Niet het lot maar God regeert!

Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
Niet het lot maar God regeert!
Loading
/
Schriftlezing: Esther 5 - Esther 6
Datum: 13 februari 2022
Download PDF


Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
Niet het lot maar God regeert!



Loading





/

1. Herkenbare thematiek

Hoewel het boek Esther over een heel andere tijd gaat dan de onze, en het verhaal zich afspeelt aan het hof van een koning, is het in bepaalde opzichten ook herkenbaar. Ik noem drie dingen.

Zoals eerder opgemerkt, komt in dit hele boek de naam van God niet voor. Het leven in de dagen van Esther lijkt volledig seculier: mensen leven hun leven alsof God niet bestaat, alsof Hij niet handelt en betrokken is op het leven van mensen. Dat is iets wat we wel herkennen. In ons eigen leven: wat zouden we soms graag meer van God willen zien of ervaren. Een duidelijk antwoord krijgen op ons gebed. Een vingerwijzing, dat het die kant moet opgaan. Een duidelijk ja, of een duidelijk nee. Je ziet je kinderen soms worstelen met het geloof, want zou je graag willen, dat God duidelijk zich aan hen bewijst. Dat die twijfels die er leven, door Hem aan de kant worden geschoven. Het lied ‘Ik zal er zijn’ van Sela, zegt ‘verborgen aanwezig deelt u mijn bestaan’. Dat is bedoeld als een bemoediging. ‘Ik zie u niet, maar u bent er wel.’ Maar zo vaak is het een worsteling: ‘zag ik U maar meer. In die moeilijke situatie, heb ik niet veel van u gemerkt’. God is verborgen, net als in dit boek. We leven in een cultuur waar er niet veel ruimte is voor geloof en God. Dat is iets privé, voor achter de voordeur. Er leven in onze seculiere cultuur nog wel herinneringen aan God, vermoedens dat er iets is of Iemand moet zijn. Maar het is erg onder de oppervlakte. Dat is het eerste.

Het tweede, is dat er ook veel kwaad is, en tegenslag. In het boek Esther is dat gepersonifieerd in Haman. Hij is de tweede man in het rijk en iedereen moet voor hem buigen. Op bevel van de koning. Maar er is iemand die dat weigert: Mordechai. Hij vertikt het om de voorgeschreven groet te brengen. Zoals je voor de oorlog in Duitsland mensen had die weigerden de Hitlergroet te brengen. Met alle gevolgen van dien. Mordechai weigert voor Haman op te staan. Dat stoort Haman verschrikkelijk. Hij doet er alles aan om die lastpost uit de weg te ruimen. Zo kunnen vandaag ook mensen over lijken gaan, als er iemand vragen stelt bij hun ambities of als klokkenluider dingen aan de kaak stellen. Ze moeten vaak het veld ruimen. Achter Haman zit een systeem dat wel raad weet met mensen die zich afwijkend gedragen. Ze zijn een bedreiging voor de nationale veiligheid. En Mordechai is ook nog eens een Jood. Dat is ook actueel. Het opkomende antisemitisme is er in de politiek, in de cultuur. Het is een veeg teken dat veel Joden er voor kiezen Europa te verlaten, omdat ze zich niet veilig voelen. Joodse scholen moeten worden bewaakt. Ook in dit opzicht is het boek Esther actueel.

