Zoekers vinden Jezus!

Schriftlezing: Micha 5:1-3 - Mattheüs 2:1-12
Datum: 8 januari 2017
Download PDF


1. Onverwachte zoekers!

Elke keer weer wordt je er weer door verrast, als je de geschiedenis van de wijzen uit het oosten leest. Deze mensen reizen duizenden kilometers om de koning van de Joden te zien. En als ze Hem eindelijk hebben gevonden, dan verheugen ze zich enorm, ze aanbidden Hem en geven Hem geschenken.

Dit is zo anders dan hoe mensen vandaag de dag reageren. Als het gaat over God of Jezus, dan roepen mensen Hem eerder ter verantwoording: ‘laat God eerst maar eens bewijzen, dat Hij echt bestaat; laat Hij Zich eerst maar aan ons zien en antwoord geven op onze vragen, dan zullen we in Hem geloven of in ieder geval de optie ‘God’ in overweging nemen’.

Dat maakt deze geschiedenis bijzonder interessant, want deze mensen zetten alles op zij en wagen het met wat oude teksten over een ster zeggen die in Jacob opgaat. En dan te bedenken, dat het mensen zijn van wie je het niet zou verwachten. Want het zijn ouderwetse magiërs. Astrologen. Sterrenkundigen. Mensen die de geheimen van de sterrenhemel trachten te ontcijferen. Want – in die tijd en nog wel – geloofde men dat de sterren alles te maken hadden met het leven hier op aarde. De wereld was één geheel. Alles was met elkaar verbonden. Wanneer er iets belangrijks gebeurde op aarde, dan was dit in de sterren terug te zien. En omgekeerd gold het ook: een opmerkelijke gebeurtenis in de sterren betekende dat er ook op aarde iets bijzonders zou gebeuren. Vandaag zie je zoiets terug bij de horoscoop en astrologische rubrieken in de Libelle of Margriet. In de sterren staat alles over ons leven geschreven. In feite een vorm van modern determinisme. Alles ligt in de sterren vast.

Vanwege deze nauwe samenhang tussen de sterrenhemel en de aarde waren magiërs vaak adviseurs van koningen en andere leiders. De motieven voor het politieke handelen, de staatsgeheimen van de toekomst konden van de hemel afgelezen worden. En dat juist deze mensen op het spoor komen van een ster die hen naar Israël brengt, naar Jeruzalem, de oude koningsstad, dat is toch wel erg bijzonder. Zoiets verwacht je niet.

Net zo min als je zou verwachten dat bezoekers van de spirituele of paranormale beurs, die elk jaar in Gouda gehouden wordt, ineens het licht zien, linea directa naar de Sint Jan (of een andere kerk) gaan, op zondag (of door de week), iemand aanspreken (ouderling, gebedsteam of zomaar iemand): ik wil Jezus ontmoeten, wat moet ik daarvoor doen?, en dat je zo mensen mag helpen Jezus te vinden. Zoiets verwacht je niet. Maar het kan natuurlijk wel. Misschien zit er iemand vanmorgen die zo naar de kerk is gekomen om een ontmoeting met Jezus te hebben. Mooi. Schroom niet om je verlangen met iemand te delen!

De wijzen uit het oosten zijn onverwachte zoekers, maar wat is het gaaf dat zij Jezus vinden! De ontmoeting met Jezus geeft hen diepe vreugde lezen we in vers 10.

Wie zijn deze mensen? Wat komen ze doen? Hoe worden ze ontvangen? Waarom vertelt Mattheus dit eigenlijk? Wat kunnen wij van deze geschiedenis leren? Heel wat vragen die vanmorgen aan de orde zullen komen.

2. Kritische boodschap.

Dat juist Mattheus dit vertelt is veelzeggend. Als evangelist heeft hij het meeste oog voor het Joodse volk en het Oude testament. Maar hier zijn het mensen van buiten, die als eerste Jezus vinden en Hem als koning eren.

a. Wijzen uit het oosten. Wie deze mensen zijn weten we niet precies. In het volksgeloof zijn deze wijzen koningen geworden. Mattheus noemt hun aantal niet, maar op grond van de drie geschenken die ze geven: goud, wierook en mirre, zijn het er drie geworden. Drie koningen om tot uitdrukking te brengen dat alle volkeren Jezus goddelijke hulde brengen. En ze zijn bekend geworden onder de naam Caspar, Melchior en Balthasar. Ze zouden resp. 20, 40 en 60 jaar oud zijn geweest; getallen die de levenstijdperken van de volwassene symboliseren. Zo werd duidelijk dat in deze drie werkelijk heel de mensheid Jezus goddelijke hulde bracht. Vandaar ook dat één van de drie, Caspar, een zwarte huidskleur kreeg in de verhalen. Boeiend, maar het is folklore; Mattheus vertelt iets dergelijks niet.

