Aanstootgevende ontferming!?

Schriftlezing: Ezechiël 34:1-6, 11-16 - Lucas 15:1-7
Datum: 21 februari 2016
Download PDF


1. Als een magneet

Het maakt nogal een verschil of je in de stad woont of in een dorp op het platteland. In het dorp kent iedereen elkaar. In de stad ben je vaak veel meer anoniem. Het verschil merk je ook als je bij mensen op bezoek gaat. Ik herinner me dat nog van Chili. Als je bij mensen uit de gemeente op bezoek ging, dan hoefde je niet bij de voordeur aan te bellen, maar kon je achterom. Het was zelfs ongebruikelijk om de voordeur te gebruiken. Meestal zat hij op slot. Nee, als je elkaar wat beter kende, kwam je gewoon via de keuken naar binnen. Zo was het ook op de boerderij van mijn opa en oma, in Brabant. Je zat in de keuken koffie te drinken, je hoorde gestommel, iemand riep ‘volk’, en mensen kwamen naar binnen, en namen ook een bakje koffie. De voordeur was voor de zondag en voor nette gelegenheden, de keuken voor het alledaagse gebruik. En als je bij mensen op bezoek was voor een pastoraal gesprek, dan konden anderen dus zomaar binnen vallen. De een zei: ik zie dat je bezoek hebt, en ging weer weg, de ander pakte een stoel en schoof aan.

Hier in Lucas 15 weten mensen Jezus ook te vinden. Als door een magneet aangetrokken, komen ze naar Jezus toe. Ze weten het huis te vinden waar Hij verblijf houdt. Zo gaat dat in een dorp. Mensen hebben gelijk in de gaten dat Jezus thuis is. Wel bijzonder trouwens dat mensen bij Jezus langs kunnen gaan. Als je er over nadenkt, is dat eigenlijk verbijsterend. De Zoon van God, de Schepper van hemel en aarde, de enig geboren Zoon van de Vader, heeft een huis een plek waar Hij mensen kan ontmoeten. Een thuis. De Heilige van God heeft Zijn tent opgeslagen onder de mensen. Waar zou hij gewoond hebben? Dorpsstraat 7? Kerkweg 1? Als je een tijdgenoot geweest zou zijn van Jezus, had Hij dus zomaar je buurman kunnen zijn. O, het raam staat open, Jezus is thuis. De zoon van God, je buurman, je zou zomaar bij hem in en uit kunnen lopen. Kom maar achterom. Dat doen de mensen dan ook. In grote getale komen ze naar Jezus toe. Lucas zegt: ‘al de tollenaars en de zondaars nu kwamen bij Hem (bij Jezus) om Hem te horen’. En in plaats van dat woordje ‘kwamen’ staat er letterlijk ‘zij waren naderende tot Hem’. Daarmee wil Lucas aangeven, dat die tollenaars en zondaars bij herhaling bij Jezus kwamen. Het bleef niet bij een keer. Er ging aantrekkingskracht van Jezus uit.

2. Tollenaars en zondaars

Wie zijn die mensen die Jezus komen opzoeken? Lucas noemt ze tollenaar en zondaars. Twee groepen die we vaker in het evangelie tegenkomen. Tollenaars en zondaars. Nou tollenaars, dat weten we wel. Dat zijn Joden die belasting inden voor de Romeinen. Ze stonden in Israël niet goed bekend. Ze heulden immers met de vijand. Landverraders, die aan de bezetting ook nog eens flink verdienden. Daarom werd er op hen neergekeken en meden mensen het contact met ze. En dan de tweede groep: de zondaars. Elders in het evangelie komen we naast de tollenaars ook nog de hoeren tegen. Een paar keer lezen we dat: tollenaars en hoeren. Blijkbaar stond die tweede groep van de zondaars, voor mensen die een onzedelijk leven leiden. En in Lucas 18, even verderop, horen we een Farizeeër bidden: ‘O God, ik dank U, dat ik niet zó ben als de andere mensen, rovers, onrechtvaardigen, echtbrekers, of ook als deze tollenaar’. Er was volgens de Farizeeën een scherpe scheidslijn te trekken tussen rechtvaardigen en goddelozen. Rechtvaardigen waren Joden die wet van God serieus namen; goddelozen deden dat niet: dat waren de mensen die financieel sjoemelden; onbetrouwbaar waren; op seksueel gebied en in relaties onzuiver waren en over grenzen heen gingen. Ze waren halfbakken Joden. Ze hoorden er niet echt bij. Je kon ze maar beter mijden. Anders zou je nog met hun denken en handelwijze besmet kunnen worden.

