Als God blaast (over Jezus, bekering en nieuw leven)

Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
Als God blaast (over Jezus, bekering en nieuw leven)
Loading
/
Schriftlezing: Handelingen 2:1-4, 22-24 en 32-43
Datum: 23 mei 2021
Download PDF


Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
Als God blaast (over Jezus, bekering en nieuw leven)



Loading





/

1. Het geluid van de wind

Op de eerste pinksterdag in Jeruzalem horen we niet allereerst de stem van mensen. Zeker, we lezen dat 120 mannen en vrouwen vervuld worden met de Heilige Geest, dat zij in andere talen beginnen te spreken, zodat de pelgrims in hun eigen dialect horen over de daden van God. Een geweldig gebeuren, maar dat is niet het eerste. Pinksteren begint als de hemel begint te spreken. Als God zijn adem uitblaast over de stad.

De stad Jeruzalem is vol met mensen. Pelgrims overal vandaan. Ze zijn naar de stad opgetrokken om het Pinksterfeest te vieren. Het feest van Sjavoeot. Het feest van de eerstelingen van de oogst. Mensen komen naar de tempel om God voor de oogst en de gewassen te danken. Voor zijn genade en zorg. En daarbij prijzen ze Hem ook voor het geschenk van de Wet. De bijzondere openbaring die God aan Israël geschonken had.

Op de vijftigste dag na Pasen laat de hemel van zich horen. In Jeruzalem klinkt de stem van God (vers 6, ‘geluid’ is ook ‘stem’ in het Grieks). Lucas vertelt in vers 2 dat dit geluid het ‘gehele huis’ vervulde. Dit is niet de bovenzaal uit het vorige hoofdstuk (1:13) waar ze samenkwamen, maar het gebouw van de tempel. De plek waar God in het OT zich vaker openbaarde (zie 1 Kon.8:10,11: Salomo, wolk van Gods heerlijkheid; 2Kron. 5:13,14; Jes. 6:4). Lucas vertelt in vers 15 dat het nog maar het derde uur van de dag is, dat is 9.00 uur in de morgen, de tijd van het morgengebed in de tempel. En het feit dat de menigte daar, volgens vers 6, ook het geluid hoort, maakt duidelijk dat de Heilige Geest wordt uitgestort in de tempel, in een van de vertrekken daar of in zuilengang.

Er klinkt – zo staat het er letterlijk – ‘een geluid als van een geweldige stormende wind’. De stormwind is in het OT een symbool van Gods heerlijkheid. Het Griekse woord pnoē (wind) wordt in de LXX, de Griekse vertaling van het OT,gebruikt als een vertaling van het Hebreeuwse rūach (geest, adem, wind).

2. Gods blaast zijn levensadem uit

Precies dat is het. Op de eerste pinksterdag blaast God vanuit de hemel zijn rūach uit over de mensen daar in de tempel. De tempel als de woonplaats van God ligt op het snijvlak van twee werelden. Het is de plaats waar de hemel de aarde raakt.

Als Gods Geest wordt uitgestort, gaat de hemel opnieuw open. Hij was al open gegaan bij de doop van Jezus. En nu weer. De belofte van de Vader komt. De Geest wordt uitgestort. Twee werelden ontmoeten elkaar. Het woord ‘windvlaag’ is in in het Grieks afgeleid van het werkwoord ‘phero’. Het betekent: dragen, brengen, voeren, verder brengen. Wij kennen het in de zin van ‘een geluid draagt ver’. Zo ook hier: het is de wind die iets meevoert, van de hemel naar de aarde. De Geest daalt neer als een duif op de wind. God blaast zijn hemelse adem uit.

Op de achtergrond kunnen we denken aan wat er bij de schepping van de mens gebeurde. In Genesis 2:7 lezen we dat de mens uit het stof van de aarde vormde, letterlijk boetseerde, en Hij de levensadem inblies. Zo werd de mens tot een levend wezen.

In Genesis wordt de mens door de adem van God tot leven gewekt. Zo ook hier. God ademt de Heilige Geest uit en de Geest is Zijn heerlijke aanwezigheid, en die vervult het huis. Vanaf dan is God aanwezig in de gemeente en in de gelovigen.

