Van vluchten tot vertrouwen

Schriftlezing: Marcus 5:21-43
Datum: 25 februari 2018
Download PDF


1. Vreemde prioriteit

Er komen twee mensen bij de spoedeisende hulp. Een vrouw die al 12 jaar last heeft van chronisch bloedverlies. En een vader met zijn dochter van 12 jaar, die ernstig ziek is en stervende is. Nou u begrijpt, elke arts die de vrouw met haar chronische klachten, als eerste behandelt, en daarmee het meisje, met haar acute ziekte, laat doodgaan, zou een proces aan zijn broek krijgen. Het medisch tuchtcollege zou er een zaak van maken en deze arts ter verantwoording roepen.

Zo spannend is wat er in het bijbelgedeelte gebeurt. Jaïrus komt met spoed naar Jezus toe. Zijn dochter is doodziek. Hij is verteerd door angst en bang dat hij te laat is. Maar gelukkig gaat Jezus gelijk met hem mee. Jezus, Jaïrus en de leerlingen haasten zich naar het huis van Jaïrus. En dan vindt er die ontmoeting plaats met de vrouw die bloed vloeit. Een oponthoud. Iedereen heeft haast. Er is spoed bij. Kom op Jezus, meekomen. Maar Jezus staat stil. Iemand heeft Hem aangeraakt en Hij wil weten wie dat is. Zijn leerlingen reageren kribbig. Ze denken: ‘waar bent u mee bezig? Begrijpt u niet hoe erg de situatie is? Schiet op, anders is het te laat. Het meisje heeft uw hulp nu nodig, Jezus. Schiet op, Jezus. Doorlopen!’. Zo zouden wij vermoedelijk ook gereageerd hebben.

Maar Jezus gaat daar niet in mee. Zijn gevoel voor timing doorkruist het onze. Zijn genade houdt zich niet aan ons rooster. Niet het meisje met haar acute indicatie, maar de vrouw met haar chronische kwaal krijgt eerst alle aandacht van Jezus. Waarom doet Jezus dat? Waarom handelt hij zo?

Ja, dat is de vraag, die door dit bijbelgedeelte wordt opgeroepen. Marcus heeft deze geschiedenis natuurlijk niet zomaar opgetekend. Hij wil ons als lezers er iets duidelijk mee maken. Maar wat zou de boodschap van deze geschiedenis dan kunnen zijn? Kunnen wij er iets van leren?

2. Twee overeenkomende levensverhalen

Als we de boodschap van dit bijbelgedeelte op het spoor willen komen, is het goed om de levensverhalen van de zieke vrouw en het dochtertje van Jaïrus naast elkaar te leggen. Ze hebben namelijk veel met elkaar gemeen.

Beide verhalen gaan over angst en geloof (vers 34 en 36). Dat zijn sleutelwoorden in de tekst, dat aan de ene kant, en aan de andere kant, de macht van Jezus om mensen vol vrees te brengen tot geloof, en tot vertrouwen in Hem.

2a. 12 jaar

Het eerste dat opvalt is het getal 12. De vrouw heeft al 12 jaar last van bloedvloeiingen. Het meisje ligt op 12-jarige leeftijd ernstig ziek op bed. 12 jaar. Op het moment dat het meisje geboren werd, is de vrouw ziek geworden. 12 jaar hebben hun levens parallel gelopen, zonder dat ze het van elkaar wisten. En ze worden op dezelfde dag genezen door Jezus. Dat kan niet toevallig zijn. Het getal 12 is het getal van Israël: de 12 stammen. Het is ook het getal van de gemeente: de 12 apostelen. Het is alsof Marcus wil zeggen: de zegen die Jezus schenkt, het heil van God is voor het oude volk en voor de jonge gemeente. Op de weg naar de toekomst van God vergeet God zijn oude volk niet. Het volk dat zo vaak onvruchtbaar was, en andere goden diende, hun heil zocht bij andere dokters, wordt hersteld als dochter van Sion. Ook het jonge meisje, de gemeente, die geen enkele kracht heeft van zichzelf, wordt door Jezus opgericht en gezegend. 12 jaar, niet toevallig denk ik.

