Pasen gaat door: geknakte hoop – brandende harten!

Schriftlezing: Lucas 24:13-35
Datum: 23 april 2017
Download PDF


1. In Emmaüs geweest?

Bent u wel eens in Emmaüs geweest? Op één van die keren dat u in Israël was. Een plaats zo’n 11 km van Jeruzalem vandaan, een uur of twee lopen. Ik ben een paar keer in Israël geweest, maar Emmaüs, nee dat stond niet op het programma. Grote kans dat u ook nee zegt op de vraag of u wel eens in Emmaüs bent geweest. Misschien omdat u nog nooit in Israël bent geweest. Of omdat niemand eigenlijk goed weet waar het ligt. Op internet kom je allerlei voorstellen tegen, maar de geleerden weten niet precies waar het dorp gelegen heeft. Blijkbaar een onbekend en onbelangrijk dorp.

Emmaüs, het is de plaats waarheen twee volgelingen van Jezus op weg zijn. Ze zijn teleurgesteld en in verwarring. Hun hoop is geknakt. Wij hoopten zo, zeggen ze. Maar alles liept anders. Emmaüs, het is de plek van de geknakte hoop en van de teleurstelling.

Ben je wel eens in Emmaüs geweest, in die zin, geestelijk dan? Dat er momenten in je leven waren, dat de hoop weg was of dat je de reus van de teleurstelling tegen kwam?

Toen je bedrijf zware tijden doormaakte. Je baan op de tocht kwam te staan. Je huwelijk onder druk stond. Iemand van wie je veel hield ernstig ziek werd. Een van je kinderen op afstand raakte van de kerk en het geloof. In het begin was je nog hoopvol gestemd. Maar al gaandeweg verdween de hoop op verandering, verbetering of herstel. De lichtpuntjes verdwenen. En nu … nu is er slechts heimwee naar de hoop van toen.

Ben je wel eens in Emmaüs geweest? Ja, als je het zo bedoeld, ben ik er wel vaker geweest. Emmaüs is niet de weg naar Jeruzalem, de weg van de opgang, de weg van verwachting en moed, maar het is de weg naar beneden, de weg van de teleurstelling, van geknakte hoop.

2. Onderweg

Twee mensen zijn onderweg naar Emmaüs. Kleopas en iemand die met hem meeloopt. Er zijn bijbeluitleggers, die denken dat hij samen met zijn vrouw op pad is. Omdat ze later samen Jezus uitnodigen om in hun huis te komen. Anderen vermoeden dat het een medediscipel is geweest. In ieder geval zijn ze beiden afkomstig uit de bredere kring van de volgelingen van Jezus. Maar misschien is het wel goed, dat we niet weten wie die ander is. Een man of een vrouw. Want dat kunnen we misschien onze eigen naam invullen.

We luisteren vanmorgen naar deze geschiedenis en wandelen als het ware met hen mee op. Het is een prachtige geschiedenis. Een van de mooiste en ontroerendste verhalen uit de Bijbel. En met deze geschiedenis wil Lucas ons laten zien wat het betekent dat het Pasen is geweest, dat Jezus opgestaan is uit de dood en dat Hij leeft.

Vandaag de dag net als toen maakt Jezus als de levende Heer zich aan mensen bekend. We horen verhalen van hoe Hij verschijnt aan moslims via dromen en visioenen. Hoezeer de ontmoeting met de Levende hun leven verandert. Tegelijk maakt Hij zich minder spectaculair bekend, via Woord en Geest, via de weg van innerlijke overtuiging. Ook vandaag worden mensen geraakt door Jezus en komt de opstandingskracht hun leven binnen, zodanig dat ze zeggen, dat ze Jezus hebben ontmoet. Gewoon hier in de kerk. Of thuis toen ze luisterden of Bijbel lazen. Het feit dat wij hier zijn is een vrucht van een ontmoeting met Jezus. Pasen gaat door. En hoe dat werkt, hoe Jezus harten verandert, zien we vanmorgen voor onze ogen gebeuren. We staan stil bij de teleurstelling, de ontmoeting en de herkenning. Drie momenten, drie fases waarin uiteindelijk de open gaan voor Christus die leeft. Allereerst de

3. Teleurstelling

Het is nog steeds de eerste Paasdag. Die geweldige dag waarop Christus opgestaan is uit het graf en de dood teniet heeft gedaan. De dag waarop de steen van het graf is gewenteld, en de macht van zonde en dood is gebroken. De mooiste dag van de schepping. Alles mag weer hoop en vrede ademen.