Ze zijn afkomstig uit het Oosten, vermoedelijk uit Babylon (huidige Irak) of Perzië (Iran). In het Grieks heten ze magiërs. Dat zijn mensen die bezig zijn met uitleggen van dromen, astrologen die aan de hand van de sterren gebeurtenissen voorspellen; een soort waarzeggers dus. Hoe wisten ze dat de ster die ze zagen te maken had met de Messias, de geboren koning van de Joden? (1) Het kunnen Joden geweest zijn die na de ballingschap achter gebleven waren in Babel. Zij kenden de Schriften en ook wat het OT dus over de komst van de Messias voorspelde. Bijvoorbeeld die tekst uit Numeri 24:17 uit de mond van Bileam: over de ster die opkomt uit Jacob.

Als Israël onder leiding van Mozes Kanaän wil binnen trekken, probeert Balak, de koning van Moab hun tegen te houden. Hij roept de hulp in van Bileam, een profeet uit Babel. Hij moet het volk vervloeken, maar als Bileam zijn mond opent, geeft hij een profetie: Ik zal hem zien, maar nu niet; ik aanschouw Hem, maar niet van nabij. Er zal een ster voortkomen uit Jakob, en er zal een scepter uit Israël opkomen. Algemeen werd dit gezien als een messiaanse profetie uit de mond van heidenen. In Joodse kringen zag men hierin het bewijs dat de heidenen ook afwisten van de Messias die zou komen. De ster uit Jacob zal een scepter hebben. Hij zal koning zijn. Joden dus.

(2) Het kunnen ook oosterse astrologen geweest zijn die oude boeken uit de wereld bestudeerden. En omdat er een grote Joodse gemeenschap in Babel is geweest, hebben ze misschien wel de toegang tot het OT gehad. We weten het niet precies; maar enige voorkennis kunnen we bij hen wel vermoeden.

Over de ster die ze zagen is ook veel gespeculeerd en geschreven. (1) Er zijn geleerden die menen dat de ster een conjunctie geweest moet zijn van Jupiter, Saturnus en Mars in het jaar 6 voor Christus. En dat de ster die ze later zien en die hen voorgaat naar Bethlehem met de komeet Halley te maken had. (wetenschapper Piet van der Kruit van Universiteit van Groningen heeft in 2011 een poging gedaan om ster van Bethlehem te identificeren). (2) Een andere mogelijkheid is dat God aan deze mensen een speciaal teken heeft gegeven; net zoals Hij bij het volk Israël deed met de wolk- en vuurkolom. En dat Hij deze buitenstaanders heeft geleid om als eerste bij Jezus uit te komen.

We weten niet precies hoe we dit moeten duiden, maar deze wijzen zijn in Jeruzalem aangekomen. Ze zijn de eerstelingen van de grote oogst. De schare die niemand tellen kan. Jezus is de koning der Joden, maar zijn koningschap strekt zich uit over heel de wereld. In Mattheus 8:11 zal Jezus zelf later zeggen: ‘Doch Ik zeg u, dat velen zullen komen van oosten en westen en zullen met Abraham, en Izak, en Jakob, aanzitten in het Koninkrijk der hemelen’. Hier zie je daar al iets van.

b. Niet Jeruzalem. De wijzen komen in de stad waar ze denken te moeten zijn: in de hoofdstad, Jeruzalem. Hier zit het tweede kritische van deze geschiedenis. Eerst zijn het mensen van buiten Israël, en nu blijkt dat ze niet in de hoofdstad moeten zijn, maar in Bethlehem; want daar is de geboren koning van de Joden. Niet Jeruzalem. Daar zit koning Herodes. Herodes de grote. Koning over alle vier de districten: Judea (Z), Samaria (M), Galilea (N) en Iduma (ZO). Zijn familie-geschiedenis is gevuld met leugen, moord, bedrog en overspel. Hij was zo achterdochtig dat hij iedereen die hij verdacht uit de weg ruimde. Hij had overal in het land mooie gebouwen en tempels gemaakt. Hij had ook veel geld in de renovatie van de tempel gestoken, om goede sier te maken bij de Joden. Zelfs was hij geen echte Jood. Hij was afkomstig van Ezau en later van Edom. Hij beschouwde zich als Jood, maar leefde niet naar de Joodse wetten. Integendeel. Daarom was hij gevreesd. Dat is ook waarom heel de stad in rep en roer is als de wijzen komen en men hoort over een geboren koning van de Joden. Ze zijn bang voor de repressailles van Herodes. Niet ten onrechte, want later hij is hij de man die de geschiedenis ingaat vanwege de kindermoord in Bethlehem. Daar moeten ze dus niet zijn. Jezus wordt niet geboren in het centrum van de macht, hoog in een paleis, maar beneden, onder gewone mensen.

