Ontkenning

Schriftlezing: Johannes 18:15-27
Datum: 16 april 2019
Download PDF


Broeders en zusters,

Het was nog maar een paar uur geleden, dat Jezus tegen zijn discipelen deze woorden sprak: ‘Ik noem jullie geen slaven meer, maar Vrienden, omdat Ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb’. Vrienden trekken met elkaar op. Delen met elkaar het leven. Zijn voor elkaar een open boek. Kunnen op elkaar aan. Staan voor elkaar in.

Petrus is zo’n hartsvriend van Jezus. Een opvallende discipel. Over hem kun je veel dingen zeggen, maar hij is er tochmaar, in het huis van de hogepriester. Misschien wel bij de andere discipel aangedrongen ‘zorg dat ik ook naar binnen kan’. Petrus heeft de moed om daar te zijn waar mensen Jezus vijandig gezind zijn. Petrus volgt Jezus tot in het holvan de leeuw. Tot in de frontlinies. Een plek die niet ongevaarlijk is. Liefde brengt je soms op vreemde plaatsen, in onverwachte situaties.

Misschien herken je dat wel. Je bent van je collega’s, vrienden of zelfs familie de enige die gelooft. Daar is moed voor nodig. Als vriend van Jezus, als gelovigedoe je dingen die anderen niet doen. De liefde tot Jezus brengt je soms in een lastige situatie, omdat mensen je aanspreken op je geloof en leven. Misschien heeft je leven wel iets van een frontlinie. Soms zelfs in je eigen familie.

En juist daar, in de frontlinie komt Petrus ten val. Hij struikelt. Over Jezus? Nee, hij struikelt over zichzelf. Hij is bang. Doodsbang. Het is de vraag van een eenvoudig slavinnetje en enkele andere onbekende mensen, die hem helemaal van zijn stuk brengen. Angst voor mensen is een lastig ding. Wat zullen ze zeggen? Wat zullen ze van mij vinden? Je wilt ergens bij horen, maar niet buiten de boot vallen.

Wat doet angst met ons? We verstijven. We vechten. Of we vluchten. Petrus verstijft. Hijzegt dingen die hij helemaal niet had willen zeggen. Hij verloochent Degene die Hij liefheeft. Degene die hem zijn vriendschap bood. ‘Ik ken hem niet’. ‘Wij horen niet bij elkaar’. ‘Nee, ik hebnietsmet Hem te maken’. Het gebeurt allemaal in een paar seconden tijd. Petrus valt door de mand.

Dat kan dus zomaar gebeuren. In een oogwenk. Omdat je bang bent, je onveilig voelt, of jezelf onder druk zet. Dat je dingen doet die je niet had willen doen. Dat je dingen zegt die je niet had willen zeggen. Dat je dingen had willen (of moeten) zeggen, maar het niet hebt gedaan.

Zo kan het gaan. Zomaar. Dat als mensen je een vraag stellen, je de vraag ontwijkt of het antwoord wat vaag of algemeen houdt. En dan later, als je thuis komt, schaam je je voor jezelf. Waarom heb ik niet wat uitvoeriger of vrijmoediger over Jezus gesproken? Waarom heb ik deze kans laten gaan? Je struikelt, maar vooralover jezelf.

In de tuin van de hogepriester struikelt Petrus. Hij verloochent Zijn vriend.Jezus die alles voor Hem gedaan heeft. Jezus die Hij lief heeft.

Terwijl Petrus zijn Meester buiten verloochent, getuigt Jezus binnen van de waarheid.

Annasondervraagt hem over zijn discipelen en zijnleer. Hij wil weten hoe groot het succes isvan Jezus. Hoeveeldiscipelen Hij heeft.Wat Jezus verkondigt. Angstis wat hem drijft. Voor onrust, voor hetdoorbreken van de status quo of het verliezen van privileges. Angsthoudt deze emeritus-hogepriester gevangen.

Het is een wonderlijk tafereel. Jezus heeft alles in het openbaar gedaan. Hij heeft onderwijs gegeven in de synagoge en in de tempel. Nooit heeft Hij iets in het verborgene gedaan. Alles wat Hij deed kon het daglicht verdragen. Maar de leden van het Sanhedrin hebben het duister van de nacht gekozen om Jezus gevangen te nemen en om Hem te verhoren. Een groter contrast is er niet denkbaar.

De onmacht spat van de ontmoeting af. De klap die Jezus krijgt van iemand van de tempelpolitie is daar het teken van. Ze willen iets vinden tegen Hem, maar het lukt ze niet. Dan zendt Annas hem ten einde raad geboeid naar zijn schoonzoon Kajafas.

Johannesvlecht beide gebeurtenissen ineen. Het verhoor van Jezus en de verloochening door Petrus. Ze hebben met elkaar te maken. Jezus en Petrus.

Jezus is niet bang. Hij is innerlijk vrij. Hij gaat de weg van het lijden vrijwillig. Gehoorzaam aan Zijn Vader. En Petrus, hij is onvrij enlaat zich leiden door angst. Ik ken Hem niet.

Dan kraait de haan.

Door angst gevangen laat Petrus Jezus los. Verloochening begint daar waar wij over Jezus zwijgen, omdat we bang zijn voor het wat het ons kost. Zo laten wij Jezus dikwijls los.

Maar laat Jezus ons los? Laat Jezus Petrus vallen? Nee, dat doet Hij niet. In het bittere lijden dat Jezus treft, heeft Hij de zijnen niet losgelaten. ‘Uit hen die U mij gegeven hebt, heb ik niemand verloren laten gaan’. Dat hoorden wij Jezus gisteren zeggen.

Is het weer goed gekomen tussen Petrus en Jezus? Ja, maar wel na een indringend gesprek. Bij het meer van Galilea. Heb je Mij lief, Petrus? Tot drie keer toe een vraag van Jezus. Petrus antwoordt: ‘U weet het, Here’. Petrus doet een beroep op het hart van Jezus. In de weg van berouw is Petrus tot inkeer gekomen. Gods Geest heeft in zijn hart gewerkt. Zijn ‘ik’ is onttroond. Zijn haan hoeft niet langer meer koning te kraaien.

Het hoort bij vriendschap dat dingen uitgepraat worden. Wat niet goed is moet aan het licht komen. Dan kun je weer verder. Ik weet niet welke dingen uit ons hart aan het licht moeten komen. Gebruik deze dagen om dat aan God te belijden. Maar niet zonder daarbij naar Jezus te kijken.

Hij werd gebonden, opdat Hij ons zou ontbinden. Hij werd onschuldig ter door veroordeeld, opdat wij zouden worden vrijgesproken. Hij is door God verlaten, opdat wij nooit meer door Hem verlaten zouden worden.

In Hem is ons leven. Amen.