3. Eenmalig en blijvend

Er zit aan Pinksteren twee kanten. Er is iets eenmaligs en iets blijvends. In theologische termen: er zit een heilshistorisch aspect (eenmalig) en een heilsorderlijk aspect (iets wat zich herhaalt). Het eenmalige is dat de Geest wordt uitgestort om te blijven. Vanaf nu zal de Geest tot het einde van de tijd aanwezig zijn in de gelovigen en in de gemeente. Daarom heten ze ook beiden vanaf nu een tempel van de Heilige Geest. Dat zal God niet meer ongedaan maken. Beloofd is beloofd.

Maar er is ook iets wat zich herhaalt, elke keer als Gods Geest krachtig gaat werken, dan zien we dezelfde dingen gebeuren als in de dagen van het pinksterfeest. Ik doel nu even niet op de wonderlijke verschijnselen van het geluid en de vlammen van vuur, maar meer inhoudelijk.

Als Gods Geest gaat werken, dan gaan dingen veranderen. De komst van de hemelse Adem transformeert heel de atmosfeer van de stad. De stad die Jezus gekruisigd had, wordt de stad waar mensen roepen hoe ze gered kunnen worden. De stad waar mensen niets van Jezus moesten hebben, wordt een stad waarin mensen de liefde van Jezus gaan ontvangen en doorgeven. Dat is het resultaat als Gods Geest komt en harten vervult. Die plek wordt een poort van de hemel. Mensen komen tot geloof. Het rijk van de duisternis moet zich terugtrekken. Er gebeuren tekenen en wonderen.

Petrus staat op en preekt. Onder een open hemel. Er is geen campagne, er zijn geen posters, er is geen reclame. Maar alsde hemel ademt, wordt de stad aangeraakt en komen mensen in beweging.

Weet u, weet je, dat is waar ik naar verlang, als ik aan de kerk denk. Dat is waar ik steeds om bid. Dat Gods tegenwoordigheid zo krachtig is, dat de hemel zo dichtbij komt, dat harten worden aangeraakt, dat levens openbreken voor God, dat er tekenen en wonderen gebeuren, dat we zien en ervaren dat God leeft en dat Hij niet veranderd is.

4. Wat Pinksteren betekent

Gemeente, wat is nu het kenmerkende van Pinksteren? Wat zien we steeds weer gebeuren als Gods Geest werken gaat. Ik noem drie dingen: het zal altijd gaan over Jezus, over bekering en nieuw leven.

a. Jezus centraal

Dat Jezus centraal staat, dat zien we steeds in het boek Handelingen gebeuren. Overal als de apostelen preken en waar ze ook komen, ze hebben het over Jezus. De ene Naam waardoor wij gered kunnen worden. Dat is de geur van de apostolische prediking.

De Heere Jezus had dat ook tegen zijn discipelen gezegd. Dat als de trooster zou komen, dat Hij dan alles wat Jezus gezegd had, en gedaan, hen in herinnering zou brengen. Hij zal het uit Mij nemen en u verkondigen. Zo ook Petrus op de eerste pinksterdag. Als hij in de tempel zijn mond open doet, gaat het over Jezus. Lucas vat het in vers 36 samen: ‘Laat dan heel het huis van Israël zeker weten dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, [namelijk] deze Jezus, Die u gekruisigd hebt.’ De focus ligt op wat God in Jezus heeft gedaan. In Hem heeft God zijn handen naar ons uitgestoken. Jezus is de reddingsboei die in het water van de mensenzee is gegooid om ons te redden. Hij is de deur, de weg, de waarheid en het leven. Hij vormt het hart van het evangelie. Hij is de kern van wat we als kerk verkondigen.

Petrus spreekt met twee woorden. God heeft Jezus tot Heer en Christus gemaakt. Tot Kurios en tot Gezalfde, dat is: Messias. Beide begrippen zijn belangrijk. Het evangelie komt tot het Joodse volk en tot de heidenen. In Joodse kringenspreken de apostelen vooral over Jezus als de Messias. De vervulling van alle beloften van het Oude Testament. Zij roepen hun volksgenoten op om Jezus als de Messias te erkennen. Niet gemakkelijk, omdat voor hen de Messias hen zou verlossen van de vijanden. Dat heeft Jezus niet gedaan. Althans niet van de Romeinen, maar wel van de vijand van de zonde, de duivel en de dood. Maar hun beeld van een Messias was anders. En ook het lijden van Jezus paste niet bij datbeeld. Maar dat was wel het evangelie. Deze Jezus, heeft als de lijdende Knecht de zonde van het volk gedragen; als een Lam werd Hij ter slachting geleid, en zo heeft Hij verzoening gedaan, voor alle zonden van de mensheid. Dat is het aanstootgevende, het struikelblok van het evangelie. Voor Jood en heiden. Ben ik dan zo slecht dat iemand voor mij moest sterven. Is God dan zo boos dat het niet anders kan? Maar langs deze weg heeft God het kwaad gebroken en heeft Jezus verzoening gedaan. Deze Jezus die jullie gekruisigd hebben, heeft God opgewekt. In Hem is het leven. Geloven is dat erkennen. Dat Jezus moest lijden voor jouw en mijn zonden. En tegelijk ook het geschenk van vergeving aanvaarden.

