‘Maak je geen zorgen, wees blij’ (BGT)

Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
'Maak je geen zorgen, wees blij' (BGT)
Loading
/
Schriftlezing: Filippenzen 4:1-9
Datum: 2 augustus 2020
Download PDF


Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
'Maak je geen zorgen, wees blij' (BGT)



Loading





/

1. Beleving van de tijd

Het thema van de preek vanmorgen is nogal eenvoudig: ‘maak je geen zorgen, wees blij’. Ik kan me zomaar voorstellen dat er mensen waren die stilletjes dachten: ‘dat is een wel erg oppervlakkige boodschap’. Mensen zeggen dat tegen elkaar. Goed bedoeld natuurlijk. Je wilt graag toch iets tegen die ander zeggen, maar ook lastig. Zeker als je somber bent of het moeilijk hebt. En dan moet je jezelf aansporen om anders te worden. Maar daar zit nu juist het probleem: als we in de put zitten, kunnen we daar op eigen kracht niet uitkomen. Dan hebben we hulp van buiten nodig.

Maak je geen zorgen, wees blij. Misschien dacht u of jij wel aan dat liedje wat je soms nog wel op de radio hoort, van Bobby McFerrin: ‘don’t worry, be happy’. Het is al meer dan 30 jaar oud, maar soms hoor je het nog wel. Op het eerste gezicht een simpele boodschap: maak je geen zorgen, wees blij of gelukkig. Wie het liedje zou bekijken, zal zien dat het niet zo oppervlakkig is als het lijkt. Het liedje gaat over mensen die geen plek hebben om te slapen, die de huur niet kunnen betalen, omdat ze geen geld hebben. Het gaat over de zorgen van elke dag, van met name de arme en vooral zwarte bevolking in Amerika. Waarom zou je je druk maken zegt Bobby over wat je toch niet kunt veranderen. ‘In every life we have trouble, when you worry you make it double’. Als je je zorgen maakt over dingen die je niet kunt veranderen, dan maak je het dubbel zo zwaar. Daarom: maak je geen zorgen, be happy.

Met alle respect, maar als het zo simpel zou zijn, dan was het probleem van je zorgen maken en niet blij kunnen zijn natuurlijk allang opgelost. En: voor die boodschap hoef je natuurlijk niet in de kerk te komen, want daar heb je God niet voor nodig. Als het iets is wat je toch vooral zelf moet doen.

Maar toch zegt Paulus wel woorden van gelijke strekking. Tegen de broeders en zusters, tegen de jongeren van Filippi, schrijft hij: wees blij (vers 4) en maak je geen zorgen (vers 6). Hoe zit dat dan precies? Laten we wat preciezer bekijken wat de apostel bedoelt.

2. Praktische adviezen

Even voor de duidelijkheid: we zijn in dit hoofdstuk een beetje aan het einde van de brief gekomen. Paulus had al hele belangrijke dingen gezegd over de Heere Jezus en over de eenheid binnen de gemeente. Nu volgen allerlei praktische adviezen. Kijk maar even mee.

Vers 1 grijpt terug op voorgaande: om te leven als burgers van de hemel. En daarin standvastig te zijn.

Dan in 2-3 worden twee vrouwen opgeroepen om eensgezind te zijn. We weten niet precies wat het probleem was. Iemand zei eens: de twee vrouwen hebben de uitleggers meer gekweld dan elkaar. Beide vrouwen zijn actief geweest in het evangelisatiewerk, samen met Paulus. Ze waren goede vriendinnen, werkten nauw samen, en van de ene of andere dag was er een botsing. Een scherp woord van de een, half opgevangen door de ander, een bittere reactie, eruit geflapt voor je het weet, deuren die slaan, je gekwetst voelen, elkaar niet meer aankijken of groeten. Het kan zomaar gebeuren. Waar gehakt wordt, vallen spaanders. Toch mag een conflict niet blijven bestaan. Dat schaadt de gemeente en de roeping die zij heeft. Daarom de oproep aan de leiders om te bemiddelen.