Tollenaars en zondaars. Dat zijn mensen met een geschiedenis. Mensen met een verleden. Over het algemeen geen verheffende levens. Geschiedenissen van schuld en lot. Van fouten en omstandigheden. Van gebrokenheid en diepe eenzaamheid; van schuld en schaamte. Voor de een meer het eerste, voor de ander meer het laatste. Maar wat doen al deze mensen? Ze zoeken Jezus op! Allemaal zijn ze in de buurt van Jezus te vinden. Ze weten zich tot Hem aangetrokken, als ijzerdeeltjes naar een magneet. Of misschien moeten we het anders zeggen: niet zij, maar Jezus wordt naar hen toe getrokken. Zijn hart gaat naar hen uit, Ze zijn bij Hem welkom! Kom maar achterom. De deur staat open.

3. Ze zijn bij Jezus welkom!

Waarom komen al deze mensen naar Jezus toe? Ze komen om Hem te horen, lezen we in vers 1. Maar wat maakte Hem dan zo bijzonder? Nou dat blijkt uit het tweede vers, uit het verwijt dat de Farizeeën Jezus maken: ‘hij ontvangt zondaars en eet met hen’. Want doet Jezus dus? Drie dingen worden er vermeld:

3a. Hij ontvangt zondaars

Het Griekse woord prosdechomai mag je vertalen met ‘gastvrij ontvangen’. Jezus heet al deze mensen, met hun verleden, met hun levensverhalen, met hun zonden en wonden, welkom in zijn huis. Hij laat de mensen toe in zijn inner circle. Hij schaamt zich er niet voor een vriend van tollenaars en zondaars te zijn.

De mensen merken dat. Die merken dat Jezus op hen betrokken is. Ze proeven oprechte liefde. Hij heeft aandacht voor ze. Een luisterend oor. En misschien vooral ook dit: Jezus veroordeelt ze niet. Kijk de Farizeeën hadden hun oordeel gelijk al klaar. Dat zijn tollenaars en zondaars. Dat is de schare die de wet niet kent. Zij kunnen nooit bij God horen. Dan moet er nog zoveel gebeuren. Dat gaat nooit gebeuren. Jezus weet wat er speelt in al die levens, maar Hij wijst niemand af. Hij is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren is. Hij ontvangt ze in zijn huis. Zo wil Hij een Redder van mensen zijn! En Hij gaat nog een stap verder. Het tweede is:

3b. Hij eet met ze

et Griekse woord hier sunesthio betekent ‘samen eten’. Jezus nodigt de mensen bij hem aan tafel en eet met ze. Wat betekent dat? Nou, als je bij elkaar aan tafel bent, dan is er rust, dan is er alle gelegenheid om elkaar echt te ontmoeten; om met elkaar te delen wat je hebt meegemaakt; om elkaar van hart tot hart te spreken.

Dat is iets wat ons van Chili is bij gebleven. Als we met mensen een afspraak maakten of bij mensen werden uitgenodigd, dan was het steevast voor een maaltijd. Een koffieafspraak uit de kerk of ’s avonds om 20.00, dat kennen ze daar niet. Nee, je zit aan tafel en je neemt daar ook echt de tijd voor. Er staat van alles voor je en ondertussen praat je met elkaar, luister je naar elkaar; praat je over wat je beweegt, waar je mee zit, waar je bezorgd of dankbaar voor bent. Net als het in Israël ging.