Maar Bethlehem. Herodes is in verwarring: spreken de oude boeken van een ster en een koning? Hij laat de overpriesters, die verantwoordelijk zijn voor de tempeldienst, en de schriftgeleerden, kenners van de Tora, komen en vraagt tekst en uitleg. Ze doen de oude boeken open en vertellen hem van de messiaanse profetie uit Micha. Niet in Jeruzalem maar uit Bethlehem zal de Leidsman van het volk Israël komen.

Bethlehem, die stad had voor de Joden en bijzondere klank. Daar had Abraham zijn vrouw Rachel begraven. Haar graf ligt er tot op de dag van vandaag. Daar had Ruth Boaz ontmoet met wie ze later trouwde. Daar was koning David uit afkomstig. Oude woorden spraken over dus deze stad, als een plek waar God een nieuw begin zou maken.

En zo worden de wijzen op het spoor van Bethlehem gezet; op het spoor van Hem die de koning van de Joden is: Jezus de Messias. De wijzen gaan op pad; Herodes, de overpriesters en de schriftgeleerden komen niet in beweging. Zij blijven waar ze zijn. De wijzen ontmoeten Jezus. Wie zoekt die vindt.

Gods zorg. Op een bijzondere manier komt God deze zoekers te hulp. Een ster, een licht aan de hemel gaat hen voor tot waar Jezus is. Ze vinden het kind. Jezus is inmiddels al geen baby meer. Vermoedelijk tussen de 1 en 2 jaar oud. Josef en Maria wonen in een huis inmiddels. Ze hebben zich voorlopig in deze stad gevestigd. Misschien had Jozef hier werk gevonden. Daar op die plek, vinden ze Jezus. Ze knielen neer en bewijzen Jezus als een koning hulde. Ze geven Hem geschenken. Hun missie is geslaagd. Ze hebben Hem gevonden die ze zochten. Nu deze missie voltooid is kunnen ze terug. God komt hen opnieuw te hulp. Nu in een droom. Ze moeten niet terug naar Jeruzalem, maar naar huis. Ze luisteren naar de stem van God en vervolgen hun weg met blijdschap. Hun leven heeft een beslissende wending gekregen en zal nooit meer hetzelfde zijn.

Wat kunnen wij hiervan leren?

3. Wijze lessen.

3a. God is het die mensen in beweging zet!

De wijzen vinden de Heere Jezus, omdat God hun hart onrustig heeft gemaakt en vanuit die onrust zijn ze gaan zoeken. Zo gaat het nog steeds. De Heere voegde dagelijks toe aan de gemeente die behouden werd, lezen we in het boek Handelingen. Dat is belangrijk om vast te houden. Zeker als we bezig zijn met hoe we mensen met het evangelie kunnen bereiken. Dan kunnen ongemerkt we in de kramp schieten. Denken dat het van onze inspanning afhangt. Als we dit niet doen of dat niet organiseren, dan komt er vast niemand tot geloof. Missionair gemeente-zijn doen we in het vertrouwen dat God bezig is en mensen op onze weg plaatst. God zelf zendt mensen op weg naar Jezus.

En daarbij komt nog dit: God kan zich op heel veel verschillende manieren aan mensen bekend maken. Tot Zacharias kwam Hij in de tempel, bij de herders verscheen Hij in het veld. Tot de magiërs sprak Hij via de sterren. God weet ons te vinden waar we zijn. Hij openbaart zich in de taal die ons het meest vertrouwd is. Hij weet altijd wegen te vinden om het hart van mensen te raken. Dat is heel bemoedigend. God heeft zoveel pijlen op zijn boog om mensen vandaag te bereiken. De ervaring van leegte en gemis, het ontvangen van dromen en visioenen, bijzondere ontmoetingen, de Here kan het allemaal gebruiken om mensen in beweging te brengen.

3b. Getuigen zijn onmisbaar!

Maar dan is het vervolgens wel belangrijk dat ze verder geholpen worden. Dat er mensen zijn die rekenschap geven van de hoop die in hen is. Mensen die ze vertellen hoe ze Jezus kunnen vinden. De zoekende magiërs kwamen een heel eind. Ze komen in Jeruzalem door het licht van een ster. Maar ze hebben het Licht van de Schrift nodig om in Bethlehem te komen. Ze hebben mensen nodig die hen verder de weg wijzen. Ook dat is belangrijk.

Vanuit de natuur kunnen mensen wel een godsbesef hebben, maar dat brengt hen nog niet bij Christus. Een algemeen besef van God moet verder in gevuld worden. God is niet te vinden onder de machthebbers en de aanzienlijken, maar beneden onder de mensen. Zijn wieg was een kribbe, zijn troon een kruis. De wijzen hebben het Woord en goede uitleg nodig om dat te leren.

