Gemeente in wederopbouw – samen in verootmoediging, een nieuw begin

Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
Gemeente in wederopbouw - samen in verootmoediging, een nieuw begin
Loading
/
Schriftlezing: Nehemia 9:1-21
Datum: 27 juni 2021
Download PDF


Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
Gemeente in wederopbouw - samen in verootmoediging, een nieuw begin



Loading





/

1. Maar mijn verleden dan?

Er was eens iemand die bij zijn vriend op bezoek ging. Toen hij aankwam, trof hij zijn vriend aan in een heel sombere bui. Wat is er met je? Waarom kijk je zo somber? Vroeg hij hem. Zijn vriend antwoordde: ‘omdat ik over mijn toekomst aanhet nadenken ben.’ ‘Maar wat maakt je dan zo somber?’ Hij antwoordde: ‘Mijn verleden.’

Ja dat verleden dragen we altijd met ons mee. Als we een nieuwe start willen maken, op het terrein van ons werk, in een relatie, wat het geloof betreft, we nemen natuurlijk altijd onszelf mee. Ons karakter en ook ons verleden.

Nu wil ik niet zeggen dat ons verleden altijd als een zware last op ons drukt. Gelukkig niet. Maar we hebben er wel mee te maken. Hoe we zijn gevormd, welke opvoeding we gehad hebben, wat onze ouders altijd zeiden, welke dingen we hebben meegemaakt. We dragen dat met ons mee. Of we het leuk vinden of niet.

Juist als we een nieuwe stap willen maken, dan speelt ons verleden altijd een rol. En wat als we vooral negatieve dingen met ons meedragen. Als we dingen hebben gedaan, die de koers van ons leven hebben bepaald, maar die terugkijkend, toch niet goed waren. Als er bepaalde patronen in ons leven zijn, die ons dwars zitten, maar waar we niet echt van los kunnen komen, wat kun je soms verlangen naar een nieuw begin. Een nieuwe start. Ook wat je geloof betreft. Meer toewijding aan God. Een nieuw hoofdstuk in je levensboek misschien.

We zijn allemaal erg verschillend, maar laten we ons even indenken, dat je iets vanuit je verleden meedraagt, en dat je tegelijk in je hart verlangt naar een nieuw begin, dat je nadenkt over de toekomst, een nieuwe start, maar tegelijk ook: ja, maar mijn verleden dan?

2. Israël worstelt met haar verleden

Met deze worsteling zitten we midden in de tijd en situatie van Israël.

Er zijn geweldige dingen gebeurd. De muur van Jeruzalem is voltooid. Er komen mensen in de stad wonen. Oude profetieën worden vervuld. Er komt een soort opwekking onder het volk. De mensen vragen naar Gods Woord. Ze krijgen onderwijs uit het Woord door Ezra en de Levieten. Het Woord werkt door. Men gaat het loofhuttenfeest weer vieren. De geboden en beloften van God worden weer serieus genomen.

En toch is er iets dat knaagt. Het volk voelt de last van het verleden. Ze zijn weliswaar teruggekeerd uit de ballingschap. God is hen genadig geweest. Maar men is nog niet in het reine gekomen met de Here. Het volk heeft nog geen schoon schip gemaakt. Je kunt wel een nieuwe start maken, maar dan moet het verleden ook een plek krijgen. De zonden die begaan zijn, de verkeerde keuzes, ook daar moet wat mee gedaan worden.

3. Israël belijdt en bidt

En dat gebeurt in Nehemia 9. Het volk verootmoedigt zich voor de Heere. Ze belijden hun zonden. Zelfs de zonden van het voorgeslacht. Alles wat de Geest hen in herinnering brengt, komt op tafel. De Geest overtuigt van zonde. En zo zijn ze samen één in verootmoediging voor God.

Gemeente, dat is belangrijk. Je kunt alleen maar een nieuwe start maken, als er ook wat gedaan wordt met het verleden, met de last die je meedraagt, met de zonden die je hebt begaan. Misschien een moeilijke stap, open kaart spelen tegen God, maar niets is zo bevrijdend als dat. Want de Heere is een God die genadig is en de zonde vergeeft. Dat is wat we vandaag in het avondmaal mogen zien en proeven. Het brood en de wijn spreken in stereo van de genadige vergeving van God.

