Liefelijke voeten en een boodschap van heil!

Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
Liefelijke voeten en een boodschap van heil!
Aan het laden
/
Schriftlezing: Jesaja 52:1-12 - Romeinen 10:13-17
Datum: 14 januari 2024
Download PDF


Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
Liefelijke voeten en een boodschap van heil!



Aan het laden





/

1. Een prachtig beeld

De tekst die vanmorgen centraal staat vraagt om verbeelding. Stel je voor. Je zit in een stad omgeven door heuvels. Er is hevig gevochten. Veel gebouwen in puin. De kerk is ook ernstig beschadigd. En over de heuvels komt iemand aangesneld. Als een marathonrenner. Steeds wanneer hij in beeld is roept hij: ik heb goed nieuws. Even verder: Er komt vrede. En weer even verder – nog een keer – ik heb goed nieuws. Hijgend holt hij verder en komt dichterbij.

Zo was het. Jeruzalem verwoest door de Babyloniërs. Bijna alle Joodse mensen weggestuurd in ballingschap. Een kleine groep is achtergebleven in de stad. Ze vragen zich af wat er gebeurd is? Heeft God ons verlaten? Is het over met ons?

Jeruzalem. Dat had de stad moeten zijn van Gods aanwezigheid. De plek waar vanuit God over de wereld zou heersen, een stad van vrede, tot zegen voor de mensen. Maar dat is helaas niet het geval. De verwoesting van de stad is door Israël zelf veroorzaakt. Het volk had zich van God afgekeerd. Het was andere goden gaan dienen. Toen had God zijn beschermende handen afgetrokken van Jeruzalem.

De stad en de tempel zijn verwoest. Alles lijkt verloren. God heeft zijn volk – zo lijkt het – verlaten. En dat is dan verdiend.

Maar dan, dan is er een wachter op de stadsmuur. Een van de weinigen die is overgebleven. En ver op de heuvels ziet hij een boodschapper, die naar de stad toerent. Hij roept: ‘Goed nieuws!’ ‘Er komt vrede.’ De wachters op de muren beginnen te juichen.

Net als bij het einde van de tweede wereldoorlog. Als je de foto’s ervan terugziet. Het moment dat de geallieerden de dorpen binnenkwamen, als boodschappers van vrede. Dan zie je de mensen uitzinnig van blijdschap. Vlaggen gaan uit. Ze zwaaien van vreugde. Eindelijk vrede. Alles wordt anders.

‘Hoe liefelijk zijn de voeten van hen die vrede verkondigen, van hen die het goede verkondigen’.

De wachters geven de boodschap door. Wie in de stad is breekt uit in gejubel. De klokken worden geluid.

Zo mogen we het ons voorstellen.

2. Een vreugdevol moment

Op sommige plekken wordt de klok geluid als een dominee het beroep heeft aangenomen. In korte tijd – dankzij de sociale media – weet bijna iedereen het nieuws. Wat? Echt? Heeft hij het aangenomen?

Vandaag is het een vreugdevolle dag. Want als Sint Jansgemeente krijgen we een nieuwe herder en leraar. Naast ds. Batenburg en ds. Schroten nu ook ds. Goedhart. Dat is wel iets om verwonderd over te zijn, vind u niet? God stuurt een nieuwe boodschapper. Een vredebode. We hebben er enige tijd op moeten wachten, maar vandaag is het dan zover. Een reden tot dankbaarheid. We zien daarin de trouw van God. (JM) Dat je in de roep van de gemeente de roepstem van God hebt gehoord. Want uiteindelijk is dat wat we geloven en belijden. Dat je gezonden bent. Door God zelf om hier in Gouda (en elders) het goede nieuws te verkondigen. In al die aspecten die daarbij horen: in catechese, pastoraat, bij rouw- en trouwdiensten.

Wij mogen God daarvoor eren. Hij laat ons als gemeente niet los. Hij blijft op ons betrokken.

