De opstanding in gedachten houden!

Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
De opstanding in gedachten houden!
Loading
/
Schriftlezing: 2 Timotheüs 1:8-14 - 2 Timotheüs 2:1-13
Datum: 4 april 2021
Download PDF


Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
De opstanding in gedachten houden!



Loading





/

1. Het is nodig om dit te horen

Als iemand tegen je zegt: ‘… vergeet niet dat het Pasen is geweest he!’ Vergeet niet Jezus uit de dood is opgestaan! Dan betekent dat op het minst twee dingen:

(a) dat je het nodig hebt om dit te horen. Dat er iets is in je situatie, in de omstandigheden van je leven, waardoor iemand het nodig vindt om je te herinneren aan de opstanding van Jezus. Dat kan een situatie van twijfel zijn aan het geloof en de relevantie daarvan. Het kan zijn dat je zo onder de indruk bent van je onvermogen om te geloven, dat je maar niet loskomt van zondige patronen in je leven. Het kunnen moeilijke omstandigheden zijn, die je zo confronteren met het ‘nog niet’ van het koninkrijk, met gebrokenheid en beperkingen. Of misschien heb je veel niet gelovige vrienden of collega’s, dat je steeds meer in je schulp kruipt en je er niet meer voor uit durft te komen, dat je in Jezus gelooft, en iemand merkt je verlegenheid hierover en probeert je te bemoedigen.

De omstandigheden dus waarin je zit. En het tweede, er zit

(b) de suggestie in, dat Pasen, de opstanding van Jezus uit de dood, een ander licht werpt op de omstandigheden van je leven. Een ander perspectief. Doordat God in de opstanding van Jezus iets heeft laten zien, wat voor ons leven in het hier en nu belangrijk is, en relevant.

Vergeet niet dat het Pasen is geweest!

2. De worsteling van Timotheüs

Nou we begrijpen allemaal, dat als Paulus zoiets tegen Timotheüs zegt, dat daar een reden voor moet zijn. ‘Timotheüs, houd in gedachten dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt.’ Paulus doet dat trouwens in deze brief wel vaker, dat hij Timotheüs aanspoort. Niet alleen hier, maar ook in 1:6 ‘Ik herinner u aan de genadegave van God, die in u is door de oplegging van mijn handen, aan te wakkeren’. En 3:14 ‘Blijf bij wat u geleerd is’.

De apostel is betrokken op Timotheüs. Hij probeert zijn geestelijke zoon te bemoedigen en op te beuren. Blijkbaar was dat nodig.

Timotheüs is een jonge voorganger. En hij dient de gemeente in de stad Efeze. Dat was geen gemakkelijke plek. Een stad die volstond met afgoden en tempels. Een plek waar de macht van de boze veel mensen in zijn greep had. Dus geestelijk een zwaar klimaat. En dan ook nog eens ervaart hij de worsteling om het evangelie te leven met mensen die van huis uit Joden waren. Gepokt en gemazeld in de Joodse traditie. Waar vragen over besnijdenis, rein en onrein, kosjer eten, de joodse wetten steeds weer de kop op staken. Het evangelie van de Heere Jezus legde daar andere accenten. Maar er kwamen soms oudsten langs die terug wilden naar hoe het vroeger was. Ze gaven onderwijs. Jezus is goed, maar dan samen met de wet en de leefregels van Mozes. Zo brachten ze verwarring in de gemeente.

Daar sta je dan als jonge voorganger. Je moet opboksen tegen de traditie van hoe het vroeger allemaal ging. Dat wat de mensen altijd geleerd was en gewoon waren te horen. En het feit dat je jong bent, werkt dan ook niet in je voordeel. Dan staat je bediening onder druk. Dan komen er momenten van twijfel aan je roeping en aanvechting: ben ik wel de juiste persoon? Kan ik dit wel? Heb ik het evangelie wel goed begrepen? Dan sluipt de twijfel zomaar naar je toe: is na de opstanding van Jezus alles wel echt anders geworden? Wat zie ik er eigenlijk van? Kan het evangelie een verschil maken?

Gemeente, wij zijn Timotheüs natuurlijk niet. Maar soms kan de twijfel ons ook bekruipen. Het is Pasen vandaag. We zingen op hoge toon over de opstanding van Jezus en het nieuwe leven dat hierdoor mogelijk is.

3. We overzingen onszelf niet

Maar is de toon niet te hoog? Overzingen wij onszelf niet? Is de klacht van de Joden niet heel reëel: als de Messias echt gekomen is, waarom ziet de wereld er dan nog zo onverlost uit? Met die vragen kun je als gelovige behoorlijk worstelen. Ik er vaar zo weinig van Gods vrede. Er is in mijn gezin zoveel gebrokenheid die blijft. Hoeveel we ook gebeden hebben. Ik worstel nog steeds met die gevoelens van afwijzing. Die concrete zonde steekt steeds weer de kop op. Ik wordt daar zo moe van. Ik verlang zo naar groei in mijn geloof, ik zou zo graag willen afleggen wat mij hindert, maar ik zie zo weinig progressie.