Zo heeft Jezus met al deze mensen aan tafel gezeten. Hij nodigde mensen uit. Hij liet zich vaak ook uitnodigden. Hij kon tegen mensen als Zacheüs zeggen: vandaag wil ik bij jou in huis zijn. Hij liet zich door de kritische Simon uitnodigen. Vaak was hij bij mensen thuis te vinden. Want aan de tafel gebeurde het. Daar vond een echte ont-moet-ing plaats. Daar kon Jezus de mensen in het hart kijken; daar liet Hij ook zichzelf in het hart kijken. Jezus deelde zijn leven met de mensen die hem opzochten of Hem uitnodigden. Hoe belangrijk dat voor Jezus was, is door de mensen vaak niet begrepen. Want weet u welke bijnaam zij de Here Jezus hadden gegeven? We komen het een paar keer in het evangelie tegen, zoals in Lucas 7:34, waar de mensen zeggen: ‘Zie, een vraatzuchtig mens en een wijndrinker, een vriend van tollenaars en zondaars!’. Jezus wordt een vraatzuchtig mens en een wijndrinker genoemd. Dat was zijn bijnaam. Ze hebben het dus niet begrepen, de mensen, en de Farizeeën hebben het niet willen begrijpen, wat Jezus ten diepste bewoog en waarom Hij zijn leven met mensen deelde. Want dat deed Hij. Dat is het derde.

3c. Hij spreekt het Woord tot hen

De mensen kwamen om naar Hem te luisteren. Jezus geeft onderwijs. Hij vertelt over zijn Vader in de hemel. Over zijn eigen missie om dat wat verloren is, zij die de weg kwijt zijn, mensen die in zonde leven, op te roepen tot inkeer. Jezus gaat aan de zonde in al die levens niet voorbij. Hij keurt de levenswijze van deze mensen niet goed. Hij weet wel degelijk van rein en onrein, wat goed en fout is. Maar Hij is gekomen om zondaars tot bekering te roepen. Tot een werkelijk nieuw leven. Daarom zoekt Hij ze op waar ze zijn. Zoals een arts te midden van zijn patiënten te vinden is. Dat is zijn missie. Daarvoor is Jezus gekomen. Als een herder zoekt Hij mensen. Als een Lam draagt Hij hun zonde. Hij nodigt mensen uit, Hij roept ze op om hun oude leven achter zich te laten, om te breken met de zonden, om wonden te laten helen. Jezus ontvangt zondaars en eet met hen! Waarom zij wij hier vanmorgen? Omdat we door Jezus gevonden zijn! Omdat Hij met ons bestaan bewogen is. Zo zien we Jezus onder de mensen, maar dat ging nooit ten koste van zijn roeping. Hij kwam om de zonde te verzoenen, om mensen nieuw leven te schenken. Nooit heeft Hij water bij de wijn gedaan. Of gesjoemeld met het evangelie. De mensen wisten wat ze aan Jezus hadden. Hij was eerlijk en oprecht. Scherp en duidelijk. Maar ook liefdevol en barmhartig.

4. Maar niet bij de leiders

Toch is zijn heilswerk hem niet in dank afgenomen door de schriftgeleerden en de Farizeeën. Ze verwijten hem dat hij met deze mensen omgaat. Dat Hij een vriend van tollenaars en zondaars is. Dat Hij zijn leven met hen deelt. Dat Hij zelfs met hen eet. Dat kan niet. Ze begrijpen niets van Jezus’ spreken en handelen. Ze storen zich aan zijn optreden. Deze, zo zeggen ze, en dat klinkt met verachting, ontvangt zondaars en eet men hen.