2b Knielende eerbied

Het tweede is dat, zowel Jaïrus als de vrouw knielen voor Jezus. Letterlijk staat er: ze werpen zich voor Jezus op de grond (vers 22 en 33). Ze onderwerpen zich aan Jezus. Ze tonen eerbied voor Hem. Ook dat is niet toevallig. Want de twee mensen zijn heel verschillend. Jaïrus is een man en leider van de synagoge. Als een man van aanzien, heeft hij een naam. Jaïrus heeft een zekere status en kan direct naar Jezus toe met een verzoek. De vrouw, daarentegen, heeft geen naam en haar kwaal maakt haar ritueel onrein. Zij is een lopende bron van besmetting. Door haar ziekte is ze gescheiden van de gemeenschap en mag zij de synagoge niet binnengaan, laat staan de tempel. Ze heeft geen status en moet Jezus stiekem van achteren naderen. Jaïrus heeft een groot huishouden en dus een man van middelen. De vrouw zit aan de grond, want heel haar vermogen heeft ze aan dokters gespendeerd. Haar kwaal maakt een huwelijk onmogelijk, laat staan dat ze moeder van kinderen kan worden.

Toch hebben deze twee verschillende mensen ook veel gemeen. Zij hebben van Jezus gehoord, ze zijn wanhopig op zoek naar genezing, en: zij zijn zelf ten einde raad, hun mogelijkheden zijn uitgeput. En ook wat hun verlangen betreft, stemmen ze overeen. Ze zoeken genezing door een aanraking van Jezus (5:23 ik smeek dat u komt en de handen op haar legt; 5:28: als ik maar zijn kleren kan aanraken zal ik gezond worden).

Wat betekent dat? Of je man bent of vrouw, ritueel rein of onrein, rijk of arm, een hoge godsdienstige positie of buitengesloten uit de gemeenschap, voor Jezus ben je allebei even veel van waarde. Zijn heil en genade kent geen aanzien des persoons. Voor God ben je even belangrijk. Daarom neemt Jezus alle tijd voor de vrouw, en wil Hij niet dat zij in de anonimiteit blijft. Hij staat stil bij haar nood. Hij ontfermt zich over haar en herstelt haar in de gemeenschap. De gemeenschap met God en van daaruit de gemeenschap met de anderen. Om diezelfde reden ontfermt Jezus zich over Jaïrus en gaat Hij met hem mee. Het zal voor Jaïrus een hele stap geweest zijn om Jezus op te zoeken. Hij was een van de leiders van de synagoge. Sinds dat Jezus verhuisd was van Nazareth naar Kapernaum, is hij vast niet altijd het gemakkelijkste lid geweest van het dorp. De plaatselijke kenners van de wet maakten zich zorgen over de dingen die Jezus deed. Misschien was Jaïrus hem wel liever kwijt dan rijk. Misschien wilde Jaïrus hem wel op een een veilige afstand houden. Laat anderen maar achter Jezus aangaan. Vroeg of laat merken we wel of dat nog iets oplevert of niet. Totdat er een ramp gebeurt. Als zijn dochter ernstig ziek wordt, moet Jaïrus zijn trots opzij zetten. Waarom zou je je dan nog druk maken over allerlei religieuze discussies of theologische verschillen. Als de nood aan je deur klopt, dan moet je maar een ding doen: naar Jezus toe gaan.

De vrouw en Jaïrus, twee heel verschillende mensen, ze zoeken Jezus op en knielen voor hem neer. En over deze twee verschillende mensen ontfermt Jezus zich. Hij maakt geen onderscheid.

Weet u, daarom is het moment dat wij als gemeente het avondmaal vieren ook zo krachtig en bijzonder. Wie je ook bent, wat je verleden of afkomst ook is; wat je zonden of wonden zijn, als Jezus je nodigt aan Zijn tafel, vallen al deze verschillen in het niet. We zitten allemaal bij dezelfde Jezus aan tafel. We ontvangen allemaal dezelfde genade. God deelt zijn liefde uit en maakt geen onderscheid. Hoe je leven ook geweest is, wie tot Jezus komt en voor hem knielt, zal heel persoonlijk door de Heiland gezegend worden. Wat zegt Jezus dan? Wees niet bevreesd! De vrouw was bevreesd en beefde. En ook Jaïrus was wanhopig bevreesd. Zo kan het gaan in je leven. De omstandigheden kunnen moeilijk zijn, er kan van alles in je leven spelen, maar als je bij Jezus komt, is het eerste wat Hij zegt: vrees niet. Laat nu je vrees en angst maar varen. Ik ben er. Ik ben er voor jou! Jezus sluit niemand uit en schrijft niemand af!