Overzingen wij onszelf niet? Nee, ik denk niet dat we dat doen. God heeft met Pasen echt een wonder gedaan. In de opstanding van Jezus is een grote wissel omgezet in de geschiedenis. Een van de meest belangrijke dingen van Pasen, buiten alles wat Jezus voor ons heeft gedaan (vergeving, verzoening, bevrijding), is het heilsfeit, dat Jezus leeft! Wij hebben een levende Heer. En als je de prediking van de apostelen in het boek Handelingen erop nakijkt, als je de brieven van Paulus erop naleest, dat zie je dat bij alles wat ze zeggen en doen, dit heilsfeit hen drijft: Jezus leeft! De opstanding vormt het hart van de apostolische verkondiging. Het onderwijs en de prediking gaan niet over iemand van vroeger, die eens leefde, en aan wie we terug denken, maar over Iemand die niet dood is maar leeft. Dat is het grote wonder van Pasen! Jezus heeft de dood overwonnen en Hij leeft.

4. Het eerste antwoord van Paulus: Jezus leeft!

We kunnen ons dan ook voorstellen, dat als Paulus aan Timotheüs denkt, en als hij hoort, van zijn twijfel en ontmoediging, dat hij hem wijst op wat met Pasen is gebeurd. Zo horen we de apostel in 2:8 zeggen: ‘Timotheüs, houd in gedachten dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt’. Letterlijk zegt Paulus: ‘gedenk de opgewekte Jezus Christus’. De Griekse werkwoordsvorm voor ‘opgewekt’ laat zien dat Paulus denkt aan het resultaat van de opstanding. Het resultaat is, dat Jezus leeft. Timotheüs, je dient een Heer die leeft. Die spreekt en die handelt. Een Heer die na de opstanding ons nog dichter nabij kan komen. Hij is namelijk niet langer door zijn aardse lichaam beperkt. Dat Jezus leeft, betekent dat Hij ons huis binnen kan komen. Dat Hij met ons kan spreken. Dat Hij – zoals Hij beloofde aan Zijn discipelen – ons nabij is. ‘Zie Ik ben met u, alle dagen.’ Met andere woorden: Timotheüs, je bent niet alleen. Je staat er niet alleen voor. Bid, spreek tot Me, en Ik zal er zijn.

Gemeente, dat is toch een geweldige troost?! Dat onze zonde niet langer meer scheiding maakt tussen God en ons. Dat zij niet langer meer kan verhinderen, dat Jezus ons opzoekt en nabij is. Wat Timotheüs moet leren – en wij met hem – is, dat we als gelovigen er niet alleen voor staan, maar dat Jezus er ook is! En dat wij, bij alles wat er speelt in ons leven en in ons gezin, op ons werk of in onze vriendenkring, Jezus mogen uitnodigen. Heer Jezus, komt u alstublieft in deze situatie, met uw vrede, met uw vergeving en genezing, met een oplossing van uw kant. Help ons er doorheen. U bent immers de Levende. U hebt alle macht in hemel en op aarde.

Gemeente, dat is de realiteit van Pasen. Dat we er niet alleen voorstaan. Als Levende Heer is Jezus op ons en op de kerk en op de wereld betrokken. Nu Hij is opgestaan en teruggekeerd naar de hemel, werkt Hij vanuit daar. De hemel is de controlekamer van de aarde. Daar leidt Hij door zijn Geest de kerk. Daar heeft Hij de regie over alle engelen en voert Hij de strijd tegen de machten van het kwaad. Daar bidt Hij voor ons. Elke dag!

Het is Pasen geweest. En wie door het geloof met Jezus verbonden is, is met Hem altijd in de meerderheid. Dat is wat Timotheüs dus moet leren. Niet steeds weer zeggen: Heer, ziet u hoe groot mijn probleem is, maar tegen het probleem zeggen, hoe groot God is.

Dat is de strekking van wat Paulus aan Timotheüs voorhoudt. Houd in gedachten dat dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt. Vergeet niet dat je een Levende Heer dient!

5. Het tweede antwoord van Paulus: er blijft strijd!

Maar dat niet alleen. Paulus voegt er ook nog wat aan toe. Paulus is ook eerlijk naar Timotheüs. Het gaat in de navolging van Christus niet vanzelf. Strijd en inspanning, tegenslag en verdrukking, horen erbij. Hij gebruikt drie beelden om dat duidelijk te maken. Het beeld van een soldaat, een atleet en een boer.

Een soldaat is opgeleid om te strijden. En als hij in het leger zit, dient hij zijn bevelhebber te gehoorzamen – ook als dat ingaat tegen wat hij zelf denkt of goedvindt.

Een atleet is iemand die gaat voor de overwinning. Maar om dat te kunnen, moet hij zich geweldig inspannen. Trainen. Afzien. Focussen. Het hoort er allemaal bij.

En ook een boer werkt vaak hard. Hij moet zich tot het uiterste inspannen voor zijn dieren, voor de akkers, de opbrengst van de oogst komt hem niet zomaar aanwaaien. Daar is veel inzet voor nodig, nachtwerk soms.