‘En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God in zijn goedertierenheid verkondigers van deze zeer blijde boodschap tot wie Hij wil en wanneer Hij wil (zo art. 3 DL). Door hun dienst worden de mensen geroepen tot bekering en het geloof in Christus, de Gekruisigde. Want hoe zullen zij in Hem geloven, van wie ze niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder prediker? En hoe zullen zij prediken tenzij ze gezonden worden?’ (Rom. 10:14-15; DL art.3)

3. De vredebode

Vanmorgen wil ik vanuit de tekst een paar dingen onderstrepen over wat het betekent om als predikant een bode te zijn. Een door God gezondene. Natuurlijk, je bent als voorganger niet de enige, er zijn broeders in de kerkenraad, gemeenteleden die met hun gaven de Heere dienen, zoveel mensen die in de kerk hun steentje bijdragen. We vormen samen een lichaam. Maar vandaag zetten we even een streep onder het ambt van predikant.

Paulus doet dat ook in Romeinen 10. Daar verbindt hij het woord van Jesaja over de vredebode met zijn eigen bediening, ja zelfs met iedereen die het evangelie verkondigt.

Twee dingen wil ik onderstrepen vanmorgen uit de profetie van Jesaja: 1. de voeten van de boodschapper en 2. de inhoud van boodschap die hij brengt.

a. Liefelijke voeten

Er komt een bode op de stad af. Met goede tijding. Het volk is in ballingschap. De stad en de tempel staan er niet best voor. Andere machten lijken het voor het zeggen te hebben. Zou God zijn volk vergeten zijn, verlaten hebben? Nee! Hij láát van zich horen. Hij stuurt al een heraut vooruit en verrukt zien de wachters hem aankomen. Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten van de vreugdebode! Ineens gloort er hoop.

Hoe liefelijk. Dat is een uiting van verwondering en verrassing. Het Hebreeuws drukt uit dat de profeet geëmotioneerd is, persoonlijk bij het gebeuren betrokken.

Ik dacht: wat een mooie grondhouding – ook voor ons als gemeente – om zo uit te zien naar wat de dienaren van God ons te vertellen hebben. Elke zondag weer opnieuw. Dat je daar biddend mee bezig bent. Zoals Paulus elders schrijft: ‘bid voor mij, opdat mij het woord gegeven wordt bij het openen van mijn mond, om met vrijmoedigheid het geheimenis van het Evangelie bekend te maken’ (Ef. 6:19). Weet je, wie zo bidt, gaat anders luisteren. Meer betrokken. Hoe lieflijk klinkt de stem van de hen die het goede nieuws brengen.

Die innerlijk betrokkenheid geldt natuurlijk ook de prediker. Die staat niet zomaar wat te vertellen; als het goed is, is het ook door hem heen gegaan.

Ik herinner mij de colleges homiletiek, preekkunde. We moesten het boek van Thomas Long bestuderen ‘the Witness of preaching’. Hij benadrukt dat prediking meer is dan het overbrengen van informatie. De prediker is een witness, een getuige. Hij staat in de traditie van de apostelen en profeten, die ook getuigden van het evangelie. In plaats van louter een spreker te zijn, wordt van de prediker verwacht dat hij getuigt van de waarheid van het evangelie en de relevantie van het geloof in de Here Jezus. Persoonlijk betrokken. Je wordt als prediker door de gemeente wekelijks naar het Woord gestuurd, om je daarin te verdiepen, om te luisteren en te horen wat God te zeggen heeft. En dan mag je op zondag vertellen wat je gehoord en gezien hebt, wat God door Zijn Geest aan je heeft geopenbaard. Is dat niet bijzonder?!

Hoe lieflijk de voeten van de vreugdebode!

De voeten. Paulus moet ook aan zijn eigen voeten gedacht hebben; hij heeft schoenzolen versleten om op honderden plekken de blijde boodschap te brengen.

Waarom de voeten? Dat zijn niet de meest aangename lichaamsdelen.

Ze zijn liefelijk, omdat ze prediker brengen waar hij moet zijn. Voeten dragen de boodschapper en de boodschap naar waar God ze hebben wil.

Dat is trouwens niet alleen van belang voor predikers, maar voor ons allemaal. Denk aan de lofzang van Zacharias: om onze voeten te richten op de weg van de vrede. Of in de wapenrusting van Efeze 6: de voeten geschoeid met de bereidheid van het Evangelie van de vrede. Dat God op je voeten kan rekenen. Waar je voeten staan, sta je zelf.