Alleen, daar merken je bij deze twee bijzonder weinig van. Ze verlaten Jeruzalem. Want daar valt niets meer te doen. Ze hadden hun hoop op Jezus gevestigd, dat Hij Israël zou verlossen, maar het is al de derde dag. Jezus is dood. Hun hoop ligt begraven in het graf. Hoewel er vrouwen waren die vertelden, dat het graf leeg was, verandert dat niet veel bij ze. Wat vrouwen vertellen moet je altijd met een korreltje zout nemen. Per slot van rekening is de wens de vader van de gedachte.

Je proeft in hun woorden van teleurstelling ook veel emotie. In vers 17: ze zijn ‘bedroefd’. Letterlijk: ‘ze zijn triest en ontmoedigd’, het hoofd naar beneden. Vers 21: ‘wij hoopten zo’. Vers 22: ‘vrouwen hebben ons ontsteld doen staan’. Al deze woorden drukken uit hoe existentieel ze erbij betrokken zijn. Ze hadden zoveel hoop gehad. Jezus’ woorden en daden zagen er zo veelbelovend uit. Maar we hebben ons vergist. De hoop is door Zijn dood volledig de bodem in geslagen.

Waar zit hun teleurstelling dan precies? Twee dingen vallen op:

a. ze spreken over Jezus in termen van Mozes. Vers 19. Die een profeet was. Machtig in woord en werk. Dat wordt in Deuteronomium 18 en 34 en Handelingen 7 over Mozes gezegd. Jezus zou als een Mozes het volk Israël bevrijden van de onderdrukking, van de slavernij van de Romeinen. Jezus zou vrijheid brengen. Door Jezus zou God een nieuwe Exodus doen plaatsvinden. Hij zou zijn volk eens en voorgoed bevrijden van de heidense onderdrukking, vrij om God in vrede en heiligheid te dienen. Maar het kruis paste daar niet bij. Dat was een verpletterende ervaring. Hij zou de heidenen moeten verslaan, maar niet zelf door hen gedood moeten worden.

Verwachtingen die niet uitkomen. Dat kan een grote blokkade vormen in je denken. Als Jezus niet voldoet aan het beeld dat jij van Hem hebt… Zo zijn er wel mensen, die zeggen: als Jezus dit doet voor mij en dat, dan wil ik wel in Hem geloven. Nee, dat Jezus echt nooit doen. Maar kloppen deze verwachtingen bij hoe Jezus is en bij wat Hij kwam doen?

En als tweede valt op dat

b. ze spreken over Jezus in de verleden tijd. Hij was een profeet. Hij deed machtige dingen. Er zijn vandaag mensen die er net zo over denken. Op de vraag: ‘wie is Jezus’, antwoorden ze: ‘een boeiende leraar, iemand met scherp inzicht, een boeiende persoon’. Maar het blijft iemand van het verleden. Zo kun je als gelovige trouwens ook redeneren. Dat je Jezus opsluit in het verleden. Ja, toen deed Hij machtige dingen. Wonderen soms. Maar dat doet Hij nu niet meer. Dat was alleen voor de begintijd van de kerk. Of ook, dat je in een moeilijke situatie bij jezelf denkt: ‘daar kan Jezus toch niets mee … Hij zal zich niet met mijn leven bemoeien’. Dan sluit je hem op in het verleden en sta je niet open voor het het feit dat Hij leeft en machtig is. Dan leef je net als deze twee mensen. Het is Pasen geweest, maar veel is er niet veranderd.

Maar wat als Jezus leeft? Wordt dan alles niet anders? Want dat vertelt Lucas. Jezus als de Levende zoekt deze twee twijfelaars op.

4. De ontmoeting

Weet u, als Jezus uit de dood is opgestaan, dan verschijnt Hij niet in de eerste plaats aan mensen, die hooggestemd zingen en vast in Hem geloven. Nee, in Zijn opzoekende liefde, komt Hij tot twijfelende mensen. Mensen van wie de hoop geknakt is. Mensen die Jeruzalem de rug hebben toegekeerd. Mensen die Hem niet herkennen. Voor zulke mensen heeft Jezus een zwak. Voor Maria. Thomas en vele anderen. Jezus zoekt ze op want in hun leven wil Hij zijn. Zo zegt Hij het tegen Zacheus. Heden wil ik in jouw huis verblijven. Zoals Lucas Jezus tekent, voor de opstanding, zo is Hij na de opstanding nog steeds. Dat is Jezus ten voeten uit. Hij zoekt ons op waar we zijn.

