Als een lopend vuurtje …

Schriftlezing: Jeremia 31:31-34 - Handelingen 2:1-13, 22-24, 32-33; 4:29-31
Datum: 20 mei 2018
Download PDF


1. Als een lopend vuurtje

Ik herinner het mij nog goed uit de tijd van Chili, dat de vlammen van de bosbrand tot vlak achter de kerk kwamen. We hadden net een avonddienst gehad. Vlammen van wel 5-6 meter hoog. Wat waren we geschrokken. Het was al lange tijd droog geweest, er woei een sterke wind, en door een onoplettendheid van iemand, was zomaar een hevige brand ontstaan. Als een lopend vuur had de brand zich vermenigvuldigd. Mensen kwamen uit hun huizen. Straten moesten worden ontruimd. Wat een vuur allemaal wel niet tot stand kan brengen.

Als wij de uitdrukking ‘als een lopend vuurtje’ gebruiken, dan hebben we het vooral over een nieuwtje of roddel, dat zich snel onder de mensen verspreidt. Geholpen door facebook, twitter of instagram verspreiden nieuwtjes zich soms razendsnel.

De uitdrukking van het lopende vuur is denk ik afkomstig van de Olympische Spelen. Daar is de gewoonte ontstaan dat fakkeldragers de Olympische vlam vanuit het oude Olympia in Griekenland via een estafetteloop naar de plaats brengen waar de Spelen worden gehouden.

2. Het wonder van Pinksteren

Maar vanmorgen denken we bij een lopend vuurtje vooral aan wat er met Pinksteren gebeurt. Dat mensen door de Geest worden aangestoken – net als op de afbeelding van de liturgie – en in vuur en vlam komen voor de Here Jezus. Dat is het eigenlijke wonder van van Pinksteren. Als we iemand aan ons de vraag stelt, wat we als kerk met Pinksteren vieren, dan is het antwoord natuurlijk: wij vieren de uitstorting van de Geest. Op het pinksterfeest vieren wij dat de Heilige Geest die Jezus aan zijn discipelen beloofd had, gekomen is. De Geest die in het OT aan bepaalde mensen geschonken werd om hen Gods wil bekend te maken of hen toe te rusten voor een bepaalde taak, die Geest is nu gekomen om definitief te wonen, bij de gelovigen en in de Gemeente. De duif heeft eindelijk een rustplaats gevonden. Hij zal tot in eeuwigheid bij jullie zijn. Hij zal jullie helpen en in de waarheid leiden. Dat had Jezus gezegd. Dat vieren wij met Pinksteren.

Er gebeuren op het pinksterfeest in Jeruzalem heel wonderlijke dingen: er is een geluid van een hevige windvlaag, er zijn vlammen van vuur te zien op de mensen, er klinken andere talen, mensen lijken dronken. Maar weet u wat het grootste wonder is? Dat we op elke bladzijde van het boek Handelingen de naam van Jezus tegenkomen. De naam van Jezus gaat als een lopend vuurtje rond in Jeruzalem. En dat niet alleen, in Samaria, ja zelfs tot aan de uiteinden van de aarde. Overal waar mensen komen, spreken ze over Jezus. Als een lopend vuurtje gaat het rond. Waar het hart vol van is, loopt de mond van over. Over dat wonder van Pinksteren wil ik het met u en jou hebben vanmorgen. Het zichtbare resultaat van de komst van de Geest is de vrijmoedigheidvan de discipelen en de reactiedaarop van de mensen.

3. Vrijmoedigheid

Dat de discipelen moedig zijn met Pinksteren om vrijuit over Jezus te spreken is geen incident. Iets wat voorbehouden is voor de pinksterdag alleen. Nee, we komen dat in het boek Handelingen veel vaker tegen. Als Petrus en Johannes later voor de Joodse raad moeten komen, om verantwoording af te leggen over de genezing die ze hebben gedaan, dan spreken ze zonder schroom over Jezus. Lucas merkt dan op: ‘toen de mensen de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes zagen en merkten dat zij ongeleerde en eenvoudige mensen waren, verwonderden zij zich.’

Als de discipelen later tot God bidden om vrijmoedigheid, dan worden ze vervuld met de Heilige Geest en beginnen ze het Woord van God met vrijmoedigheid te spreken. En dat gaat zo door in Handelingen tot in het laatste hoofdstuk toe.