Er is nog iets, ruim 100 jaar eerder hadden alle Joden toestemming gekregen om terug te keren naar Israël. Jeruzalem mocht weer worden opgebouwd. Ezra en Nehemia hebben zich toen met hart en ziel ingezet om de terugkeer en opbouw in goede banen te leiden. Toch keerde niet iedereen terug. Veel Joden bleven, waaronder ook Esther en Mordechai. Het is de vraag of dat een goed teken is. Er waren Joden die een bestaan in Perzië hadden opgebouwd. En dat wel prima vonden. Ze kozen niet voor een nieuwe start in een land dat aan God gewijd is. Maar als de drang om naar de tempel te gaan en het huis van God te zoeken er niet is, niet meer is, dan kan het zomaar gebeuren dat het leven met God ook op de achtergrond komt te staan. Dat is vermoedelijk ook bij Esther en Mordechai het geval. Ze hebben zich nog net niet helemaal aangepast. Ze hebben hun identiteit als Joden niet opgegeven, maar het scheelt weinig. Want had Mordechai niet tegen Esther gezegd dat ze niet moest zeggen dat ze Jodin was? Dat ze moest zwijgen over haar afkomst? Pas later in het verhaal komt naar buiten dat ze Joden zijn. Dat herkennen we misschien ook wel, dat je collega’s misschien niet eens weten dat je christen bent en trouw naar de kerk gaat. Dat je vrienden het ook niet weten, want je hebt het toch over heel andere dingen. Dat aan wat we zeggen en doen mensen niet kunnen merken dat we bij Jezus horen. Dat we ons ervoor schamen, misschien? Nee, we moeten van Esther en Mordechai niet al te vrome mensen maken. Ze leefden net zo in de wereld als wij vaak. Met dezelfde dilemma’s en met dezelfde compromissen. In een wereld waarin God meer verborgen dan aanwezig lijkt.

2. En toch …

En wat zegt dit boek Esther? En toch is God aan het werk. Niet het lot maar God regeert! Dat besef leeft toch ook in het hart van de Joden in Perzië. Het is Mordechai die dit onder woorden brengt, in 4:14. Daar zegt hij tegen Esther: ‘nu is het moment om in actie te komen. God heeft je op die plaats van invloed gebracht. Dat is niet toevallig. Benut de kans die je krijgt. Maar zo niet … dan zal er vanuit een andere plaats verlichting en verlossing voor de Joden komen’. Dat geloof zijn ze niet kwijt geraakt. Hoe het ook zal gaan, God is bij machte toch in te grijpen en redding te geven. Verborgen aanwezig is Hij erbij. Maar je moet wel goed kijken. Pas als je de puzzelstukjes bij elkaar voegt, ga je het zien.

Een Amerikaanse schrijver heeft eens gezegd: ‘Een samenloop van omstandigheden is Gods manier om anoniem te blijven’. Dat is mooi gezegd. Het past zeker voor dit boek. En misschien ook wel voor ons leven soms. Dingen gebeuren, en je weet niet gelijk wie er achter zit. Is het toeval. Zit er regie achter van God. Toeval bestaat niet, zeggen we dan. Er zijn van die momenten in je leven waarvan je zegt: dit gebeurt niet zomaar.

Nou dat zien we hier in hoofdstuk 5. De schrijver maakt ons er opmerkzaam op. Het gebeurde op de derde dag. Nou, daar zou je een hele preek over kunnen houden.

Jongelui, als ik jullie zou vragen dat eens uit te zoeken, dan zul je verrassende dingen zien. De derde dag is de dag dat God handelt. Het is de dag dat als Abraham zijn zoon Izaak moet offeren, er een ram in de struiken verschijnt. De derde dag is de dag dat God de wet gaf. Het is de dag dat Jona gered wordt uit de buik van de vis. Het is de dag waarop Jezus verschijnt op de bruiloft te Kana. Wat nog belangrijker is, het is de dag dat Hij opstond uit de dood. De derde dag is de dag van het handelen van God. Een hint van de schrijver dus.

Op deze dag gaat Esther naar de koning toe. Ze heeft alle moed bij elkaar moeten verzamelen. Weet u nog, ze had aan alle Joden gevraagd om drie dagen te vasten en bidden. Ook zelf heeft ze gevast. ‘Als ik dan omkom, dan kom ik om’ had ze gezegd. En zo gaat ze. Ze weet zich gesteund door het gebed van haar volk. Ze heeft de kracht van de Geest in de rug. Dat maakt alles anders. Omstandigheden zijn misschien hetzelfde, maar zij is niet meer dezelfde. Innerlijk is er een vastberadenheid gekomen. Dit is wat mij te doen staat. Dit is het moment. Nu is het erop of eronder.