Toewijding, gehoorzaamheid en overgave. Dat zijn dingen die horen bij het geloof en het dienen van Jezus. Moeitevolle arbeid. Lang niet altijd worden de dingen je in dank afgenomen. Maar dat is geen reden dat je werk er niet toe doet. Dat is geen reden om op te geven. Strijd hoort erbij.

Kijk maar naar het leven van Jezus. Hoe moeilijk was de weg die Hij ging. Onbegrip. Afwijzing. Eenzaamheid. In de steek gelaten worden. Lijden. Maar Jezus ging de weg van Zijn Vader. In volle gehoorzaamheid.

Timotheüs moet dat dus beseffen. Dat die strijd erbij hoort.

Maar hoe kan dat, denk je dan? Het is toch Pasen geweest. Jezus heeft alle macht in hemel en op aarde. Dan is het voor Hem toch heel eenvoudig om Zijn macht te laten gelden en alle problemen in een keer op te lossen?

Nou gemeente, dan vergeten we een belangrijk ding. Dat met Pasen weliswaar een nieuw begin is. De zonde is verzoend. De dood is overwonnen. De macht van satan is gebroken. Maar het koninkrijk is nog niet in zijn volle rijkdom doorgebroken. Wij zijn mensen die in de tussentijd leven. Tussen Pasen en de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.

Pasen kun je vergelijken met een bruggenhoofd. In tijden van de tweede wereldoorlog landen de Geallieerden op Normandië. Er was hevig verzet van de kant van de Duitsers, maar het lukt hen om op de kust een vaste plek te krijgen. Van daaruit konden ze de vijand verder terugslaan en uiteindelijk overwinnen. Het bruggenhoofd was het kantelpunt. D-day, het begin was er, maar V-day, duurde nog even.

Paulus wijst daarop in 1 Korinthe 15. Hij zegt: Christus als eerste opgewekt uit de dood. Nu heerst Hij als koning. Aan het einde van de tijd zal Hij dit koningschap teruggeven aan Zijn Vader. Wanneer gebeurt dat? Vers 24: als Hij alle heerschappij en alle macht en kracht te niet gedaan heeft. ‘Want Hij moet Koning zijn, totdat Hij alle vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd’. De tijd tussen Pasen en de wederkomst is de tijd dat Jezus bezig is, alle vijandschap te overwinnen. Door het evangelie. Door de Geest. Door Zijn liefde. Tot die tijd is er strijd. Dat moeten we als gelovigen niet vergeten. Wie in Jezus gelooft, wordt soldaat in het leger van de Koning. In de strijd zullen we klappen oplopen. Met vijandschap te maken hebben. Met hevige tegenwerking. Maar dat hoort erbij.

Het enige wat ons helpen kan, is het diepe besef, dat Jezus leeft, en dat ons leven in Zijn handen ligt, en dat Hij over ons waakt. Daarom: ‘houd in gedachten dat Jezus uit de doden is opgewekt’. Hij leeft!

5. Het derde antwoord van Paulus: God is trouw aan wat Hij heeft beloofd!

Ik ga af ronden, maar er is nog een ding wat ik uit het antwoord van Paulus zou willen onderstrepen. Paulus voegt in vers 8 er nog aan toe, dat Jezus afkomstig is: ‘uit het nageslacht van David’. Een klein detail, maar niet onbelangrijk. Paulus denkt aan het feit, dat de komst van Jezus door God is beloofd. Al in het Oude Testament is gesproken over de Verlosser die uit het geslacht van David zou komen. Met andere woorden: het feit dat Jezus is gekomen en het Pasen is geworden, is een vervulling van wat God beloofd had. Ook dat is belangrijk voor Timotheüs om te horen. Namelijk: God doet wat Hij beloofd. Hij komt zijn belofte altijd na. Al die beloften staan er, doe er wat mee, neem ze in je hand.

En ook dat kan ons geweldig helpen als de strijd in ons leven hevig is. Roep Mij aan in de dag van uw benauwdheid, en Ik zal u uitredden. Heb je wijsheid nodig, Ik zal je die geven zonder verwijt. Wees niet bang voor de dag van morgen, wat Ik ben erbij.

Wij mogen leven met de belofte van God in onze hand. Want het is Pasen geweest, en Jezus leeft. Al Gods beloften zijn inJezus ja en amen.

6. Leven met de gordijnen open

Ik las bij een collega, het volgende voorbeeld, van Maarten Luther. Hij had in zijn leven veel te kampen met aanvechtingen . Hij leed vaak aan momenten van grote somberheid en was God soms helemaal kwijt. Toen hij weer eens geweldig in de put zat, schoof Käthe, zijn vrouw, op klaarlichte dag de gordijnen dicht.

‘Wat doe je nu?’, zei Luther.

‘God is dood,’ zei ze.

‘Nee, natuurlijk niet!’ riep Luther uit.

‘Nou, antwoordde ze hem, moet je je daar dan ook naar gedragen?!’.

Dus: Houd in gedachten dat Jezus Christus uit doden is opgewekt. Geloof het evangelie en leef eruit, elke dag, totdat Christus komt. Amen.