Als Paulus in Rome is gearriveerd en twee jaar gevangen zit in afwachting op auditie bij de keizer, dan zegt Lucas in het laatste vers van het boek: ‘Paulus predikte het Koninkrijk van God en gaf onderwijs over de Heere Jezus Christus, met alle vrijmoedigheid, ongehinderd.’ De vrijmoedigheid van de discipelen vormt de rode draad in het boek Handelingen. Als er één ding is waaraan de eerste christenen te herkennen zijn, is dat aan hun vrijmoedigheid. Ze hebben alle schroom laten varen.

Vrijmoedigheid. Wat is dat eigenlijk? Ik herinner me nog goed dat ik tijdens mijn studententijd als eerstejaars de Bijbelkring met gebed moest afsluiten. Ik vond het verschrikkelijk spannend, met al die ouderejaars. Ik had een paar zinnetjes op papier gekrabbeld om te bidden. Iedereen kwam een keer aan de beurt. Als ze mij gevraagd hadden, wil je het doen, dan had ik zeker gezegd dat ik geen vrijmoedigheid had om het te doen. Dat is misschien bij u of jou ook wel zo. We hebben vaak niet zoveel moeite om onze mond open te doen als we onder de mensen zijn, dat gaat nog wel, maar bidden in het openbaar of hardop bidden aan tafel of samen met je partner vinden we vaak veel lastiger. Natuurlijk went het wel, als je het vaker gaat doen. Daarom moet je er maar gewoon mee beginnen. Oefening baart kunst. Maar is dat hetzelfde als vrijmoedigheid?

De meesten van ons vinden het niet zo moeilijk om onze mond open te doen. Op school, in je werkgroep en in de samenleving wordt dat volop gestimuleerd om mee te praten, je mening te geven, te zeggen wat je ergens van vindt. Is dat vrijmoedigheid?

Je hebt met palmpasen belijdenis gedaan en deed je dat omdat je gewoon vrijmoediger was, dan al die andere mensen, die in de kerk zitten, maar nooit belijdenis hebben gedaan? Mensen die zeggen, dat ze er te oud voor zijn en dat het niets voor ze is.

Nee, vrijmoedigheid is iets anders dan open of spontaan zijn. Petrus was van zichzelf al een spontane man. Hij had gauw zijn woordje klaar of ergens zijn mening over. Maar met Pinksteren gebeurt er iets, dat hem verandert. Het is alsof iemand hem een duwtje in de rug geeft en tegen hem zegt: zeg het maar! Schroom niet. Je hoeft niet bang te zijn. Zeg het maar! Wat gaat Petrus dan zeggen? Wat er in hem leeft? Wat zijn mening is over het een of ander? Hoe hij de dingen voelt of ervaart? Dat speelt mee. Wat Petrus gaat zeggen, gaat helemaal door hem heen. Het is doorleefd. Maar als hij gaat spreken, dan heeft hij het niet over zichzelf, maar over Jezus! Dat is het geheim van Pinksteren. Als Petrus gaat spreken, stijgt hij boven zichzelf uit.

Vrijmoedigheid is het geschenk van de Heilige Geest om te getuigen, te spreken over wie Christus is. De Heilige Geest haalt het niet uit onszelf, maar uit Christus en dan geeft Hij het aan ons. Je mag zeggen wat je zelf niet bedacht hebt, maar waar je toch niet los van komt (ook al heb je soms nog je twijfels). Je hoort jezelf praten en je verwondert je (dat ik dit mag zeggen!).

4. Recht om te spreken!

Het Griekse woord dat Lucas gebruikt voor vrijmoedigheid, ‘parresia’, heeft een lange geschiedenis. Het betekent letterlijk: ‘het recht om iets te mogen zeggen’ (in een vergadering bijvoorbeeld). Het begrip is ontstaan in de Griekse stad Athene en verbonden met de democratie in die stad. Parresia was de vrijheid die een burger had om in de volksvergadering te spreken. Als er belangrijke beslissingen genomen moesten worden, dan had iedere burger het recht om zijn zegje te doen tijdens een vergadering. Het was een vrijheid waar de Atheners erg trots op waren, maar die ook voortdurend verdedigd moest worden. Later in het Romeinse rijk hebben de keizers deze ‘parresia’ erg aan banden gelegd. In Nederland zouden wij dit ‘vrijheid van meningsuiting’ noemen. Het heeft grenzen, je kunt niet alles zeggen, maar in principe ben je – als burger van dit land – vrij om te spreken en je mening te geven. Deze term gebruikt Lucas dus – een politiek geladen term in die tijd – om aan te geven wat er bij de discipelen gebeurt: ze krijgen van God het recht om te spreken.