Dan in vers 4 de oproep om blij te zijn. Daar komen we zo op terug.

In vers 5 roept Paulus de gelovigen op om welwillend te zijn. Ook wel vertaald met ‘vriendelijkheid’. Sta bekend als vriendelijke mensen, die bereid zijn om te helpen. Een belangrijk advies, als je als christen leeft in een omgeving met veel niet gelovigen. Zorg dat je door wat je zegt en doet geen aanstoot geeft, dat mensen niet op hoe jij je gedraagt afknappen en helemaal niets meer willen weten over het geloof en de Here Jezus.

Dan de verzen 6-7 de aansporing om niet bezorgd te zijn. Daar komen we zo op terug.

Tenslotte in de verzen 8-9. Paulus noemt allerlei goede dingen op die God in de schepping heeft gelegd, en waar je als christen ook op een positieve manier mee om mag gaan. Alles wat waar is, eerbaar, rein en liefelijk, etc. Al het positieve dat er in een cultuur is, daar mag je aan mee doen, je ervoor inzetten. Doe dingen die goed zijn. Maar – dan komt vers 9 – laat dat niet je bron zijn. Een gelovige is verbonden met Jezus. Hij is de bron. Steeds weer in alles gaat het om wat Hij voor ons gedaan heeft (verzoening, vergeving, liefde, hulp en kracht) en van daaruit te leven. Wat je hebt ontvangen van Hem, mag je doorgeven.

Allemaal praktische adviezen dus. Bedoeld om de gelovigen te helpen en te ondersteunen om Jezus te dienen en te gehoorzamen op de plek waar ze zich bevinden.

Vanmorgen staan we bij twee in het bijzonder stil. Vers 4: wees blij en vers 6-7: wees niet bezorgd. Nu het eerste.

3. Wees blij (vers 4)

Wees altijd blij. Ik zeg het opnieuw: wees blij. De HSV zegt het wat plechtiger: verblijd u. Maar het grondwoord gaat over blij-zijn.

Wat blij-zijn is weten we allemaal wel. Op zonnige dag naar het strand. Genieten van de natuur, lekker wandelen in de bergen, heerlijk het water op. Een verjaardag. Een jubileum. Een mooi gesprek. Of iets anders waar je heel blij van wordt.

Wat maakt je blij? Dat is de vraag die we met de jeugdouderlingen aan jongeren in de gemeente gesteld hebben. Hoe beleef je deze tijd van corona? Wat maakt je blij? Wat maakt je somber? Maar liefs 48 jongeren reageerden hierop. Wat vinden ze moeilijk, wat maakt ze somber? Vrienden missen. Meest voorkomende antwoord. Zeker in het begin van de coronatijd. Het opgesloten zitten. Zoveel dingen die je niet mag. Het niets doen, de verveling. Zelf bedenken wat je moet doen. En ook: dat zoveel mensen ziek worden of problemen hebben. Dat herkennen we wel.

Wat maakt ze blij? Meer rust. Geen verplichtingen. Meer vrije tijd. Tijd ook voor het gezin. En zeker ook: vrienden. Dat is wat ze het meest gemist hebben. Dat je ze weer kunt ontmoeten en samen dingen kunt doen. Gezondheid. Sporten. En ook: veerkracht van mensen. Vertrouwen op God.

Er zijn zoveel mooie en rake antwoorden door de jongeren gegeven. Dingen die ze blij maken, en ook dingen waar se somber van worden.

Even terug naar Paulus. Als hij zegt: ‘wees altijd blij’. Is dat geen oppervlakkige opmerking. Er zit meer achter.

Paulus zit in de gevangenis. Vermoedelijk in de havenplaats Caesarea. Hij zit in een langdurige quarantaine, bijna twee jaar lang opgesloten. De Romeinse gevangenis waren geen pretje. Donker en vochtig. Paulus is van al zijn vrijheid beroofd. De toekomst is onzeker. Gaat hij hieruit komen of wordt hij ter dood veroordeeld. Dat weet hij niet.

