Doe dat tot Mijn gedachtenis!

Schriftlezing: 1 Korinthe 11:17-34
Datum: 17 januari 2016
Download PDF


1. Een beladen onderwerp?

Ik begin de preek met iets voor te lezen uit het boek dat we op belijdeniscatechisatie gebruiken. Het hoofdstuk over het avondmaal begint zo: ‘Marian heeft het er onlangs met haar ouders over gehad: waarom oma nooit aan het Avondmaal ging. Ze herinnerde het zich nog van de logeerpartijen vroeger. Als kind had ze vaak bij oma gelogeerd, en was ze ’s zondags ook meegegaan naar de kerk. Het was haar opgevallen dat er in de kerk van oma veel minder mensen aangingen dan in hun eigen gemeente. Oma zelf ging ook niet. Maar Marian had er nooit naar durven vragen. Nu ze zelf belijdenis ging doen, kwam dat weer boven. Voor haar zelf was het eigenlijk geen vraag. Wel vroeg ze zich af wat de meerwaarde ervan was. Je geloof is toch niet minder zonder Avondmaal? Het was uiteindelijk een lang gesprek geworden. Ze had vooral aan haar vader gemerkt dat het hem raakte: ‘de mensen denken er tegenwoordig wel erg makkelijk over’, had hij gezegd. ‘Ze vergeten dat je je zelf een oordeel kunt eten’. Deze zin was blijven hangen. Ze had hem vaker gehoord als het Avondmaalsformulier gelezen werd. Maar dat was nooit zo binnen gekomen als nu’.

Gemeente, het zijn deze zinnetjes: ‘ze denken er maar gemakkelijk over’, ‘daar gaat iedereen maar aan’ en ‘jezelf een oordeel eten’ die voor velen de viering van het avondmaal tot een beladen thema hebben gemaakt. Want als je je een oordeel kunt eten, dan kun je er voor alle zekerheid maar beter niet aan deelnemen. En: wie ben jij om aan te gaan, als je diepgelovige oma of je ouders niet aangaan. Wat voor de één een vreugdevolle ervaring is, is voor de ander een moeilijk onderwerp en kan zelfs leiden tot avondmaalsmijding.

Dat het avondmaal tot een beladen thema is geworden, heeft voor een groot deel te maken met het avondmaalsformulier. Het formulier dat wij gebruiken stamt al uit 1563; de begintijd van de reformatie. De opstellers van het formulier hebben ervoor gekozen om in de uitleg van het avondmaal, in te zetten bij 1 Kor. 11. Niet bij de kortere instellingswoorden van de Here Jezus uit de evangeliën, maar bij het bijbelgedeelte dat we samen hebben gelezen. Maar door deze inzet bij de gemeente van Korinthe, zijn veel van de problemen die toen in die tijd speelden, overgeplant op de gemeentes die het formulier zijn gaan gebruiken. Vooral die woorden over dat je op onwaardige wijze aan het avondmaal kunt deelnemen of het jezelf een oordeel kunnen eten en drinken. In plaats van specifiek kijken naar wat toen het probleem was, zijn deze woorden toegepast op de persoonlijke relatie van de gelovige met God. Had het in Korinthe in eerste instantie met de onderlinge verhoudingen te maken, al gaande weg zijn deze waarschuwingen hiervan los komen te staan en verzelfstandigt. Met alle gevolgen van dien. Op zich ook wel te begrijpen. De formulieren zijn ontstaan in een tijd dat de gemeenschap belangrijker was dan het individu, maar na de verlichting (denk aan Descartes: ik denk, dus ik besta), is er heel veel nadruk op het individu gekomen, op mij als persoon; en al deze waarschuwingen hebben we betrokken op onze persoonlijke relatie met God. Dat maakt bezinning vandaag op het avondmaal en op de vorm waarin wij het vieren niet gemakkelijk. We hebben met traditie te maken, met zinnetjes die we als kind hoorden, met soms eenzijdige bijbeluitleg. Als we willen nadenken over de vorm, is het belangrijk dit te beseffen: we staan er verschillend in. Maar waar gaat het bij de viering van het avondmaal om? Wat is daarin de kern?