Wat we hier zien, gemeente, jongelui, is voor ons ook belangrijk. Als we iets moeten doen, waar we als een berg tegenop zien: sollicitatie, slecht nieuwsgesprek, spreekbeurt, lezing, iets inbrengen in een vergadering. Zorg dat je gebeden hebt, dat mensen voor je bidden. God baant door het gebed de weg. Hij geeft je innerlijk de moed om te doen wat er gedaan of gezegd moet worden.

Hoe zien we dat God erin meekomt? We zien dat op twee manieren.

3. Genade vinden

Als Esther naar de koning gaat en hij haar ziet, vertelt de schrijver dat zij genade vindt in zijn ogen. Dat lijkt een gewone uitdrukking. Hij is haar goed gezind en ze mag dichterbij komen. Maar de keuze voor het woordje ‘genade’ is niet onbelangrijk. Een paar keer komen we dat tegen: ‘genade’ en ‘gunst’. We zien hier iets van de sturing van God. Genade dat kenmerkt Hem als geen anders. Dat God genadig is, dat is zo’n rode draad in het Oude Testament. Genadig voor zondige mensen. Die genade werkt ook door in levens van anderen. Op Esther rust de genade van God, en via de scepter van de koning, vindt Gods genade haar weg. Genade betekent dat ze naderbij kan komen, dat ze haar plan kan ontvouwen, genade betekent dat ze de ruimte krijgt om uiteen te zetten wat ze overdacht heeft. Genade van God schept ruimte. Dat is verticaal zo in de relatie met God, maar ook horizontaal in de relatie met anderen.

Tegelijk blijft het spannend voor Esther en ook ingewikkeld. In 5:8 lezen we opnieuw dat ze genade vindt in de ogen van de koning, maar als Haman van de maaltijd opstaat en naar huis gaat, vindt er een explosie van negativiteit plaats. Dat kan dus gebeuren, als je met hulp van God iets doet of zegt, dat er tegenstand komt, reactie, boosheid. Als je de weg van God gaat, krijg je onherroepelijk met geestelijke strijd te maken.

Haman ziet Mordechai, die niet voor hem opstaat en hij ontsteekt in woedde. En als hij thuis komt zien we wat voor persoonlijkheid Haman eigenlijk is. Vers 10 vertelt dat. Hij nodigt zijn vrienden uit, en ten overstaan van vrouw en kinderen, begint hij te pochen over wie hij is en wat hij bereikt heeft. Zijn fanclub doet met hem mee. Ze zijn weinig kritisch.

De schrijver tekent Haman als een soort macho die graag zijn zin krijgt. Hij gebruikt zijn macht om dingen gedaan te krijgen. Ik moet denken aan de directeur van Ajax die het veld moest ruimen. Vanwege zijn positie meende hij dingen te kunnen zeggen of gedaan te krijgen van mensen, in het bijzonder vrouwen, in de organisatie. Toen het aan het licht kwam, was er spijt en wroeging. Maar wat gaat er in je hoofd om, wie ben je om seksueel getinte opmerkingen te maken of foto’s te delen met vrouwen of anderen die onder in de organisatie staan. Ze zeggen wel, dat macht corrumpeert. Dat alleen sterke benen de weelde kunnen dragen.

Wat macht met een mens kan doen zie je hier … Bij Haman zie je hoe het werkt. Mordechai is een smet op zijn blazoen. Hij moet het veld ruimen. Hangen zal hij! De hoogste boom is nog niet hoog genoeg. Een heftige reactie. Vermoedelijk gaat Hamen een onrustige nacht tegemoet. Zijn lichaam zit vol adrenaline. Hij is als degene waarover Psalm 36 spreekt: ‘de zonde spreekt tot de goddeloze, diep in zijn hart; angst voor God kent hij niet. Op zijn bed bedenkt hij verderfelijke plannen’. Morgen als ik wakker ben, dan zal ik die kerel.

Maar hij krijgt de kans niet. God is in deze nacht aan het werk. Dat is het tweede punt.

4. In de nacht

Terwijl Haman kwade plannen beraamd, kan elders een koning niet slapen. God houdt hem wakker. Om de tijd te vullen laat hij voorlezen uit de kronieken. En warempel de naam van Mordechai valt. Hij heeft een aanslag verijdeld. Wat heeft die man ervoor gekregen?, vraagt de koning? Niets! Hij is daar op geen enkele manier voor beloond. Maar dat moeten we recht zetten, zegt de koning.