Hoe is dat bij u en bij jou? Heb je je gewonnen gegeven aan Jezus? Mag Hij je Heer zijn?

En het tweede is er ook. Zodra de apostelen de wereld in gaan, de steden en dorpen waar geen Joden woonden. Zodra ze mensen ontmoeten die geen Jood waren, spreken ze over Jezus als kurios. Dat is de taal van die tijd. In het Romeinse rijk, was de keizer kurios, dat wil zeggen: Heer en meester. Hij dicteerde de wetten. En via het leger dwong hij zijn macht aan mensen op. Maar nu komen de apostelen. Zij verkondigen dat niet de keizer maar Jezus Heer, kurios is. Dat verandert alles. Nu worden ze opgeroepen aan Jezus en aan God verantwoording van hun leven af te leggen.

De oudste belijdenis noemt het zo: Jezus is Heer. Jezus is Kurios. Wie tot geloof kwam in Jezus moest dat ook erkennen. Dat niet de keizer, en ook: dat niet ik de regie heb over mijn leven, maar Jezus. Hij mag de regie hebben. Hij mag over mijn leven. Gaven en talenten beschikken. Dat is vaak een hele worsteling. De controle uit handen geven. Niet ik maar Jezus. Maar het evangelie is juist, dat de Geest gekomen is om ons daarbij te helpen. Niemand kan zeggen dat Jezus Heer is, dan door de heilige Geest, zegt Paulus. De Geest komt om ons daarbij te helpen. We hoeven het niet in eigen kracht te doen.

Dat is dus het eerste punt: Als de Geest komt, richt Hij onze aandacht op Jezus. Dat is belangrijk, ook voor ons als kerk. Het moet in de kerk veel radicaler over Jezus gaan. Hij is de deur. In Zijn naam alleen is er redding. We zijn vaak druk met onszelf en met activiteiten, met de kerk. Maar in de kerk en in alles wat wij doen, moet het gaan om Jezus. Hij is de Messias en de Kurios. Zonder Hem kunnen we niets. Met Hem is er zegen.

b. Oproep tot bekering

Als Petrus preekt, doet hij een appel op de mensen om het evangelie te geloven. Het appel van geloof en bekering. En de vraag klinkt: wat moeten we doen? En dan klinkt het woord ‘bekering’. Dat was trouwens ook al bij de prediking van Jezus: ‘Het koninkrijk van God is nabij gekomen, bekeer u en geloof het evangelie.’ Dat bekering centraal staat is ook wel te begrijpen. Als je iets van God wilt ontvangen, moet je lege handen hebben. Om Jezus Heer en Heiland van je leven te laten zijn, moet je Hem dat wel toestaan. Dan moet je opgeven wat jezelf allemaal belangrijk vindt, om te kunnen ontvangen wat God belangrijk vindt.

Er zijn twee soorten bekering. Met een hoofdletter en een kleine letter. Met een hoofdletter dat is de radicale omkeer, als je tot geloof komt. Dat je je oude manier van leven opgeeft en Jezus gaat volgen. Kleine bekering is je dagelijkse toewending naar Jezus die je al kent.

Ik moest denken aan een gaskraan. Die je soms wel hebt bij een vakantiehuisje of een caravan. Je hebt van die kranen met een handvat, die als hij dwars staat, dicht zit, en als het handvat in dezelfde richting als de leiding zit, dan staat hij open. Bekering met een hoofdletter is dat de kraan helemaal opengaat. Hij staat niet langer dwars. Door die bekering ben je door het geloof verbonden met Jezus. Je bent geen dwarsligger meer. Het water of het gas kan door de leiding stromen. Zo verbonden met Jezus stroomt de Geest in je leven. Bekering met een kleine letter, is dat de kraan steeds weer de neiging heeft om een beetje dicht te gaan. En de doorstroom van de Geest te belemmeren. Als je dat merkt of als je daarop gewezen wordt, dan richt je je weer op God en vraag je vergeving en hulp. Dan ga je weer intenser bidden en trouwer zijn met de dingen van het geloof. Dat is dagelijks.