Hoe belijden ze hier hun zonden? In een lang en indrukwekkend gebed. Nehemia 9 is een lang gebed dat voor Gods aangezicht wordt uitgesproken. En als je het goed leest, zijn er twee rode draden die door dit gebed heenlopen. Aan de ene kant gaat het over volk en wat het gedaan heeft, de andere lijn gaat over wat God gedaan heeft. Israël belijdt wie het zelf is en wie God is. Zelfkennis en Godskennis gaan hand in hand (Calvijn).

4. Zelfkennis

Als het volk spreekt over hun eigen handelen, dan valt op hoe concreet ze daarover spreken. Zonden worden heel concreet genoemd. Niets wordt er achter gehouden.

Vers 16: wij hebben overmoedig gehandeld. We zijn koppig geweest en hebben niet naar uw geboden geluisterd. Eigenwijs zijn is dat je zelf uitmaakt wat je wilt of goed vindt.

Vers 17: de wonderen die U deed, zijn we vergeten: vergeten wil zeggen, dat het iets van het verleden wordt, en dat je nu niets meer van God verwacht.

Vers 26: we zijn ongehoorzaamheid geweest en in opstand tegen u gekomen. Er was in ons een geest van rebellie, een zonde al zo oud als het paradijs.

En zo gaat het gebed verder. Het is een eerlijk gebed. En eerlijk zijn is belangrijk, wil je verkeerde dingen vanuit het verleden opruimen. Heere, ik heb gezondigd, deze dingen waren niet naar uw wil. Benoem het maar concreet. Wees eerlijk naar God. Hoe concreter, hoe beter. Waarom?

Om voor God niets achter te houden. Dat allereerst. Maar ook: Als je concreet iets belijdt, betekent dat je ervan kunt leren. Als je belijdt: Here, vergeef mij dat ik zo gemakkelijk boos wordt, en vervelende dingen zeg, dan wordt je er elke keer weer van bewust, dat je hieraan moet werken. De Heilige Geest gebruikt dat. Hoe concreter hoe beter. Dit is de ene draad van het gebed.

5. Godskennis

De andere draad in dit gebed gaat over de trouw van God. Dat is de grondtoon die alles draagt. Maar U, ondanks al deze dingen van onze kant, bent u voor ons een God die vergeeft.

Vers 17b: Maar U bent een God die menigvuldig vergeeft, genadig, barmhartig, lankmoedig en groot van goedertierenheid.

Vers 27: toen wij riepen, hoorde u ons.

Vers 31: Door uw grote barmhartigheid hebt u ons niet vernietigd. U bent een genadig en barmhartig God.

Het woord barmhartigheid komt maar liefst 6 keer voor.

Maar u … dat is het refrein van dit gebed. Ondanks de zonde, ondanks de ongehoorzaamheid, is God er niet van door gegaan.

Vers 31: U hebt ons niet verlaten.

De Heere is er niet vandoor gegaan. Hij is gebleven. Dat is vaak de angst die wij mensen hebben. Als we verkeerde keuzes hebben gemaakt, als we God door een bepaalde zonde verdriet deden, dat we dan denken: Hij zal wel niet meer willen luisteren. Wie ben ik dat ik dit aan hem kan vragen. Maar tegen alle menselijke overwegingen in, is God trouw gebleven.

Daarom zingen we zo dat lied: Groot is uw trouw o Heer. U geeft ons vrede, vergeving van zonden, uw nabijheid die ons sterkt en ons leidt. Dat is een uitroep van verwondering, in lijn met dit gebed. De Here heeft met mij niet gehandeld, zoals ik verdiend zou hebben.

Daar spreekt vandaag ook het avondmaal van. God die zijn eigen zoon niet gespaard heeft, maar voor ons heeft overgegeven. Hij kan de macht van de zonde in ons leven breken. Hij weet raad met ons verleden.

De apostel Johannes zegt in 1 Joh. 1:9: ‘als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.’ Aan tafel wil Hij ons laten delen in zijn vergeving. Hij neemt de rugzak die we dragen van ons af en schenkt ons een nieuw begin.

Een nieuw begin. Als de Zoon u vrij maakt, zult u werkelijk vrij zijn.

Ik bid dat de viering van het avondmaal in ons levens uitwerkt, dat we diep geraakt worden door trouw van God. Dat het ons leven zal stempelen, van dag tot dag. En dat we leren te wandelen in het nieuwe leven, achter de Heere Jezus aan. Bevrijd van de last ons verleden, als toegewijde kinderen van God. Amen.