En … dat is ook zo bijzonder. Jezus loopt mee tot helemaal in Emmaüs. Dat is in dit verhaal het verste punt. De plek waar het donker is geworden. Waar de nacht valt. Waar de schaduwen van het donker de troosteloosheid en moedeloosheid versterken. Jezus loopt met mensen mee tot in Emmaüs. Ben je weleens in Emmaüs geweest? Misschien zit je er wel op dit moment. Denk dan niet dat Jezus je niet ziet. Hij is vlakbij. Neem dat mee vanmorgen. Jezus kent ook jouw Emmaüs. Hij loopt met je mee. Je bent niet alleen. We worden altijd eerder gezien, gekend en bemind, dan dat wij Hem zien, kennen en beminnen!

Dat ontdekken Kleopas en zijn metgezel ook. Ineens is Jezus daar. Hij loopt met ze mee. En wat doet Jezus? Hij stelt een open vraag en verder luistert Hij. Ook dat is een gave. Hij had natuurlijk gelijk zich bekend kunnen maken. Ik ben het. Ik ben de Christus. Ik leef. Maar Jezus doet dat niet. Hij wil weten wat er in het hart leeft. Hij wil dat ze eerst open kaart met Hem spelen. Vertel, zeg maar wat er leeft en gebeurd is. Voordat God gaat spreken, luistert Hij.

Jezus is de goede Herder. Hij is de grote pastor bij uitstek. In Zijn meelopen openbaart zich Zijn liefde voor deze dwalende schapen. Ze lopen weg van de plek waar ze moeten zijn. Jezus zoekt ze op en Hij luistert naar ze. Hou dat ook vast vanmorgen. Zoals Jezus zich hier bekend maakt, zo is God. Hij is oprecht bewogen met je leven. Vertelt Hem alles maar. Houd alsjeblieft niets achter. Wat is je hoop? Wat zijn je verlangens? Waar ben je de reus van de teleurstelling in je leven tegen gekomen. Zeg het Hem maar. Als je er niet overpraat, blijft het als een obstakel in de weg zijn. En zul je net als deze twee Jezus niet herkennen als Hij bij je is of tot je spreekt.

Jezus luistert, maar er komt ook een moment dat Hij gaat spreken. Dan klinken scherpe woorden, in vers 25: ‘O onverstandigen en tragen van hart’. Dat lijkt niet pastoraal, maar niets is minder waar. Jezus had ze gewoon kunnen laten lopen met hun denkbeelden. Ieder zijn waarheid, prima toch. Nee, dat is niet prima. Want als mensen op een dwaalspoor zitten is het onbarmhartig om daar niets van te zeggen. Een herder moet af en toe een steen werpen naar schapen die afdwalen of ze met de stok porren om ze weer op het juiste pad te krijgen. Zo ook hier. In de scherpe woorden van Christus zit Zijn grote liefde verscholen. Soms is het nodig om mensen met de waarheid te confronteren. Welke waarheid?

a. In de eerste plaats dit: wat had Jezus tegen zijn discipelen gezegd? Dat ze in Jeruzalem moesten blijven. Daar moesten ze biddend wachten op de komst van de Heilige Geest. De Geest die zo nodig was om te kunnen geloven en om getuige van Jezus te kunnen zijn. Maar ze zijn daar weggegaan. In hun gang naar Emmaüs – hoe begrijpelijk ook met al die vragen – zit ook ongehoorzaamheid. Ze hebben zich aan de kring van de gemeente ontrokken. Je ziet wat het uitwerkt. Ze blijven alleen met hun twijfel. Dat is niet goed. Als ze straks naar Jeruzalem terugkeren, zit daar iets van bekering in. Ook dat is soms nodig, als er sprake is van onwil of ongehoorzaamheid, dat dit liefdevol aan de orde komt.

b. In tweede plaats wijst Jezus op de Schriften die van Hem getuigen. Die spraken al over de Messias die moest lijden en die zijn leven als losprijs voor de zonde zou geven. Waarom zijn ze niet allereerst bij de Schrift te rade gegaan? Daar staat de weg van de Messias al getekend. Als je twijfelt en teleurgesteld bent, koester dat dan niet. Maar ga op onderzoek uit. Bestudeer de Schrift. Daar vind je antwoorden. Laat het boek van de Bijbel niet gesloten. Anders kom je niet verder. Vraag God om de verlichting door de Geest. Dat Hij door de Schriften tot je spreekt. Blijf niet bij je ongeloof. Loop ook niet weg uit Jeruzalem. Blijf zoeken naar antwoorden. Want wie zoekt, die vindt. Nee beter nog: wie zoekt, wordt door de Levende gevonden!

