Al dat lijden … kunt U er niet wat aan doen?

Schriftlezing: Psalm 42 - Romeinen 8:31-38
Datum: 28 juni 2015
Download PDF


1. Inleiding

Je wordt er niet vrolijker van als je het nieuws volgt. Elke dag opnieuw word je weer geconfronteerd met zoveel ellende. Ver weg of soms akelig dichtbij. Zomaar wat berichten van deze week: Militanten van de islamitische terreurbeweging Boko Haram hebben bij aanvallen op dorpen in Nigeria en buurland Niger weer veel slachtoffers gemaakt. Strijders van de Islamitische Staat (IS) zijn terug in Kobani, een Syrische stad aan de grens met Turkije, waar al zoveel gevochten is. Vliegtuig ongeluk in Colombia met zoveel doden. Uitbraak van het MERS-virus in Zuid-Korea al 29 doden veroorzaakt. De grote stroom van bootvluchtelingen. De diepe crisis in Griekenland en de grote armoede en werkeloosheid in het land.

De berichten volgen elkaar met grote snelheid op. Ver weg, maar soms ook zo dichtbij. De conflicten thuis, en de scheiding van je ouders. De vriendschap die uitgaat. De ziekte die zomaar je leven binnenkomt. Iemand in je naast omgeving die veel te vroeg sterft. De worsteling met je identiteit. En zo zou ik nog even kunnen doorgaan.

Hoe komt het toch dat we in deze wereld zoveel ellende meemaken? Hoe komt het toch dat ik zoveel moet meemaken?

De vraag naar het waarom van het lijden is een van de moeilijkste vragen. Eeuwenlang hebben mensen hiermee geworsteld. Ook mensen in de Bijbel. We lazen vanavond Psalm 42. De dichter schreeuwt naar God. Zijn leven is in zwaar weer terecht gekomen. Golven van lijden zijn over zijn leven gekomen. Hij zit diep in de put. Het lukt hem niet meer om naar de tempel te gaan. Het lijkt wel of de hele wereld tegen hem gekeerd is. De hele dag zeggen mensen tegen hem: waar is nu je God? De God op wie je vertrouwt?

Mensen worstelen met deze vragen. Maar juist als je gelooft in God, zijn deze vragen nog veel moeilijker. Als je niet gelooft, is de verklaring vrij eenvoudig: het gebeurt gewoon. Maar voor gelovigen, voor christenen komt er nog iemand bij: God. En die kan zo ontzettend veel, dat het de vraag wordt, waarom Hij dat lijden toestaat. Als er iemand wat aan kan doen, is Hij het. Waarom doet Hij dat dan niet? Tenminste: we zien niet dat Hij iets doet.

Je kunt je voorstellen, dat dit juist de reden is voor veel mensen om niet in God te geloven. Zoals onze overbuurvrouw in Woerden – ze is inmiddels overleden. Toen ze bij ons koffie kwam drinken, vroegen we haar of ze gelovig was. ‘Nee’, zei ze. ‘Ik geloof niet dat God bestaat. Want als Hij bestaat, dan zou er niet zoveel ellende in deze wereld gebeuren’.

Voor veel mensen is het lijden een reden om niet in God te geloven. Voor veel christenen is het lijden een reden om te twijfelen aan het bestaan van God of aan Zijn goedheid of almacht. Misschien is dat bij jou ook wel zo. Knap lastig soms.

Ik wil vanavond drie dingen met je delen. Gedachten, overwegingen die mij geholpen hebben om mijn weg te zoeken in al deze vragen. Ik zal in de preek dus niet zeggen, hoe het zit. Daar is het leven te ingewikkeld voor. Daar zijn de vragen te moeilijk voor. Ook ik net als jullie worstel met de vragen van het lijden. Ik geef vanavond geen antwoorden maar een drietal handwoorden.

2. Eigen verantwoordelijkheid

Het eerste is dit:

De Here God doet geen dingen waar wij zelf verantwoordelijk voor zijn.

Veel ellende op aarde heeft een menselijke oorzaak. Dat doen wij elkaar zelf aan en moeten we dus ook zelf oplossen. Dat doet God niet voor ons. Ik geef een alledaags voorbeeld. Stel dat je met iemand ruzie hebt gemaakt. Er gebeurde iets, je werd boos, je zei iets lelijks, de ander reageert erop, je maakt elkaar verwijten, je wordt boos en een knallende ruzie ontstaat. Wie heeft die ruzie veroorzaakt? Jij. Of die ander. Misschien wel allebei. Ruzie is niet goed, dat moet je bijleggen. Wie moet dat doen? Niemand anders dan jij of die ander. Samen ben je verantwoordelijk dat het weer goed komt. Je kunt in dit geval God niet de schuld geven, want jij hebt de ruzie veroorzaakt. God gaat het probleem ook niet voor je oplossen. Dat moet je zelf doen. Je kan Hem wel om hulp vragen, om de minste te zijn, om de eerste stap te zetten. Maar jij of die ander moet in beweging komen. Dat doet God niet voor je.