Waarom storen zij zich zo? Waarom zijn ze niet blij met al die mensen die weg naar God terugvinden? Wat zit daar achter? Ik vind dat moeilijk om te duiden. Natuurlijk kun je zeggen, dat deze mensen in zonde leven, dat ze verkeerde keuzes hebben gemaakt, wat dat is natuurlijk zo. Als je overspel pleegt, geen zuivere relaties hebt, als je leven in het teken staat geld, seks, of iets anders, dan is dat niet goed. God keurt de zonde niet goed. Daar moet je mee breken. Maar bekering hebben we allemaal nodig. Dat is iets wat elke keer weer terugkomt. Wie zijn wij om ons boven anderen te verheffen? Of zit er achter hun houding, ten diepste iets van jaloezie? Zij gaan er voor. Zijn trouw in de dienst van God. Ontbreken niet op het appel. Het Woord speelt een centrale rol in hun leven. Het geloof is hen menens. Maar Jezus aandacht gaat vooral naar anderen uit. Zit daar misschien de angel? Is het jaloezie? Een ding is duidelijk: er zit heel veel veroordeling in hun opmerkingen en houding. Niets is zo funest als mensen veroordelen; want dan lijkt het of jezelf aan de goede kant staat. Jezus neemt die houding van de schriftgeleerden en Farizeeën hoog op. Het steekt Hem. Het doen Hem aan alle kanten pijn. Zien ze dat dan niet: God wil niemand oordelen, maar redden, behouden. Hij wil niet dat er ook maar een verloren gaat!

5. Jezus is de goede Herder

Daarom vertelt Jezus de gelijkenis van het verloren schaap. En voegt hij er zelfs nog twee gelijkenissen aan toe: dat van de verloren penning en de verloren zoon. Met deze drie gelijkenissen verdedigt Jezus Zich tegen de kritiek van de Farizeeën en de schriftgeleerden op zijn verregaande en aanstootgevende ontferming. Jezus verdedigt de zondaarsliefde van God. De open armen van de Vader. Alle drie gaan ze over iets dat verloren is en gevonden wordt. Maar in een opgaande lijn: 1 op de honderd; 1 op de tien; 1 op de twee. Alle drie gaan ze als in een climax over de liefde en ontferming van God. Wat valt op in de eerste gelijkenis, die van het verloren schaap? Twee dingen. Allereerst

5a. De zoekende Herder!

De herder gaat achter dat ene schaap aan. Want in de woestijn is het schaap ten dode opgeschreven. Weerloos voor roofdieren. Kwetsbaar voor de hete zon. Schapen zijn bovendien eigenzinnig. Zonder hulp vinden ze nooit de weg terug. Een hond wel. Daar fluit je naar. Die komt naar je toe en die weet de weg naar huis nog wel te vinden. Maar schapen niet. Het is koppig. Gaat eigen wegen. Dwaalt van de kudde af. Zo kunnen mensen van de kudde afdwalen uit de kring van de gemeente, verdwijnen. Soms door eigen keuze, omdat de stem van de Herder steeds minder belangrijk werd. Soms door gebrek aan aandacht, omdat niemand er op lette. Soms door kritiek of een houding van veroordeling. Zoveel mensen – toen en ook vandaag – raken God kwijt, omdat ze op de andere schapen afknappen. Maar Jezus gaat net zo lang door tot Hij het vindt. Deze herder wordt door ontferming gedreven. Hij neemt risico’s. Hij laat de 99 achter om die ene te zoeken! Als Hij het vindt, neemt Hij het op zijn schouders. Jezus moet het schaap dragen, dan pas komt het terecht; het loopt niet op eigen benen, maar op die van de herder. Daar zie je zo mooi, wat genade is. Je wordt gevonden. Dat is het geheim. Het tweede is