Bekering met een hoofdletter, is de U-bocht die je maakt, als je voor het eerst tot geloof komt. Wie belijdenis doet, heeft de keuze voor Jezus gemaakt, dat is de bekering met een hoofdletter. Door genade mag je met je Heiland verbonden zijn. Hij wil niets liever. Groeien in het geloof is dan dat je steeds weer richt op Jezus. Wat wilt u dat ik doen? Wat wilt u dat ik laat? Hoe kan ik tot zegen zijn voor anderen.

Ik hoop en bid dat u en dat jij de Heere Jezus liefhebt. En dat de Geest geloof in uw hart heeft kunnen werken. Dan ben je – zoals ze dat vroeger zeiden – bekeerd. Dat is: bekering met een hoofdletter. Maar daar mag je geen punt zetten. De dagelijkse bekering is ook nodig. Want die maakt dat ons leven steeds meer beantwoord aan het doel dat God ermee voorheeft. Bekeerd om steeds weer bekeerd te worden. En dan het derde.

c. Nieuw leven

Als de ommekeer plaats heeft gevonden, als je je gewonnen hebt gegeven aan de Heiland, dan gaat het stromen. Dan begint de Geest van Pinksteren ons van binnenuit te vernieuwen. De Schrift zegt hier zoveel mooie dingen over. Door de Geest kunnen we zeggen Abba Vader. Hij maakt ons tot kinderen van God. De Geest werkt zodat we van Jezus gaan houden. Hij helpt ons elke dag weer aan de Heere toe te wijden. Hij laat ons delen in de verzoening met God, die Jezus voor ons bewerkt heeft.

Jaren geleden ben ik door de HGJB gevraagd om een hoofdstuk over de Heilige Geest te schrijven, in een boek over de geloofsbelijdenis. Ik probeerde wat het NT zegt over de Geest samen te vatten, en kwam toen op drie kernpunten: de Geest

1. Versterkt de relatie met Jezus

2. Vernieuwd ons karakter

3. Schenkt ons gaven.

Nu voert dat te ver, maar het helpt om het werk van de Geest langs deze lijnen te zien.

Hier op de eerste pinksterdag zien we het nieuwe leven oplichten. Mensen die tot geloof komen en gedoopt worden, ontvangen vreugde. Er komt een diep dankbaarheid en blijdschap over hun leven. Er gebeuren wonderen en tekenen. De gelovigen beginnen dingen met elkaar te delen. Ze loven God en vinden genade bij heel het volk.

Heel de atmosfeer in de stad veranderd. Om te beginnen bij de levens van de mensen zelf. Ze krijgen een nieuwe identiteit, en nieuwe hoop. Maar ze gaan ook kijken met de ogen van Jezus naar de mensen die niet geloven. Er komt verlangen om het evangelie te delen. Zoveel dingen komen er in beweging. En de Heere voegde dagelijks nieuwe gelovigen toe aan de kring van de gemeente.

5. Missionair verlangen

Gemeente, wat ik nu zo hoop en waar ik van tijd tot tijd vurig om bid, is dat God onder ons krachtig blaast met Zijn Geest. Dat er niemand van ons achter blijft, maar wij allemaal ons gewonnen hebben gegeven aan de Heere Jezus, en dat Hij ons gebruikt om anderen voor de Heiland te winnen.

Dit gebed:

Stroom, o vloed van Gods genade

in gemeente, huis en hart!

Laat in overvloed zich baden,

wie door dorheid wordt benard.

Laat het uit Gods hemel stromen

in de kerken wereldwijd!

Nieuwe liefde, nieuwe zangen,

kracht, die zielen tot U tilt,

schenkt uw stroom, aan wie verlangen

dat God zelf hun dorst eens stilt.

En:

De Beloofde werd gezonden,

en de Kracht uit God kwam neer.

Laat ons juichend keer op keer,

zijn verschijning gaan verkonden.

Heden is het Pinksterfeest!

Loof en dank de Heilge Geest!

Amen.