2c. Het gaat om geloof

Het derde wat opvalt, is dat zowel in het leven van de vrouw als in het leven van Jaïrus het gaat om geloof. Jezus legt daar heel bewust de vinger bij. De vrouw wil na haar genezing weer ongemerkt verdwijnen in de schare. Geen aandacht voor haarzelf. Maar Jezus staat dat niet toe. Ze mag nog niet weg gaan. Jezus wil niet dat ze blijft bij haar genezing alleen. Meer nog dan met haar genezing, is zij geholpen met geloof. Want het geloof blijft. De band met God gaat namelijk met je mee, waar je ook bent, wat je ook doet. Wie in Jezus gelooft, wordt gered. Ontvangt eeuwig leven. Die mag weten dat het voor altijd goed zit met God. Dat is een schat die nog veel groter is, want die blijft tot in eeuwigheid.

En ook bij Jaïrus, komt het aan op geloof. Wees niet bevreesd, geloof alleen (vers 36). Dat klinkt heel kil van Jezus, maar dat is zo niet bedoeld. De NBV vertaalt meer terzake: wees niet bang, maar blijf geloven. En dan moeten we bedenken dat geloven hier betekent vertrouwen. Wanneer Jezus kijkt naar Jaïrus, dan roept hij hem op tot vertrouwen. Heb vertrouwen in Mij, ik weet wat ik doe!

3. Het centrale punt: geloof

Met andere woorden, Jezus legt in deze beide situaties de vinger bij de centrale rol van het geloof. Tegen de vrouw zegt Hij: Dochter, uw geloof heeft u behouden (vs 34). Tegen Jaïrus zegt Hij: Wees niet bevreesd, geloof alleen (vs. 36).

Wat wil hij daarmee ons leren? Ik denk dit: Jezus ziet dat mensen met de nood van hun leven Hem opzoeken. Dat is goed. Hij is ook de Heiland die mensen heel maakt. Maar waar Hij vooral op uit is, dat er een blijven band met en betrokkenheid ontstaat op Hem.

Hij wil ons brengen van toevlucht-nemend geloof (dat je met concrete nood tot Hem gaat) tot dieper geloof. Geloof dat uitgroeit tot vertrouwen. Vertrouwen dat God te vertrouwen is. Dat het Hem niet uit de hand loopt. Vertrouwen dat zijn Woord waar is. Dat Hij doet wat Hij belooft. Vertrouwen, dat de geloofsband met Christus zich verdiept. Meer nog dan dat je Jezus ziet als Degene die je helpt en kracht geeft, die problemen voor je oplost, is Hij de Zoon van God die uit is op een blijvende relatie. In andere woorden: God zoekt mensen die in een intieme relatie met Hem blijven leven.

Johannes 15: Ik noem jullie geen slaven meer, maar vrienden, omdat alles wat Ik van de Vader gehoord heb, jullie heb bekend gemaakt.

Dat wil zeggen: Jezus ziet graag dat het geloof dieper wortelt in ons leven, en dat het uitgroeit tot vertrouwen in de Here. Daar wil Jezus vooral bereiken in het leven van de vrouw en van Jaïrus. De omstandigheden zijn heel verschillend, maar Jezus helpt hen beiden, zodat ze kunnen groeien, zodat er een blijvende band met Hem ontstaat.

4. Van vluchten tot vertrouwen

Wat doet Jezus dan om bij al die verschillende mensen het geloof te werken en te versterken?

4a. Persoonlijke aandacht

Door zijn persoonlijk aandacht voor ieder mens. We zien dat bij de vrouw, dat Jezus zich door haar laat onderbreken. Dat is iets om vast te houden. Je mag de Here God altijd storen.

Als mensen koning Willem-Alexander willen spreken, dan moeten ze daar veel moeite voor doen. Grote kans dat het niet lukt. Als er geen relatie of reden is. Maar voor zijn eigen dochters is dat anders. Die mogen altijd bij hun vader binnenkomen. Zij hoeven geen afspraak te maken. Nou stel je zo de Here God ook voor. Je mag Hem altijd storen. Je mag altijd bij Hem aankloppen. Hij is een God die niemand wegstuurt. Zo heeft Jezus oog voor deze vrouw.

Maar ook bij Jaïrus zie je dat. Als Jezus daar aankomt, en de mensen wegstuurt, gaat hij naar het meisje toe. En de woorden die Hij toen sprak, hebben zoveel indruk gemaakt, dat ze onvertaald zijn weergegeven: Talita Kumi. Talita, letterlijk betekent dat meisje. Het is een verkleinwoordje, waaruit veel vertedering spreekt. Het is wat een moeder zegt tegen haar kind, als ze dat ’s morgens wakker maakt: Lieverd, sta op, het is tijd om op te staan. Jezus doet precies wat haar moeder gedaan zou hebben. Jezus kijkt de dood in de ogen, de vijand van mensen, en zijn macht is zo groot dat hij het kind bij de hand neemt, en haar zachtjes overeind helpt. Lieverd, sta op.