Stel nu dat jij echt niets fout hebt gedaan. Dat de ander gewoon met zijn verkeerde been uit bed is gestapt, een rotdag heeft, en allerlei vervelende dingen tegen je zegt. Waar je dagen last van hebt. Je hebt er niet naar gemaakt. Die ander was gewoon fout. Ook dat kan gebeuren. Dat je lijdt, pijn hebt, omdat een ander je iets aandoet. Op school, met je vrienden, op je werk. Waar mensen met elkaar samenleven en werken gebeuren deze dingen. God verhindert het niet, dat mensen je vervelende dingen aan kunnen doen of vervelende dingen tegen je kunnen zeggen. Hij grijpt niet in om dat te voorkomen.

Waarom doet Hij dat niet? Nou, draai het eens om dan. Stel dat God elke nare gedachte acuut zou wegduwen uit ons hoofd, dat Hij elke vervelend woord in je mond zou terugduwen, dat Hij een soort schild om je heen zou plaatsen, dat je nooit vervelende dingen zou meemaken. Dat kan God vast, maar zou je dan nog wel kunnen leven? Zou je dan nog wel echt mens kunnen zijn. Iemand die in staat is anderen lief te hebben. Zou je dan nog wel verantwoordelijk kunnen zijn voor wat je doet? In feite ben je dan niet echt vrij.

God beïnvloedt ons wel. Hij wil ons helpen om goed te leven, maar willen we echt mensen zijn, dan moeten we speelruimte hebben om zelf keuzes te maken, en de keuze tussen goed en fout hoort daarbij. Wezenlijk voor ons menszijn is dat we kunnen kiezen en dat we kunnen liefhebben, zonder daartoe gedwongen te zijn. Zo zijn we door God geschapen. Hij heeft ons op deze aarde geplaatst, als Zijn vertegenwoordiger, om namens Hem over deze aarde te heersen en voor deze aarde en voor de mensen daarop te zorgen. Vanaf het eerste begin gaf God ons verantwoordelijkheid. En die hebben we nog steeds. Ook na de zondeval zijn we verantwoordelijk voor wat we doen.

God heeft ons verteld wat goed en wat slecht is. Hij heeft beloofd ons te zullen helpen. Niet door steeds in te grijpen en onze verkeerde keuzes te voorkomen, uit te wissen of te overrulen. Maar door ons te wijzen op wat goed is via de Bijbel en ons door Zijn Geest te inspireren. Het is er sinds de zondeval niet beter op geworden. De neiging om foute keuzes maken en vooral aan onszelf te denken ten koste van de ander, is sterker geworden. Helaas. Kijk, als iedereen zich aan Gods geboden zou houden, zou er heel wat minder narigheid zijn. Als er geen mensen zijn die stelen, had niemand last van diefstal of inbraak. Als mensen niet zouden doden, was er ook geen oorlog. Als mensen niet zouden liegen en roddelen, dan was er niet zoveel ruzie. De geboden en adviezen van God zorgen dus in deze wereld voor heel veel bescherming. God houdt ons daar verantwoordelijk voor. Maar als mensen die in de wind slaan en niet opvolgen, is er veel meer lijden dan nodig is.

Veel ellende heeft dus een menselijke oorzaak. Mensen maken verkeerde keuzes, en die keuzes kunnen heel veel gevolgen hebben; ook voor mensen die daar helemaal niets aan kunnen doen. Die in die zin onschuldig zijn. Dat is met ons mens-zijn gegeven. Dat is de keerzijde van onze keuzevrijheid.

Bij hevige regenval, ontstaan er grote modderstromen soms, worden dorpen weggespoeld, moeten veel mensen lijden. En dan blijkt, dan blijkt dat de regering, de bouw van deze dorpen dicht bij een rivier niet verhinderd heeft. Terwijl ze wisten van het grote risico. In sommige landen is er grote droogte, mensen lijden omdat er veel te weinig eten is. En dan blijkt er al heel lang een burgeroorlog te zijn, of leiders bezig te zijn met hun eigen positie. In sommige landen wordt het voedsel van de VN niet binnen gelaten, omdat men de andere partij niet wil helpen. Of lijden mensen, omdat in bepaalde gebieden een enorme oorlog is van drugskartels, en gaan er miljoenen om in de verkoop van drugs, die slechts een paar mensen rijk maken.