De voeten dus. Het heeft iets ontnuchterends. Het is dichtbij de grond. Als prediker sta je met beide benen op de grond. Je bent net als ieder ander ook een mens van vlees en bloed.

Ik moest even denken aan de uitspraak, die vaak gebruikt wordt, dat de prediker een ‘nietig mens uit stof verrezen’ is. Ik dacht dat het een uitspraak was van de reformator Johannes Calvijn. Maar het blijkt afkomstig te zijn van Johannes Chrysostomus, een vroege kerkvader uit de 4e eeuw. Chrysostomus wordt vaak geciteerd vanwege zijn krachtige beschrijving van predikers. Hij verwees naar hen als ‘nietige mensen uit stof verrezen’, zo wordt dat vaak aangehaald. Maar de uitspraak is eigenlijk langer. Hij voegt er namelijk iets aan toe, dat vaak niet genoemd wordt. De hele uitspraak is: ‘een nietig mens uit stof verrezen, maar louter door genade bezield met de Geest van God om te prediken.’

Dat is het geheim. Voeten, een kwetsbaar mens, maar door de genade en de bezieling van de Geest een verkondiger van het goede nieuws. En dat is het volgende punt.

Als boodschapper wordt je door God gezonden om goed nieuws te brengen.

b. Een boodschap van heil

Als je de tekst goed leest, valt op dat de boodschap van de vredebode met maar liefst 4 zinnetjes omschreven wordt. De zinnetjes buitelen over elkaar heen. De boodschapper, die het goede boodschapt, die vrede laat horen, die een goede boodschap van het goede brengt, die heil laat horen. Allemaal zinnetjes die de boodschap van de vredebode typeren. Je ziet in de tekst een beweging van de voeten naar de boodschap. Alle aandacht gaat uit naar het goede nieuws.

De profeet Jesaja wordt wel de evangelist van het Oude Testament genoemd. En dat heeft met deze tekst te maken. Twee keer staat er van de bode dat hij het ‘goede boodschapt’. Het Hebreeuwse woord basar wordt in de Septuaginta, de Griekse vertaling van het OT met evangelieverkondiging vertaald.

Evangelie. Eu-angelio, dat betekent letterlijk ‘een goede boodschap’. Twee keer komt het woord ‘evangelie’ in Jesaja 52:7 voor. De boodschap van de prediker is dus voluit evangelie.

Een prediker is een roeper. Iemand met de hand aan de mond: hé, jij daar – kom eens overeind, want er is iets gebeurd en dat verandert je leven. Een prediker geeft niet wat gedachten ter overweging; hij is niet iemand die wijze levenslessen behandelt. Hij brengt een boodschap over, zoals de engelen aan de herders. Die zeiden: er is een kind geboren, daar en daar – en het is voor jullie geboren!

Wat is de inhoud van het goede nieuws. Jesaja zegt: ‘Uw God is Koning’. Let even op dat woordje ‘uw’. Het evangelie zit soms in kleine woorden. Het volk Israël dacht dat het over was. 70 jaar ballingschap. Overgeleverd aan het juk van Babel en aan de goden van Babel. Gevangen en gebonden. Er is bevrijding nodig. Verzoening en vergeving ook.

God had zo vaak boodschappers gezonden naar zijn volk. Met goed nieuws. Met een appel van geloof en bekering. Maar die boodschap legde men gemakkelijk ter zijde. In het volgende hoofdstuk van Jesaja horen we de profeet verzuchten: ‘wie heeft onze prediking geloofd?’ Ook Paulus worstelde daarmee. Velen van zijn volksgenoten wezen de boodschap van het evangelie af. Ongeloof heeft iets van een raadsel. Dat is nog steeds zo. Als iemand niet in het spoor van Jezus gaat. Hoe kun je Iemand afwijzen die zo goed is? Je kunt verzachtende omstandigheden aanvoeren (saaie diensten, moeilijke woorden, vrienden, teleurstellingen in het leven). Maar is het vaak uiteindelijk niet een vorm van onwil?

Zo was het bij Israel gegaan. En ondanks dat, horen we profeet zeggen ‘Uw God’. De band met God is niet verbroken. God is nog steeds naar ze opzoek.