Hoe moet je dat dan zien? Nou, gemeente, Pinksteren heeft alles met Pasen te maken. De Heilige Geest laat je weten dat het mag. Dat wij ons vertrouwen mogen stellen op de Here Jezus. Want toen Hij stierf aan het kruis, heeft Hij onze zonden gedragen. Zonden die een blokkade vormden tussen God en ons, heeft Hij weggenomen. Daarom kon na Pasen de Geest komen. En de Geest getuigt in ons hart: Alles wat Jezus heeft gedaan, heeft Hij ook voor jou gedaan! Geloof het maar. Zeg er maar Amen op. U, jij en ik, wij mogen bij Christus horen. Omdat Hij de weg naar God heeft gebaand. Omdat Hij ons zondebestaan voor zijn rekening wilde nemen. En wat doet de Geest. Hij getuigt tegen onze Geest dat wij kinderen van God mogen zijn. De Geest tilt ons boven onszelf uit. Boven de vragen en twijfels die je hebt. Is het wel voor mij? Kan ik dat wel? Dan zegt de Geest tegen je: ja, jij mag ook Zijn naam belijden. Ik zal je moed geven. Ga maar op weg. Schroom niet.

De Geest maakt je vrij van alles wat je bezwaart, van zondige gewoontes en patronen, en Hij verbindt je met Christus. Zo is de Geest na Pinksteren met bezig. Hij trekt aan ons. De Geest trekt altijd maar één kant op: naar de Here Jezus toe! Herken je daar iets van?

Je bent misschien een heel open en eigentijdse persoon, maar als je terugkijkt in je leven, dan herken je er toch wel iets van: het was God die aan mij trok. Als Hij dat niet had gedaan, dan was het er niet van gekomen. Er waren momenten in mijn leven dat het me allemaal niet zo veel deed, ik heb me soms bewust tegen God en tegen mijn ouders verzet, ik heb Hem in de weg gestaan, weggeduwd misschien, maar dat ik hier ben vanmorgen, dat ik nog steeds naar de kerk ga, dat komt omdat Hij aan mij getrokken heeft. De Geest gaf mij dat duwtje in de rug om ja te zeggen tegen de Here Jezus, en Hij geeft mij kracht om het vol te houden.

Ging dat vanzelf? Nee, bepaald niet. Wij laten ons niet zomaar 1-2-3 inwinnen door de Geest. Het werk van de Geest is vaak ontdekkend. Je wordt met jezelf geconfronteerd. Je moet er dingen voor loslaten. Dat schuurt. Overgave aan God kost vaak veel strijd. Het is trouwens goed om dat steeds voor ogen te houden. Dat mensen zich niet snel gewonnen geven. Om van niet-gelovig gelovig te worden, kost vaak veel strijd. Mensen leggen soms een hele weg af. Gaat vaak met vallen en opstaan. Dat vraagt van ons als gemeente gebed en veel geduld. Want zeg nou zelf: hoeveel tijd heeft de Geest nodig gehad om ons aan de voeten van Christus te brengen? Ging ook niet zomaar. Als je dat inziet, besef je ook iets van het wonder, dat je bij Christus mag horen, dat je leven een nieuwe wending kreeg, terwijl je dat niet verdiende. Hoe meer je dat ziet, hoe meer dat je leven zal stempelen, in wat je zegt, doet en nalaat.

Wat dat zie je ook. De vrijmoedigheid van de Geest zie je niet alleen in het feit dat mensen spreken. Maar ook in het feit dat ze elkaar op zoeken en dingen met elkaar gaan delen. Een pan soep. Een stel kleren. Een kamer die beschikbaar is. Een liefdevolle gift. Hulp bij boodschappen of in de tuin. Een maatje. Een luisterend oor. Een indringend gebed. Ook dat is vrijmoedigheid van de Geest. Je ziet het in Handelingen gebeuren.