2. De kern

Die kern vinden we in de woorden die Paulus weergeeft in de verzen 23-26. Daar beschrijft hij wat hij van de Heere heeft ontvangen. Of het Jezus zelf geweest is die dit tegen de apostel heeft gezegd of dat het zijn discipelen waren, weten we niet. Maar in ieder geval gaat deze overlevering terug tot op Jezus zelf. Hij is de bron. Hij heeft het avondmaal ingesteld. Wat doet Paulus hier? In die ingewikkelde situatie van Korinthe: een gemeente die veel van God had ontvangen, waar de Geest krachtig werkte, in die gemeente waren ook veel misstanden, op ethisch gebied, er was verdeeldheid in de gemeente, verkeerde opvattingen in de leer (denk aan hoofdstuk over de opstanding, 1 Kor. 15), mensen konden niet met elkaar door een deur; er was van alles mis. Maar Paulus probeert in de chaos orde te scheppen, en voor de gemeente geestelijke lessen te trekken uit het avondmaal. Vanuit de overlevering van Jezus trekt hij lijnen naar het gemeente-zijn. Waar gaat het in het avondmaal om? Dat laat zich met eerste kernwoord samenvatten:

2a. Gedenken

Tot twee keer toe lezen we, dat Jezus tegen zijn discipelen zegt: doe dat tot Mijn gedachtenis. En wat zegt Jezus daarmee? Twee dingen, denk ik. Als je het avondmaal viert, zul je Mij dan niet vergeten? Er was een vertrouwensband ontstaan tussen Jezus en zijn leerlingen. Een liefdesband. En hoezeer je ook met iemand bevriend kunt zijn of van iemand kunt houden, als je elkaar lange tijd niet meer ziet, vervaagt de herinnering. Het leven gaat verder. Er komen allerlei andere dingen voor in de plaats. Nieuwe mensen komen op je pad. Soms mis je de ander even, maar dat wordt na verloop van tijd meestal minder. Zul je dat niet laten gebeuren, zegt Jezus. Je zult Mij toch niet vergeten, he? Je zult toch niet zo druk zijn met andere dingen, dat Ik al gaandeweg uit beeld raak? Dat kan gebeuren. Ook in de kerk. Dat we druk bezig zijn met van alles en nog wat, allemaal belangrijke dingen, maar dat Jezus al meer op de achtergrond raakt. Jezus heeft het avondmaal ingesteld om Hem niet te vergeten.

Als tweede gaat het natuurlijk vooral om wat Jezus voor ons heeft gedaan. Dat komt vooral tot uiting in de woorden ‘voor u’. Dit is Mijn lichaam dat voor u gebroken wordt. Die paar woorden gaan over die onvoorstelbare realiteit van wat de Heere Jezus voor ons heeft gedaan. Hij die de Heer is, de Kurios, de Zoon van God, heeft in onze plaats het oordeel van God over de zonde gedragen. Hij is in onze plaats aan de godverlatenheid prijs gegeven. Hij liet zijn lichaam breken aan het kruis om de zonde van ons mensen te verzoenen, om de toorn van God te dragen. Hij liet zich vrijwillig binden, zodat de machten van zonde, dood en duivel, zich op Hem konden bot vieren. In die paar woorden komt heel de betekenis van Jezus leven en dood samen. Ik heb dit voor jullie gedaan. Ik heb mij laten breken, om jullie in de zegen van mijn verzoening te kunnen laten delen. Dank zij Jezus lijden en sterven, mogen wij door het geloof vergeving ontvangen, vrijspraak, eeuwig leven, ontvangen we een nieuwe identiteit: niet langer slaven van de zonde, maar kinderen van de levende God. Johannes zegt het zo kernachtig: mijn lieve kinderen, Jezus is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze – dat zou zijn werk namelijk tekort doen – maar ook voor de zonden van de hele wereld (1 Joh. 2:2). Jezus offer is genoeg voor iedereen. Maar je ontvangt die zegen alleen door het geloof. Geloof is onmisbaar; het is de voorwaarde, om het heil van God te ontvangen. Wat is geloof in deze? De lege hand van de bedelaar. Het is de bede van de tollenaar: wees mij zondaar genadig. Het is de roep om ontferming. En iedereen die zijn handen naar Jezus uitstrekt, zal zijn genade en vergeving ontvangen.

Doe dit tot Mijn gedachtenis. Daar zit het woord ‘gedenken’ in. Gedenken is meer dan herinneren of terugdenken aan. Het is opnieuw beleven. Weer present stellen. Wat toen gebeurde is nog steeds realiteit. Zo vierde het volk Israël elke keer weer het paasfeest: alsof ze zelf bij de uittocht aanwezig waren. Ze wisten: ook nu hangt ons leven ervan af. Zo gedenken we in het avondmaal het offer van Jezus. Als iets wat nu ons leven helemaal bepaalt. Als iets waaruit we leven. Elke dag weer. Gedenken. Het tweede is gemeenschap.