Als mensen Hem afwijzen, dan staat de Here God daar nog. De markt is al voorbij, de mensen gaan weg. Eén koopman staat daar nog met zijn spullen; hij stond er al van ‘s morgens vroeg. Hij strekt zijn armen uit. Alsof hij een gekruisigde is. Hij staat er nog. Zullen ze alsnog (terug)komen?

Uw God is koning. Weet je, dat is voluit evangelie. Het zegt ons dat God regeert. In een gebroken wereld vol chaos en verdeeldheid. God is Koning! Hij verliest de controle niet. Dat is goed nieuws. De boodschapper, de prediker laat heil horen. Yeshua in het Hebreeuws. Daar klinkt de naam van Jezus in door. Zo heeft Paulus het ook begrepen. Het hart van het evangelie is Jezus zelf. De koning die van de troon kwam. Die neerdaalde op aarde. Die kwam in ons zondige bestaan om te redden en te verlossen. Jesaja 52 wordt gevolgd door Jesaja 53. Een profetie over de lijdende knecht van God. Wat lezen we: Hij is om onze overtredingen verwond. De straf die ons vrede brengt was op Hem. Door zijn striemen is er genezing gekomen.

Daarom verbindt Paulus deze profetie met Jezus. Hij is de Koning, die zich voor zondige mensen liet kruisigen. Dat is goed nieuws!

Als Jezus op aarde komt dan verkondigt hij het goede nieuws. ‘De tijd is aangebroken, het Koninkrijk van God is nabij’. Het Koninkrijk dat is Gods nieuwe wereld die in de persoon van Here Jezus doorbreekt op aarde. God is bezig een nieuw begin te maken. Jezus is de Heiland, die mensen met God verzoent, geneest en bevrijdt. Dat doet Hij nog steeds!

De boodschapper is dus een heraut die wijst naar de koning. Net als Johannes. Met zijn vinger die op Jezus wijst. Om het gaat het. Bij Hem moet je zijn.

Predikers zijn gezanten van Christus. Ze roepen mensen op tot geloof in de Here Jezus. Net als Jezus zelf dat deed. ‘Kom tot inkeer en hecht geloof aan die goede nieuws.’

4. En de vrucht?

De boodschap van het evangelie is niet vrijblijvend. Het vraagt om geloof, om bekering.

Net als de ballingen staan ook wij voor de keus. Blijven we hangen aan de goden van Babel, van deze tijd. Laten we ons inspireren door de waarden van dat koninkrijk: macht, geld, aanzien, seks, geluk, status, of sluiten we ons aan bij de karavaan van God.

De profeet spoort het volk aan om los te laten wat niet goed is en te luisteren naar stem die tot hen roept. Dat is voor ons niet anders. Loslaten wat bij je oude mens hoort, wat niet goed is, en gaan horen. Het geloof is uit het gehoor. Horen, dat is, dat je denkt: hè, hoor ik dat goed? Je spitst je oren: is dat waar? Is dat voor mij? De stem die tegen je zegt: ‘Ik ben jouw koning! Kom bij Mij als je vermoeid en belast bent, ik geef je rust, Ik geef je Mijn vrede’.

Zo is dan geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God.

Gemeente, beste broeder, het is een voorrecht om bezig te mogen zijn met het Woord. Want al ons helpen en dienen is stukwerk en alle projecten houden een keer op. Maar het Woord dat reikt verder en is alomvattend. Het hart is Jezus. Daar mag je over spreken. Over Hem in wie al Gods beloften ja en amen zijn.

En dan, wat is de vrucht? Dat laten we aan God over. Maar vrucht zal er zijn!

Want, een prediker is een gezondene. De macht van de boodschap is de macht van degene die er achter staat. De prediker komt met gezag. Hij staat in dienst van God.

Juist daarom is er die vreugdevolle uitroep: ‘hoe lieflijk zijn de voeten van van hen die het evangelie verkondigen’. Het woord van God keert immers nooit leeg terug. Als God er met zijn gezag achter staat, dan komt dat woord met kracht. Dan kan alles anders worden. Dan kan het toch nog goed komen, met ons en met deze wereld. Amen.