost, en moed. In de troost klinkt de lijn van het leven door. Het verdriet en de schuld, het onvolmaakte. De bijbel brengt ons niet in een andere wereld, maar ontsteekt een lampje in deze wereld. Een licht dat schijnt. Dat is het evangelie. Dat wil ons vertroosten en tegelijk ook aansporen (parakaleo troosten, betekent ook vermanen in het Grieks). Soms is correctie nodig. Als je op de verkeerde weg zit, is er die stem: keer om waar mogelijk; maak U-bocht. Het Woord dat opengaat, laat ook zien waarvan je je moet bekeren. Soms is dat nodig. Om opnieuw de troost en bemoediging van het Woord weer te ervaren.

Maar ook de correctie van de Geest staat in het kader van de hoop. Opdat we in de weg van de volharding en de vertroosting van de Schrift hoop zouden behouden.

Hoop hebben.

We weten allemaal wel uit ons leven hoe belangrijk het is dat er hoop is. Hoop kun je vergelijken met een venster, dat uitzicht geeft. De hoop is als het licht aan het einde van een lange en donkere tunnel. Hoop doet leven. De hoop maakt het lijden of de moeiten die je meemaakt iets dragelijker. Ze hebben niet het laatste woord.

Gemeente, wat hebben we dat nodig vandaag de dag. In deze wereld waarin zoveel in beweging is. Waar een gevoel van somberheid zich over ons meester maakt. Als we denken aan het milieu dat uit balans is of het lijden van zoveel dieren die sterven door droogte of die vanwege ziekte afgemaakt moeten worden. Als we denken aan de stroom van vluchtelingen, de hevige regenval met de modderstromen en overstromingen. Of dichterbij als de dingen in je leven bij je handen afbreken, in je relatie, op je werk, je gezondheid, je studie. De depressie waar je maar niet uitkomt, elke keer maar weer die opname in het ziekenhuis, of de verslaving die je zo gevangen houdt. Zozeer kun je tobben en je afvragen of het nog goed komt. Dat je de moed laat zakken. Mijn God waar was mijn hoop en moed gebleven, zegt de dichter van Psalm 27.

Wat is het goed dan dat de Bijbel er is, het boek van de hoop. Dan spreekt het Woord over de hoop dat God er is en dat Hij regeert. Het glipt Hem niet uit zijn handen. Wat Hij beloofd heeft, zal zeker komen. Het zegt je dat Hij niet loslaat wat Zijn hand begon, in de wereld, maar ook in jouw en uw leven.

Die hoop gaat over Iemand die ons nu al vasthoudt, die ons in Zijn Woord (de Schrift) tegemoet treedt. Hij, de God van de Hoop. Hij die onze hoop is, Jezus Christus. Hij zal niet rusten voordat Hij heel het werk ten einde heeft gebracht dat Hij zich voorgenomen had te doen.

De Schriften zijn er om ons daarvan te doordringen. Al wat te voren geschreven is geschreven opdat wij hoop zouden hebben, opdat wij de hoop zouden vasthouden.

5. Twee lessen

a. Maar gemeente, dan moet dat Woord wel opengaan. Daar ligt wel een zorg. Ik hoor met regelmaat dat in de hectiek van alle dag het er soms gewoon niet van komt om met het Woord bezig te zijn. Druk. Veel aan je hoofd. Spitsuur aan tafel. Gebrek aan discipline. Sporten. Er kan van alles zijn, maar het gaat niet goed met je geloof als je het Woord van God dicht laat of weinig opendoet. Weet u wat de gevolgen zijn? Als de Bijbel het boek van de Geest en van de Hoop is, dan geef je de Geest minder gelegenheid om tot je te spreken, dan kan Hij niet langer vanuit het Woord in je hart stromen, dan ervaar je minder van God, en uiteindelijk doet het wat met de hoop. Minder hoop, meer wanhoop. Minder hoop en zekerheid, meer twijfel. Dat staat met elkaar in verband. Als God zulke rijke beloften aan Zijn Woord verbonden heeft, en je laat het vaak dicht, dan leidt je geloof schade. De levende omgang met God loopt gevaar op te drogen.

God wil dat je luistert naar Hem! Dat is zijn hartsverlangen. Dat is de steeds weer terugkerende oproep in de brieven in het boek Openbaring. Hoor, zegt Christus, hoor wat de Geest tot de gemeente zegt. God zoekt mensen die luisteren en hem willen gehoorzamen. Neem het appel ter harte.

b. Als het dan zo is dat wij hoop hebben, en zoveel mensen in deze wereld niet. Buren, collega’s, vrienden. Dat bid ik dat God uw hart gevoelig maakt. Om iets van die hoop te delen. Dat Hij u en jou vrijmoedigheid geeft, om je niet voor de Here Jezus te schamen, maar woorden te spreken die opbouwend zijn, die mensen moed geven. Ik bid dat het licht dat in u of jou is, ook op je werk en bij je vrienden zal schijnen. Want wij zijn zelf de boodschap. Het licht schijnt in onze harten, en waar we ook ons bevinden wij mogen dat licht de goede geur van Christus verspreiden.

Een moeilijke opdracht? Ja, misschien wel voor u of jou. Een onmogelijke opdracht? Nee. Want ik heb nog een steen met een tekst erop. Die geef ik nu aan u door:

‘De God nu van de hoop vervulle u met alle blijdschap en vrede in het geloven, opdat u overvloedig bent in de hoop (hoe?…), door de kracht van de Heilige Geest’.

Amen.