Er zijn heel veel redenen waarom Paulus niet blij kan zijn. Maar het verrassende van deze brief is, dat het thema blijdschap er zoveel in voorkomt. Als een rode draad in de brief. Hoe kan dat? Hoe kun je toch blij zijn als je in lockdown zit. Twee dingen hebben de apostel geholpen:

a. Hij had nauw contact met mensen.

Twee om precies te zijn: Timotheus en Epafroditus. Medewerkers, die vrienden zijn geworden. Hij kon alles met ze delen en zijn hart bij ze kwijt. Wat is dat kostbaar. Juist in zo’n tijd als vandaag, zijn vriendschappen van grote waarde. Vrienden om mee te delen, af te spreken; om zelf ook voor een ander een goede vriend of vriendin te zijn. Dan ben je niet langer eenzaam. En heb je geen goede vrienden, vraag God er dan om. Een van de jongeren vertelde van een moeilijke periode op school, waarin hij best eenzaam was, en dat hij voor vrienden had gebeden. En dat God hem die had gegeven, in het nieuwe schooljaar. God is onze Vader. Hij zorgt voor ons. Zulke dingen mag je aan Hem vragen!

Vrienden dus. Maar er was bij Paulus nog iets.

b. Hij had ook een Vriend met een hoofdletter.

Daar verwijst hij naar in vers 4: verblijd u in de Heere. Wees blij in de Heere. Paulus had in die periode van opgesloten zijn opnieuw ontdekt wie de Heere was. Aan het slot van vers 5 staat: de Heere is nabij. Die vreugde en die blijdschap kon er zijn, omdat de Heere hem niet losliet. Hij was erbij. Daar in de cel. In die eenzame kamer. Hij zocht hem op in de eenzaamheid. Hij bemoedigde Paulus. De apostel had dat ook vaker ervaren. Denk aan die keer dat Paulus gevangen wordt gehouden in de stad Filippi. Dan zit hij in de kerker, samen met Silas. Dan gaan ze in de gevangenis bidden en dan gaan ze vanuit hun cel lofliederen voor God zingen. En God antwoordde hen toen op het gebed. Hij liet zijn aanwezigheid merken.

Daar moet je ogen wel voor open hebben. Het zit vaak ook in kleine dingen. Dat je bidt voor iemand om een baan. Iemand die het moeilijk heeft. Dat je soms merkt dat God het gebed verhoord. Afgelopen week baden we voor de kleine Anna, het ging niet goed. Nu is ze thuis en is de kanker geweken. Best wonderlijk. Als je het maar ziet.

Voor Paulus heeft de blijdschap alles met Jezus te maken. Dat is misschien wel het beste advies: als je somber bent, als je het moeilijk hebt, probeer je dan in herinnering te brengen wat Jezus voor je heeft gedaan. Lukt dat niet, ga dan zingen. Over Hem. Je zult merken dat dit wat met je doet. Het helpt.

En dan het tweede

4. Wees niet bezorgd (vers 6-7)

Wij mensen maken ons zorgen. Over van alles en nog wat. Dat is gegeven met het leven. We hebben de dingen heel vaak niet in de hand. Juist dat vinden we moeilijk. Een van de jongeren merkte deze week op, dat ze geleerd had, dat we ons geen zorgen moeten maken over dingen die we niet kunnen veranderen. We moeten dingen uit handen geven en vertrouwen dat het goed komt. Iemand reageerde: het hangt er vanaf wat je onder goed verstaat. Onze eigen plannen zijn niet altijd goed. Gods plannen wel. Die gaan wel door, ondanks corona.