Er zijn in deze wereld zoveel mensen die kwaad doen, en anderen daarin meeslepen; daar zijn wij met elkaar verantwoordelijk voor; dat moeten we met elkaar zien op te lossen. Dat doet God niet voor ons. Dat is onze verantwoordelijkheid. In de grote wereld zijn regeringen en leiders verantwoordelijk, de politiek; in het klein houdt God ons verantwoordelijk.

Hij heeft ons gaven en verstand gegeven. Vermogen om problemen op te lossen. En daarnaast gaf Hij ons de Bijbel: zijn geboden en adviezen. En Hij helpt ons door de Heilige Geest. Daar moeten we het mee doen. Dat is onze roeping. Dat doet God niet voor ons. Wij zijn verantwoordelijk hoe we als mensen met elkaar omgaan, hoe we zorgen voor deze aarde en het milieu, voor de mensen in nood. Dat is het eerste. Een wat langer punt.

3. Gods nabijheid

Nu het tweede:

In het lijden dat ons overkomt (door gebrokenheid of veroorzaakt door de Duivel), belooft God erbij te zijn.

Er is natuurlijk ook veel lijden, dat ons gewoonweg als mensen overkomt, waar wij geen enkele invloed op hebben. In Rom. 8 somt Paulus heel wat dingen op, die een mens kunnen overkomen: verdrukking, benauwdheid, vervolging, honger, naaktheid, gevaar, zwaard. En je zou het lijstje nog wel veel langer kunnen maken. Pijnlijke dingen die gebeuren, waar je zelf niets aan kunt doen.

De scheiding van je ouders. Ziekte die zomaar je leven binnenkomt. Dat ontslag op je werk. De teleurstelling in je relatie. Het pesten in de klas. Het overlijden van iemand die je zo lief was. Enzovoort. Het is oneerlijk, maar het gebeurt en je hebt er geen vat op.

Persoonlijk vind ik dit een van de moeilijkste dingen. Ik weet er is veel gebrokenheid, deze wereld is uit onbalans, ik weet dat de zondeval veel kapot heeft gemaakt, en dat we daarom zo veel met lijden te maken hebben. Maar ondertussen, geloven we in een God die machtig is en die er wat aan kan doen. Als Hij het niet kan, wie dan wel. Op dit terrein liggen de grootste vragen; tenminste voor mij wel.

Kan God dat niet ingrijpen? Ja, dat kan Hij wel. Kijken we naar de geschiedenis van Israël in het Oude Testament, dan zien we God soms een machtig wonder doet. Denk aan de bevrijding uit Egypte en de doortocht door de Rode Zee. Maar ik constateer ook, dat Hij dit niet vaak heeft gedaan. Alleen als het voortbestaan van zijn volk op het spel stond; en dan nog ging het vaak door diepte heen. Was het naar de mens gesproken op het randje af. En weet je, ik ben zelf tot een soort conclusie gekomen, en dat is deze: God kan wel ingrijpen met macht, maar het heeft niet Zijn voorkeur. Hij spreekt liever met mensen, Hij bewijst ze zijn liefde. Hij roept de mensen op om naar Hem te luisteren, om Zijn wil te doen. Hij wijst op hun verantwoordelijkheid.

Eigenlijk zie je dat ook in het Nieuwe Testament. Jezus heeft wonderen gedaan. God kan ingrijpen. Maar Heel veel mensen werden niet genezen. Heel veel zieken zijn aan hun ziekte overleden. De wonderen die Jezus deed waren volgens de Bijbel tekenen. Bedoeld om de mensen te laten zien hoe de toekomst van God er uit ziet. Jezus heeft wel wonderen gedaan, maar wat deed Jezus vooral? Hij gaf onderwijs. Hij vertelde hij de mensen wie God was en hoe zij moesten leven. Dat wil God vooral, dat wij leven naar zijn wil. God zet niet met een machtswoord de dingen naar Zijn hand. Hij kiest voor de weg van de liefde. Dat zie je ook in de weg die de Here Jezus gaat. Hij daalde neer van Zijn troon om mens te zijn. Hij kwam hier op aarde in het dal. De zoon van God werd mensenzoon. Om op ons niveau te komen. Niet van bovenaf, maar beneden in het dal, naast ons is Hij gekomen, in de put, in het lijden. Dat is wat Paulus zo sterk in Romeinen 8 benadrukt. In al dat lijden wat ons overkomt, is God bij ons. Aan een ding in je leven hoef je nooit te twijfelen, en dat is dat God je lief heeft en bij je is. Ook al zie je dat niet. Ook al ervaar je niet. God heeft het beloofd. Ik ben erbij. Ik ben bij jou. Als je verdriet hebt, als je gepest wordt, als je ziek wordt, als je alleen komt te staan, als de dingen in je leven helemaal vastlopen, dan zal niets je kunnen scheiden van de liefde van Christus. Kijk maar naar het leven van Jezus. Hoe ver Hij is gegaan. Hij liet zich breken aan het kruis, voor onze zonde; Hij werd verlaten door God, opdat wij nooit meer door God verlaten zouden worden; Hij alleen, ik nooit meer alleen. Dat is een belofte die wij allemaal ontvangen.