2b. Gemeenschap

Ook gemeenschap is een belangrijk woord rond het avondmaal. Je kunt dat misschien wel met verbondenheid vertalen. De viering van het avondmaal is bedoeld om nog hechter verbonden te raken. Met wie? Nou in de eerste plaats natuurlijk met de Heere Jezus! Juist doordat we Zijn liefde in herinnering brengen, ons opnieuw verwonderen over Hij voor ons gedaan heeft – dat we elke dag uit zijn vergeving en genade mogen leven – dat versterkt de verbondenheid met Hem. We krijgen Hem meer lief. De band van het geloof wordt sterker, als het goed is. We hebben immers ons leven aan Hem te danken. Dat maakt het avondmaal ook tot een vreugdevolle en dankbare maaltijd. Wat niet goed zat, heeft God door Jezus weer goed gemaakt. Hij heeft ons in genade aangenomen en we zullen Hem daar altijd dankbaar voor blijven!

Verbondenheid met Jezus; ja, maar ook met elkaar! Want Christus is een Koning die niet zonder onderdanen is; God is een Vader van een groot gezin. Als Jezus de paasmaaltijd met zijn discipelen viert, dan is Hij omringd door zijn twaalf leerlingen. Allemaal heel verschillende mannen. Johannes met zijn diepe inzicht in wie Jezus is. Tomas de twijfelaar. Petrus, haantje de voorste, met zijn impulsieve karakter. Mattheus de belastingambtenaar. Etc. Daar zit ook Judas, de penningmeester, die Hem later verraden zou. Ook naar hem blijft de deur van Jezus liefde tot het einde toe openstaan. Allemaal heel verschillende mensen, maar ze vieren samen het avondmaal met Jezus. Wat hebben deze mensen met elkaar gemeen? Ze zijn door Jezus geroepen. Er is geloof; een persoonlijke band met Jezus. Ze hebben Jezus lief. Aan het avondmaal vallen al de verschillen weg. Ze eten hetzelfde brood. Ze drinken uit dezelfde beker. De een is niet meer dan de ander. Iedereen moet het hebben van de genade van Jezus.

Verdeeldheid in Korinthe

En dat was nu het grote probleem van Korinthe. Er werden mensen voor getrokken. Sommigen voelden zich belangrijker dan anderen. De sociale verschillen (rijk of arm), verschil in status (hoge positie of slaaf), werden in het avondmaal voortgezet. Hoe ging dat dan? Nou het avondmaal, dat weet u wel, werd bij mensen thuis gevierd, meestal in de huizen van de wat rijkere gemeenteleden. In de apostolische tijd werd het avondmaal nog gevierd in combinatie met een gewone maaltijd. De gastheer liet alles door zijn slaven klaarzetten, ontving zijn medegelovigen, die dan door de slaven bediend werden, en pas als laatste – als iedereen bediend was – hadden zij de gelegenheid om te eten, en soms kwamen ze er zelf niet aan toe. Aan het einde van de maaltijd werd dan ook het avondmaal gevierd. Maar lang niet iedereen had gegeten. De wijn was al fors aangesproken en het lekkerste voedsel was al op. De een viert avondmaal na verzadigd te zijn, de ander heeft nog niet eens kunnen eten.

Het is in deze context, dat Paulus spreekt over op onwaardige wijze eten van het brood en drinken van de wijn. Dat gaat niet over de vraag of je als zondig mens wel avondmaal kan en mag vieren, maar slaat op de manier waarop men toen het avondmaal vierde. Namelijk door geen rekening te houden met elkaar. Het is Christus onwaardig wanneer en eenheid die er is in Hem, op deze manier op het spel wordt gezet. Wanneer Paulus zegt, dat je jezelf moet beproeven, dan gaat het dus niet over de vraag of je deelneemt, maar hoe je dat doet. Als je avondmaal viert, nadat jij heerlijk hebt gegeten, terwijl een ander niets had of er niet aan toe kwam, dan heb je alleen aan jezelf gedacht. Als je avondmaal viert, en in je hart, de ander liever niet bij jou aan tafel wil hebben, doordat je hem of haar niet mag, of je voor de ander schaamt, of dat hij of zij niet uit je sociale cirkel komt, of hem haat, dan eet je op onwaardige wijze. Op een manier die niet past bij iemand die net als die ander van genade moet leven. Zo heeft Christus het immers niet bedoeld! En als Paulus dan in dit verband zegt: als je zo op onwaardige wijze eet en drinkt, dan eet en drink je jezelf een oordeel, dan bedoelt de apostel, dat zo’n viering niet tot zegen kan zijn. Het woordje oordeel hier heeft niet betrekking op het eeuwige oordeel. Dat kan niet. Want het eeuwige oordeel hangt af van de vraag of je gelooft of niet. Je kunt niet verloren gaan, door op een foute manier aan het avondmaal deel te nemen. Je kunt verloren gaan door ongeloof, door niet op de Here Jezus te vertrouwen, door niet genoeg te hebben aan zijn volkomen offer. Oordeel hier betekent, dat er geen zegen rust op de avondmaalsviering. Het leidt tot alleen maar meer verdeeldheid. Je moet het avondmaal dus vieren op een manier die past bij hoe Jezus het heeft bedoeld! Hij in het centrum en zijn genade is voor iedereen die gelooft, zonder onderscheid.