Niet bezorgd-zijn en vertrouwen dat het goed komt is wel moeilijk. Hoe doe je dat dan? Ik vroeg: maar waarom vertrouw je wel je ouders dat die voor je zorgen, maar waarom vind je het moeilijk om op God te vertrouwen. Dat antwoord was niet zo moeilijk. Mijn ouders zijn er, God zie je niet dat Hij er is. Ja, dat is ook zo, dat maakt geloven veel moeilijker. Vertrouwen groeit als je meer dingen van God ziet of ervaart, merkte iemand op. Als je in de kleine dingen die gebeuren zijn hand kunt zien, wordt het wel gemakkelijker om te vertrouwen.

Hoe doet Paulus dat? Wat kunnen wij van hem leren. In ieder geval dit: hij deelt de dingen die hem bezig houden niet alleen met zijn vrienden, maar ook met God. Alles. Je verlangens. Dat wat echt in je hart leeft: over vriendschap, toekomst, wat je graag zou willen. Door bidden: daar waar je God om hulp wilt vragen, voor jezelf of anderen. Met smeken: dat duidt op emotie. Je somberheid. Dat je geen zin hebt. Dat je in de put zit. Al die dingen. Van je hart geen moordkuil maken. Denk niet dat het voor God te onbelangrijk is. Dat Hij je weer ziet komen. Al die gedachten helpen niet. God is onze hemelse Vader. Hij wil graag dat we alles delen.

En: vergeet niet God ook te danken. Daarin moet je je wel oefenen. Heel bewust. Dank voor Zijn liefde. Dat Hij ons hoort. Dank voor de Heere Jezus. Dat er door Hem vergeving is. Dat Hij belooft ons te helpen. Dat de Geest in ons wonen wil. Heel bewust.

Breng de rugzak die je draagt in gebed bij God. En laat hem daar!

En dan? Wat gebeurt er dan? Dan worden al je problemen opgelost. Dan ben je ineens niet meer somber. Dan gaan deuren voor je open. Dan krijg je wat je hart verlangt.

Nou, iemand zei eens – wat kort door de bocht, maar het kan ook helpen – Als de vraag fout is, zegt God ‘nee, Ik heb wat beters’. Als het tijdstip fout is, zegt God ‘je moet nog even wachten’. Als ons hart er niet klaar voor is, dan zegt God ‘laat mijn Geest in je werken om je te laten groeien’.

Wij mogen erop vertrouwen dat God weet wat we nodig hebben, nog voordat we het Hem vragen. Hij vervult niet al onze wensen, wel altijd Zijn beloften. Wij hoeven niet meer te doen dan Hem te bidden. Dan moeten we het loslaten, in Zijn hand leggen.

Dat is niet altijd gemakkelijk. Maar één ding doet God altijd. God laat zijn vrede komen. Nee, Paulus zegt niet, dat je vrede krijgt met al die moeilijke dingen die er kunnen zijn, maar de vrede van God zal je hart en je gedachten bewaken. Paulus tekent de vrede als een persoonlijke bewaker. Iemand die je bewaakt, en ervoor zorgt dat je gedachten niet met je op de loop gaan. Ik denk dat Paulus bij deze vrede vooral aan de heilige Geest denkt. Want de vrede verbindt je aan Jezus. Dat doet de Geest het liefst.

Het is de vrede die Jezus voor ons verworven heeft aan het kruis. De vrede van God en de vrede met God. Jezus neemt ons leven in zijn handen en Hij houdt ons vast. Door de storm heen. Net als bij Petrus: toen hij keek op de golven, zonk de moed hem in de schoenen, maar zo lang hij het oog gericht hield op Jezus, vatte hij moed. Zo houdt de Geest je bij Jezus!

5. Slot

Vanmorgen enkele praktische adviezen van de apostel, voor onderweg. In vers 9 zegt hij nog: wat je vanmorgen geleerd en ontvangen hebt, doe dat. Ga ermee aan de slag, en de God van de vrede zal met je zijn. Laten we dat meenemen vanmorgen. En nu samen daarover zingen: ‘In de stormen van mijn leven, In de regen in de kou, Wil ik schuilen in Uw vrede, Wil ik rusten in Uw trouw.’ Amen.