Mij helpt het om het in het lijden, in al die moeilijke dingen uit te houden. Te weten dat God erbij is, dat niet mij van Zijn liefde kan scheiden. En al die vragen die ik heb? Die leg ik in Zijn hand. Dat is mijn tweede handwoord. Want ik weet, dat er een dag komt, dat de vragen en raadsels van het leven verstommen, zullen verdwijnen, als Jezus komt, om alles nieuw te maken. Als Hij het kwaad uit deze wereld wegdoet. Dan weet ik, geloven was toch de moeite waard.

4. Wees het antwoord

Ik heb nog een laatste handwoord dat ik wil delen met jullie, en dat is dit:

Zoek niet naar een antwoord op het lijden, maar wees zelf een antwoord op het lijden.

Veel belangrijker dan bezig te zijn de vraag waarom er zoveel ellende is, is dat je er zelf wat aan probeert te doen. Nadat Jezus zijn discipelen geroepen had, om achter Hem aan te gaan, stuurde Hij ze op pad de wereld in. Hij riep ze niet alleen om Zijn liefde te ontvangen, maar ook om die door te geven, in woord en daad, daar waar nood is.

Er is onderzoek gedaan naar de groei van de kerk in de eerste 3 eeuwen. Hoe kwam het dat de kerk zo gegroeid was in die tijd? Omdat christenen dingen deden, die niemand anders deed. In de steden waren veel zieken. Zij bezochten die mensen thuis en verzorgden hen en verbonden hun wonden. Zij zagen om naar mensen in nood, vanuit de liefde van Christus. Dat had grote invloed.

Denk aan de gelijkenis van de barmhartige samaritaan. Iemand stelt een vraag: wie is mij naaste? Met de gelijkenis draait de Here Jezus de vraag om. Voor wie kun jij een naaste zijn? Wat ga jij doen, met de kennis die je hebt, met de gaven die je van God hebt ontvangen, om in deze wereld een bron van zegen te zijn. Leg de vragen die je hebt, maar in Gods hand, en kom zelf in beweging. God roept je, om wat je ontvangen hebt te delen. Hij geeft je er de kracht voor.

God zoekt geen perfecte mensen. Hij zoekt geen mensen waar niets aan mankeert. Weet je wat de kracht van het geloof is, dat je met de gebrokenheid en pijn die er misschien is in je leven, ook God kunt dienen. Iemand die verslaafd was, gaat uiteindelijk zelf verslaafden helpen. Iemand die ernstig ziek werd, vond God terug en bemoedigt anderen. Iemand met een zware jeugd, maakt nu de gevoeligste muziek. Iemand die eigen kinderen verloor, is als een moeder voor anderen. Iemand die misbruikt werd, helpt als hulpverlener nu anderen. Iemand die ongewenst zwanger was, geeft nu voorlichting op scholen. Iemand die in zijn jeugd gepest werd, is jongerenwerker geworden. God kan het kwaad dat ons overkwam, ten goede keren door zijn genade.

Daar gaat het God om.

Franciscus van Assisi heeft een gebed geschreven, dat precies weergeeft waar het omgaat, en daar eindig ik mee.

Here God, laat mij een instrument zijn
van Uw vrede,
waar haat heerst, laat mij liefde zaaien,
waar onrecht is, vergeving schenken,
waar ruzie is, eensgezindheid,
waar twijfel is, vertrouwen,
waar wanhoop is, hoop,
waar duisternis, licht,
waar droefheid is, vreugde.
Vanuit de liefde van de Here Jezus, kun je in het lijden van anderen, een bron van zegen zijn. Ik hoop en bid dat jij, u en ik zo’n iemand zullen zijn.

Amen.