Jezus komt niet uit de lucht vallen, maar God is een weg gegaan van de schepping met het volk Israël. Er is sprake van zonde en falen. Jezus komst is een antwoord van God hierop. De Schrift vertelt over de breuk met God. Het niet tot bestemming komen van ons mensen. De kribbe leidt tot het kruis. Het lijden van Jezus brengt verzoening en nieuw leven. Het gaat om het hele verhaal van Gods handelen met mens en wereld. Natuurlijk kan dit niet in een keer verteld worden. Maar het kan niet gemist worden. Getuigen zijn belangrijk. Mensen die uit het geloof leven en vertellen wie Jezus voor ze is. Zo komen we bij een volgende les.

3c. Zelf leven uit geloof is ook onmisbaar!

De hogepriesters en Schriftgeleerden kennen de Bijbel. Zij weten het antwoord op de vraag van Herodes. Onbewogen lepelen ze hun catechisatieantwoord op. De Messias wordt geboren in Bethlehem. Ze weten de weg, maar gaan die weg zelf niet. De magiërs met hun beetje kennis gaan op weg en vinden de Koning. Maar de Schriftgeleerden komen niet in beweging. Je kunt orthodox zijn in de leer, veel weten uit de Bijbel, en toch blind zijn voor wie Jezus is. Door trots. Lauwheid. Twijfel. Ambitie. Drukte. Etc. Maar als je Jezus mist, mis je alles. God vraagt ons straks rekenschap van wat we met onze kennis van het Woord hebben gedaan. Of we niet alleen anderen de weg hebben gewezen naar Jezus, maar die weg ook zelf zijn gegaan! Laten we niet alleen hoorders van het Woord zijn, maar ook daders. Ik bid dat God ons een onverzadigbare honger geeft naar Jezus en naar Gods Koninkrijk!

Ik las over een woeste heiden uit Korea. Hij werd 100 jaar geleden gevangen gezet in een cel. En deze cel was van binnen beplakt met kranten papier. Maar er zaten ook een paar blaadjes van de Bijbel bij. Die man heeft op zijn kop gestaan om te lezen Zo hongerig als hij was. Hij zat in het donker, maar zag al lezend het Licht van de wereld. Later is hij een van de stichters geworden van de Koreaanse kerk. En dan een laatste les

3d. De wijzen laten zien wat geloven is!

Ze gaan op pad met slechts één Bijbeltekst op zak. Maar ze hebben er genoeg aan. Wat de Heere niet kan bereiken met één woord uit de Schrift. Het is zo krachtig. Het keert nooit leeg terug. En zo komen de wijzen in Bethlehem. Ze vinden Jezus. Ze gaan naar binnen. Ze vallen voor Hem neer. Ze aanbidden Hem. Ze geven Hem hun schatten: Goud (het symbool van aardse rijkdom). Wierook (nederige aanbidding). Mirre (toewijding aan God). Wat daar gebeurt is een mysterie. Wat er gebeurt als een mens Jezus ontmoet, is bijna niet onder woorden te brengen. Hun hart wordt door Hem geraakt. En ze geven Hem alles wat ze hebben. En dan, gaan ze gehoorzaam aan de droom van God weer op pad.

Dat is toch ook wat geloven ten diepste is: Binnengaan. Buigen, dat is: Jezus als je Meerdere erkennen. Heer, ik geef u mijn hart. U bent het waard om de Eerste te zijn in mijn leven. U, die mij liefhebt. U die naar deze wereld wilde komen. U die u leven voor mij wilde geven. Als je goed kijkt, zie je het: dat in Jezus God zijn handen naar ons uitstrekt. en vraagt: mag Ik je Redder zijn? Jezus kwam om het goed te maken tussen God en jou. Aanvaard Zijn geschenk in geloof. Laat al je ‘ja-maar’s’ varen. Hij vraagt het ook vanmorgen: mag Ik koning zijn in je leven? Hij verlangt ernaar dat je elke dag met Hem leeft en naar Zijn stem luistert.

Jezus is het waard om te aanbidden. Dat is: je leven aan Hem te geven, en voor Hem te leven. Elke dag. Morgen als het maandag is. Hier of daar waar God je roept.

Zo zul je vreugde vinden. Diepe vreugde.

4. Slot

Weet u wat het geheim van geloven is? Zoekers vinden Jezus. En wie Hem gevonden heeft, gaat weer op zoek om anderen bij Jezus te brengen. Wie zoekt die vindt. En wie niet zoekt, die vindt het niet… Nee, dat is niet het evangelie. Wie niet zoekt, kan nog steeds door Jezus gevonden worden. We leven in genade-tijd. Gods hart gaat naar elke mensenkind uit. Ook naar jou, u en mij. Wat een wonder is dat!

Geloof het evangelie en laat je door Gods Geest meenemen op de weg achter Jezus aan. Amen.