Marcus beschrijft dat niet zonder reden. Het is alsof hij wil zeggen, kijk zo gaat de Heiland met mensen om, die Hem opzoeken, die met de nood van hun leven naar Hem toekomen. Hou dat steeds voor ogen, als je aan Jezus denkt. Denk niet te snel, zoals de discipelen, de Meester heeft geen tijd voor je, je bent niet belangrijk voor Hem. Dat ben je wel. Kijk maar naar die vrouw. Kijk maar naar Jaïrus en zijn gezin.

4b. Geloof gericht op Jezus

Hoe kan het vertrouwen nog meer groeien? Ik denk door dit: voor Jezus is niet belangrijk hoe groot je geloof is. Of het sterk is of zwak, vol twijfel of met vrees. Voor Jezus is niet bepalend hoe groot je geloof is, maar of het op Hem gericht is. Geloof is op zichzelf machteloos. Geloof is het kanaal waardoor de kracht van Jezus kan werken. Alleen als het geloof op Jezus gericht is, dan kom je als gelovige verder en kun je groeien. Want wie is Jezus? Hij is Diegene voor wie geen probleem te moeilijk is. Ja voor wie zelfs de dood een slaap is! Als Hij met de discipelen bij Jaïrus aankomt, en de mensen ziet die rouwen en weeklagen, dan zegt Hij: ze is niet dood, ze slaapt. De mensen lachten Hem uit. Maar zo is het van God uit gezien wel. Hij ziet mensen die slapen.

5. Ja maar

Nu ligt daar natuurlijk best een vraag. Het dochtertje van Jaïrus wordt teruggeroepen uit de dood. Iets wat natuurlijk zeer ongebruikelijk is. Wie had dat ooit mee gemaakt? In het evangelie weten we dat naast het dochtertje van Jaïrus, Jezus de zoon van de weduwe in Naïn heeft opgewekt en Lazarus. Er waren vast een heleboel andere mensen, die in die tijd net overleden waren. Waarom alleen zij? Is dat niet willekeurig of oneerlijk? Als God het een of twee keer deed, waarom dan niet iedereen? Waarom dan niet in al die andere situaties? Ik weet dat niet.

Wel is het denk ik belangrijk om te beseffen, dat elk wonder dat Jezus doet een teken is. Het wijst vooruit naar de opstanding van Jezus zelf. Als een soort wegwijzer. Wegwijzers zijn belangrijk, maar ze zijn niet de eindbestemming. De opstanding van Jezus is het scharnierpunt van de geschiedenis. De tekenen samen met Jezus opstanding uit de dood laten zien dat Jezus macht heeft over de dood. En dat voor wie in Hem gelooft, de dood ook niet het laatste woord heeft.

De opwekking van de dochter van Jaïrus, is dus bedoeld als een bemoediging, niet als een antwoord. Het is geen antwoord op onze vragen van het waarom van dingen die gebeuren op het terrein van ziekte en dood. Eenmaal zal God alle tranen uit de ogen afwissen. Nu zien we in een spiegel voor raadselen. Maar wel is het een bemoediging, die ons iets laat zien van de macht van Jezus. Om ons aan te sporen, de moed niet te laten zakken. Maar te blijven vertrouwen, dat Jezus macht heeft over leven en dood.

Mensen zeggen, dood is dood. Het is een verloren zaak. Maar wie het Evangelie leest, hoort Christus zeggen: uw man, uw vrouw, uw kind slaapt. Dat donkere graf is een slaapstede. Straks als Jezus komt, dan zullen al die slapende mensen opstaan, en zal het vertrouwen van hen die de Here verwachten, niet beschaamd worden.

Natuurlijk zulk geloof wordt van tijd tot tijd aangevochten. Voor de vrouw waren het de omstanders. Voor Jaïrus zijn personeel. Laat Jezus nu maar met rust. Je dochter is dood. Hij kan je nu toch niet helpen.

Maar het evangelie dat we vanmorgen overdenken, zegt ons iets anders. Wie tot Jezus komt, wordt gered en ontvangt zijn vrede. Soms ontvang je genezing van een kwaal, maar altijd schenkt Hij moed om verder te gaan. In alle gebrokenheid weet Jezus je te vinden. Zijn Woord geeft moed. Wanneer we ons steeds weer op Hem richten, op Hem die alles heeft volbracht, kan ons geloof uitgroeien tot vertrouwen, want we hebben een machtige Heiland. Ik mag u en jou bemoedigen met deze woorden! Amen.