Hier zien we weer iets wonderlijks. Het lijkt puur toeval. Een koning die niet kan slapen. Er wordt hem voor gelezen en toevallig komt de naam van Mordechai langs. Maar ook hier zien we weer dit: ‘Een toevallige samenloop van omstandigheden – dat is Gods manier om anoniem te blijven’. God is wel degelijk aan het werk. Dit kan geen toeval zijn.

Weet u wat ook een sterke aanwijzing is dat het God is die hier de regie heeft? Dat blijkt uit het vervolg. Haman mag de beloning bedenken. Hij denkt dat het hemzelf betreft, en bedenkt de meest hoge beloning: bijna als de koning zijn. Goed idee, zegt de koning. Daar mag jij voor zorgen. Mordechai ontvangt de eer, en jij mag hem rondleiden. Wat zien we hier? Uitleggers wijzen op een X (kruis)-patroon. Dat typeert het handelen van God. Hoogmoedigen worden vernederd, en nederigen verhoogd. Hanna en Maria zeiden het al in hun lofzang: machtigen worden van de troon gestoten; armen verhoogd; rijken staan met lege handen, en armen worden overladen. Keer op keer is dit het patroon in de Bijbel. Jozef als slaaf verkocht, wordt onderkoning in Egypte. David de jongste en de kleinste, wordt koning. Jezus de veroordeelde – Hij werd gedood – maar juist zo heeft God alles ten goede gekeerd, voor degenen die geloven. De steen die afgekeurd was, zegt Psalm 118, is tot een hoeksteen geworden. Door het X (kruis)-patroon zien we dat God aan het werk is. Verhoudingen en posities worden omgekeerd. Zo werkt God. Via de omgekeerde route. Hij verbreekt de raad van de volken, maar Zijn raad houdt eeuwig stand.

5. Wat nemen we mee?

Als je dat gaat zien, sta je anders in het leven. God is niet geïnteresseerd in macht en aanzien, hoger op komen, maar in dienen, liefhebben en de minste zijn. Niet ik, maar de ander in het middelpunt. Niet mijn plannen en projecten, maar Zijn plan en Koninkrijk. Als ambitie het enige is in ons leven, als ons leven draait om onszelf, zullen we diep vallen, lopen we het gevaar verloren te gaan. Dat is pas erg. Terwijl we misschien wel zoveel van God hebben ontvangen.

Dit gedeelte eindigt met een appel: heb ontzag voor God! De vrienden van Haman en zijn vrouw Zeres zeggen het tegen hem: ‘als Mordechai uit het geslacht van de Joden is, zult u niets tegen hem kunnen uitrichten, integendeel, u zult zeker ten val komen’. Het geslacht van de Joden. Dat gaat in feite over de God van de Joden die achter hen staat. Tegen God kunnen ze niets beginnen. Wat mensen ook beramen of plannen, Hij wint, altijd.

Gemeente laat dit gedeelte een waarschuwing zijn: laten we de Here God serieus nemen. Zijn woorden en geboden ter harte nemen. Het zou toch zonde zijn als we aan het einde van ons leven aan de verkeerde kant komen te staan?! Daar heeft God ons niet voor over. U niet. Jou niet. Mij ook niet.

Denk nog even aan het X(kruis)-patroon. God handelen is altijd kruisvormig. Het gaat God altijd om de Heere Jezus. Hij die arm werd om ons rijk te maken in God. Hij die gedood werd, om ons het leven te geven. In Jezus strekt God zijn handen naar ons uit. Wie knielt, wie bukt, wie komt, zal door Hem worden omarmd en verhoogd. Je leven krijgt een diepe zin. Niet de omstandigheden, niet het lot, maar God regeert. Zo kun je in vertrouwen in het leven staan. En doen waartoe je geroepen bent. En als er bergen zijn, dan weet je dit: ik hef mijn ogen op naar Hem, van wie mijn hulp komt. Zijn plannen falen niet. Amen.