Zo opent Jezus voor deze twee de Schriften. In de schriften klinkt één schreeuw om recht en verzoening van schuld. De grondwet van het koninkrijk is door lijden tot heerlijkheid. ‘Moest de Christus al deze dingen niet lijden?’ En zo blijkt de vreemdeling als geen ander thuis te zijn in het Woord van God. De Thora. De geschiedenis van Adam en Eva. De zondeval, het oordeel van God en de dood. Maar ook God die afdaalde naar Abraham en een nieuw begin maakte. Via Jozef in Egypte. Door de diepte heen naar de heerlijkheid. De intocht in het beloofde land. De afval en de oproep van de profeten. Het oordeel van de ballingschap en het einde van het 10 en 2 stammenrijk. Maar ook de terugkeer. Het zwijgen van God en de komst van Jezus. Het kruis en de opstanding. En steeds weer laat God in het oordeel Zijn genade zien. Tot op het kruis. God die afdaalt en onder mensen zijn tent opslaat. We hebben Zijn heerlijkheid gezien, als de eniggeborene van de Vader. De God die in Jezus meeloopt tot in Emmaüs.

Als Jezus zo de schriften openen gaat het vuur in hun hart weer opnieuw branden. Ze proeven de liefde en bewogenheid van God. Is er dan toch nog hoop, na Golgotha? Weet God raad met mijn vragen, met mijn zonden en wonden? Ja. En hoe! Ik kom bij mijn laatste punt.

5. De herkenning.

Wanneer herkennen ze Jezus? Wanneer dringt het tot ze door dat de Levende met hen sprak?

Ze hebben Jezus gastvrij onthaal verleent. Het is al donker. Ga niet verder. Blijf bij ons, want het is avond en de nacht zal komen. En als ze samen aan tafel zitten, en Hij naar oosters gebruik als gastheer het brood breekt en de zegen uitspreekt, gaan hun ogen open. Opeens zien ze het: het is Jezus! Hij leeft. Hun ogen werden geopend, lezen we in vers 31. God haalt de bedekking weg. Nu is het daar het moment voor. Na het onderwijs. Na het breken van het brood.

Ze zien het voor hun eigen ogen gebeuren. In het gebroken brood zien ze het gebroken lichaam. Hij voor mij, daar ik anders de dood had moeten sterven. Het brood als teken van de verzoening. Misschien denken ze wel terug aan de vijf broden en twee vissen. Of de preek van Jezus ‘Ik ben het brood des levens’. En als ze kijken van het brood naar de handen van de Gastheer, is Jezus ineens weg. Het brood is er nog. Het onderwijs zit in hun hart.

Jezus heeft nog werk te doen. Er zijn nog andere schapen van de stal die dwalen. Ook die moeten Zijn stem horen. Maar voor deze twee is dit genoeg. Ze kijken elkaar aan? Wat zullen we doen? Ze staan op en met intense vreugde keren ze terug naar Jeruzalem. Nu gaan ze de opgaande weg. In Jeruzalem in de kring van de anderen worden ze bevestigd in wat ze hebben ervaren. Jezus leeft en Hij heeft naar ons omgezien!

De terugkeer is een vorm van boetedoening. Ze moeten het erkennen: We zaten niet op de goede weg. Maar dankzij Jezus is er hoop en perspectief in hun leven gekomen. Omdat ze Hem zagen zitten, zien ze het weer zitten. Was ons hart niet brandende in ons, toen Hij met ons sprak en ons de Schriften opende?!

6. Blijvende vrucht.

Gemeente, dat is de blijvende vrucht van Pasen. Jezus is de levende. Hij zoekt ons op waar zijn. Als het nodig is loopt Hij mee tot in Emmaüs. En zo is Hij bezig in deze wereld. Hij wil niet dat mensen in twijfel en ongeloof op een dwaalspoor raken. Op allerlei manieren zoekt Hij ons op. Hij spreekt ons aan door Woord en Geest. Want Hij is de Levende!

Ben je wel eens in Emmaüs geweest? Letterlijk niet. Geestelijk wel. En ik heb ontdekt dat ik daar niet alleen was. Hij was erbij. Dat maakte alles anders.

En nu ik dat weet, zal ik anderen daarbij helpen. Ik zet mijn hart open om te luisteren. Ik nodig mensen bij mij thuis. Ik zal ze vertellen hoe ik Jezus ontmoet heb. Nee, hoe Hij mij tegemoet is gekomen en wat Hij voor mij heeft gedaan.

Mijn hoop was geknakt, maar nu brand het vuur weer van geloof, hoop en liefde. Dankzij Jezus. Hij is niet veranderd. Hij zoekt ons, want Zijn hart gaat naar ons uit. Amen.