Zelfbeproeving

Daarom geeft Paulus hier de opdracht: ‘maar laat ieder mens zichzelf beproeven en laat hij zó eten van het brood en drinken uit de beker’. Het avondmaal moet dus gevierd worden met de juiste motivatie. Het moet de gemeenschap bevorderen. Namelijk: de onderlinge verbondenheid en ook de verbondenheid met de Heere Jezus.

Het klassieke avondmaalsformulier vat dit samen in drie punten: (1) zijn wij het met de Here God eens, dat wij zondaren zijn en enkel alleen door genade kunnen leven? (je bent niet beter dan een ander); (2) Vertrouw je de belofte van God, dat Hij door het werk van de Here Jezus, je vergeving schenkt van al je zonden? (dat heeft met geloof te maken, geloof je dat?); en (3) is het je verlangen om uit dankbaarheid tot eer van God te leven, in oprechte liefde en vergevingsgezindheid naar anderen? (dat heeft met je naaste te maken; dat is de les van Korinthe: avondmaal vieren heeft ook alles met je broeder of zuster te maken; samen vorm je de gemeente van Christus. Let wel op: het is niet de vraag of het je lukt, maar of je het wilt en het je verlangen is om in vrede met je naaste te leven; soms zijn situaties ingewikkeld, en komt het er niet van je met iemand te verzoenen, omdat die ander bijvoorbeeld het niet wil; maar als het je verlangen is, hoef jou dat niet te verhinderen om aan te gaan).

Deze vragen van zelfbeproeving zijn niet bedoeld om de drempel naar het avondmaal te vergroten, maar bedoeld als een spiegel, om weer opnieuw te ontdekken, wie de Heere Jezus voor je is en hoezeer je op Hem en op zijn genade bent aangewezen. Het avondmaal is bedoeld om ons geloof te versterken.

A4tje

Gemeente, het A4tje dat u heeft gehad, is bedoeld als bezinning op de viering van het avondmaal: wat vieren wij eigenlijk? Wat is de kern van het avondmaal? En vooral ook de vraag: in welke vorm kunnen we het beste het avondmaal vieren? Is er een vorm waarin deze drie kernpunten het best tot zijn recht komen. We hebben allemaal wel eens avondmaal in een andere gemeente meegemaakt. Soms heel mooi en verrijkend; soms bevreemdend. Maar welke vorm past het beste bij ons als gemeente? Zittend. Staand. Lopend. Aan tafel of in een kring? Denk daar eens over na aan de hand van de vragen op het A4tje. Tot slot het derde kernpunt.

3. Verwachting

Paulus zegt aan het slot van vers 26, dat we het avondmaal vieren en de dood van de Heere verkondigen, totdat Hij komt. Dat geeft aan het avondmaal een gerichtheid op de toekomst. We kijken vooruit naar de dag dat Jezus terugkomt. Totdat Hij komt. Daar zit iets in van: we blijven het vieren, en als Jezus terugkomt, dan kan Hij zien dat we Hem niet vergeten zijn, dat we Hem nog steeds liefhebben, en dat we dankbaar zijn voor zijn vergeving en genade. Wat zal dat een bijzonder moment zijn. Nu moeten we het nog doen met de foto; met wat het Woord over Hem vertelt; maar dan komt Degene die op de foto staat in levende lijve. Als Jezus komt, begint de hemelse bruiloft.

Iets daarvan wordt ook nu al zichtbaar als wij het avondmaal vieren. De wijn die we drinken, is symbool van de vreugde. Juist omdat Jezus verzoening heeft bereid, mag in de viering van het avondmaal de vreugde doorklinken. Het avondmaal is een voorproefje van hoe het straks zal zijn. Nu weliswaar nog ten dele. We hebben nog last van de zonde, er is ook veel gebrokenheid, maar we kijken vooruit en omhoog, en dan zal waar worden wat een oude psalm zo treffend zegt: ‘Hun blijdschap zal dan onbepaald, door het licht dat van zijn aanzicht straalt, ten hoogste toppunt stijgen’.

Laten we zo met elkaar in de week die komt en komende zondag, de Heere Jezus gedenken, en gehoor geven aan zijn appel: doe dit tot Mijn gedachtenis. Amen.