Vrijmoedigheid. Dat is het eerste. Maar niet alleen dat. Het wonder van Pinksteren is dat mensen vragen gaan stellen. Het getuigenis in woord en daad van de volgelingen van Jezus roept vragen op.

5. Vragende mensen

Al in het begin als de Geest is uitgestort en de discipelen in andere talen spreken, beginnen de mensen te vragen: Wat gebeurt hier? Wat wil dit toch zeggen? En Petrus zijn gloedvolle preek houdt en de mensen confronteert met hun daden, worden ze in hun hart geraakt en vragen: wat moeten wij doen (2:37)? Als de kreupele man bij de tempel door Petrus in de naam van Jezus genezen wordt, stellen ze hem de vraag: door welke kracht of door welke naam hebt u dit gedaan (4:7)? En even verder weten ze geen raad met Petrus en Johannes en vragen vertwijfeld: wat zullen wij met deze mensen doen (4:16)? Als Paulus op de Areopagus is, vragen de mensen wat deze praatjesmaker toch wil zeggen (17:18).

Steeds weer zie je in het boek Handelingen dat de aanwezigheid van de discipelen vragen oproept bij de mensen. Hun getuigenis. Wat ze zeggen en doen. Als ze voor zieke mensen bidden. Als ze over Jezus spreken. Hun aanwezigheid roept vragen op. Mensen worden in hun hart geraakt; er komt onrust. Wat is dit? Wat moet ik hiermee?

Dat is ook het werk van de Geest. Hij maakt mensen onrustig. Ze worden aan het denken gezet. Velen hebben de zaak van Jezus afgesloten. Het is iets van vroeger of van hun ouders. Maar Jezus is geen verleden tijd. Hij leeft. Dat maakt de Geest via de discipelen overal duidelijk.

Hoe komt het dat de aanwezigheid van de volgelingen van Jezus vragen oproept? Ik denk hierdoor: omdat ze het over maar één ding hebben. Daar is hun hart vol van. Ze hebben het niet over God in het algemeen, geloof of kerk, maar over Jezus. Over die éne Naam waardoor wij gered worden. Bijna in elk hoofdstuk van Handelingen komen we de naam Jezus tegen. Daar zijn ze vol van. Overal waar ze komen verspreiden ze de geur van Christus. In hoe ze zijn, in wat ze zeggen, door wat ze doen. Het gaat als een lopend vuurtje rond. Omdat het over Jezus gaat, gebeurt er altijd wat. En dat is nog steeds zo. Negatief: er zijn mensen die spotten; er komt verzet; vervelende reacties. Positief: mensen gaan vragen stellen.

Overal in deze wereld waar de naam van Jezus klinkt of waar Hij wordt aangeroepen in het gebed, snelt de Geest heen om te werken.

6. Vervul ons met Uw vuur.

Wat is onze roeping vandaag? Eigenlijk maar één ding: dat we vol zijn van de Here Jezus. Maar misschien zit je er zelf niet zo in en ontbreekt het je juist aan die vrijmoedigheid. Om het over Jezus te hebben met je kinderen, je vrienden, met mensen op je werk, of iemand die ernstig ziek is of een diep verdriet kent. Vandaag worden wij niet op onszelf teruggeworpen. Als we zeggen: het zit er bij mij niet in, dan zegt God vanmorgen tegen je: voor jou is de belofte. Je mag de Heilige Geest ontvangen. Die zal je alles leren. Hij zal je vrij maken van jezelf en moedig voor Jezus.

Mag ik voor u en jou hierom bidden? Laten we bidden:

Vader in de hemel, wij bidden u in de naam van de Here Jezus, dat u ons geeft, wat er op de eerste pinksterdag gebeurde, dat u onze harten en levens vervuld van uw Geest. Ons hart is vaak zo lauw en leeg.Here, vergeef ons dat en wilt u ons vanmorgen krachtig aanraken met uw Geest en ons hart vervullen met nieuwe liefde en passie voor de Here Jezus, met nieuwe reinheid, met nieuwe gehoorzaamheid, met nieuwemoed en met nieuwe hoop, Here zegen zo uw gemeente, en verheerlijk u grote Naam. Dat bid ik u uit genade, in Jezus naam. Amen.