5b. De overvloedige blijdschap

Tot drie keer toe lezen we over de blijdschap, tot zelfs in de hemel toe! Wees blij zegt Jezus, met al die mensen, die de weg terug naar God vinden. Veroordeel ze niet. God is blij met elke zondaar die zich bekeerd. God verheugt zich in ieder mens dat gevonden wordt. De verlorenen gaan hem aan het hart. Zo kijkt Jezus naar de tollenaar en zondaars. Zo kijkt Jezus naar ons. Mensen die welbewust hun eigen weg gaan. Hoe zouden we ooit de goede weg kunnen vinden, als er niet Iemand is die ons zoekt? In die herder zien we Jezus. Hij gaat voor dat ene schaap. Al moet Hij er diep voor afdalen in de afgrond waar het verlorene zich bevindt. Al moet Hij ervoor afdalen tot op het kruis om het terecht te brengen. Hij heeft er alles voor over. Aan de herder zal het niet liggen!

Gemeente, heeft de herder u ook al gevonden? En jij, ken je de herder? Heb je Hem lief? Vind je het ook zo’n wonder, dat je Zijn schaap mag zijn?! Hoe verloren wij ook kunnen zijn, hoe zondig we ons kunnen voelen, voor God zijn we nooit waardeloos. De herder zoekt, tot Hij je vindt! Wat nemen we mee vanmorgen? Jezus doet op zijn hoorders

6. Een indringend appel

Kijk maar naar vers 4: ‘welk mens onder u’. Onder u! Jezus doet een beroep op het hart van de schriftgeleerden en de farizeeën. En hiermee ook op ons. Want wat is de houding die God van ons vraagt? Wie van jullie? Jezus vraagt dat wij zijn als die herder! Zijn wij tevreden met de 99 die toch al binnen zijn, of hebben wij ook oog voor de verloren schapen, mensen die buiten de boot vallen, die dreigen af te haken of die misschien wel zijn afgehaakt.

Ik las over een groep gelovigen in Amerika, die vooral met hun gemeente bezig was en weinig aandacht had om mensen met het Evangelie te bereiken, laat staan hun huis of hart voor verlorenen (buren, vrienden of collega’s) open te stellen. Voor het gebouw waar zij altijd samenkwamen hingen zij een bord op: ‘Jesus only‘. Alleen Jezus. Maar de wind had de eerste drie letters weggeblazen. Toen stond er: ‘us only‘. Alleen wij.

Het geheim van het evangelie, is dat als je door de Herder bent gevonden, als je zelf als zondig mensenkind door God bent opgezocht, als je in je eigen leven de genade van God hebt mogen ervaren, dan ga je op deze herder lijken. Je gaat je huis en en je hart openstellen voor de mensen om je heen. Je gaat steeds meer met de ogen van Jezus naar de mensen om je heen kijken. Je buren. Je ongelovige vrienden of collega’s. En Jezus ziende de schare, schapen zonder herder, werd innerlijk met ontferming bewogen. Dat is het grote geheim van het evangelie. Dat gaat over God die zo ver en zo diep in de menselijke ellende en zonde en schuld van deze wereld wilde afdwalen, om het verlorene te zoeken.

En omdat Hij mij, de grootste zondaar van allemaal heeft gevonden, brak mijn hart en bid ik elke dag: Here Jezus leer mij kijken met uw ogen en voelen met uw hart. Als u uw hart voor mij liet breken aan het kruis, laat mijn hart dan ook gebroken zijn, voor al die mensen die ook uw hart breken. En ik weet als we zo samen als gemeente, ons door deze Herder laten meenemen, op de weg die Hij gegaan is – niet om daarmee ons heil te verdienen, nee, ook wij leven van zijn onverdiende genade – nee, meenemen om te zoeken wat verloren is, wat is kwijt geraakt, die ene man of vrouw, dat er dan blijdschap in de hemel zal zijn. Want wie zoekt, die vindt; en die door de herder gevonden is, gaat zelf opnieuw weer zoeken.

Amen.