Verootmoediging als begin van vernieuwing!

Schriftlezing: 2 Kronieken 36:11-21 - Nehemia 1:1-4
Datum: 10 juni 2018
Download PDF


1. Vernieuwing

Wat er nodig voor een opwekking? Dat mensen tot geloof komen? Dat levens krachtig worden veranderd. Dat er vrijmoedigheid is om het evangelie met anderen te delen. Dat we samen merken dat Gods Geest krachtig werkt? Wat is daarvoor nodig?

Weet u, het boek Nehemia gaat daarover. Het is het verslag van een vernieuwingsbeweging in Israël. Op de puinhopen, te midden van alle afbraak en verval, is er een opleving gekomen, een vernieuwing van geloof en leven. Een beweging die God en Zijn Woord weer in het centrum plaatste, in het midden van het volk. Een beweging waar jong en oud ingeschakeld wordt en levens worden veranderd.

Wie zou daar niet naar verlangen? Naar de kracht en de eenduidigheid van het Woord! Naar het bezielende vuur van Gods Geest!

In deze serie preken volgen we Nehemia op de voet. Hij is een instrument in de hand van God. Hij mag leiding geven aan die beweging van vernieuwing. God gebruikt hem. Heel dit boek gaat over de vraag wat God allemaal wel niet kan doen door een mens, die Hem is toegewijd. Ik hoop en bid dat we van het boek Nehemia zullen leren en dat God deze boodschap krachtig laat zijn!

2. Nehemia

(a) Wie was Nehemia? Hij was een Jood, die geboren was in de ballingschap. Hij heeft een hoge baan aan het hof van de koning van Perzië, het huidige Iran. Hij woont op de burcht Susan. Een plaats ten noorden van de Perzische Golf. Wie als toerist het huidige Iran bezoek, treft er alleen nog maar een ruïne aan. Maar in de tijd van Nehemia was Susan een trotste en luisterrijke stad. De machtige koningen van Perzië brachten hun zomervakanties door in het paleis dat zij in Susan gebouwd hadden. In deze burcht Susan speelde zich de bekende geschiedenis van Esther, het Joodse meisje dat door God gebruikt werd om Israël te redden.

Het is omstreeks het jaar 445 voor Christus. Het twintigste jaar van koning Arthaxerxes. Het zijn roerige tijden. Er is een einde gekomen aan het machtige rijk van de Babyloniërs. De machtswisseling was niet ongunstig voor de Joden. De Perzen hadden een andere politiek. Zij verleenden de overwonnen volken toestemming om terug te keren naar het land van de vaderen.

Een eerste groep was teruggekeerd onder leiding van Zerubbabel. Zo’n 13 jaar later had Ezra, die priester en schriftgeleerde was, een tweede groep met zich mee weten te krijgen. Eenvoudig was het niet geweest. Veel Joden hadden het goed in Babel en wilde niet weer opnieuw een bestaan te moeten opbouwen. Onder degenen die achter bleven was daar Nehemia. Hij krijgt – dertien jaar later – op eigen verzoek toestemming van de koning om naar Jeruzalem terug te keren. Hij mag daar als stadhouder leiding geven aan de herbouw van de stad, van de muren en de poorten.

(b) Nehemia is de schenker van de koning. In die tijd was dat een vertrouwenspositie. Als schenker verkeerde je altijd in de directe omgeving van de koning. Een schenker moest alles voorproeven, om te voorkomen dat de koning door anderen vergiftigd zou worden. Als schenker was je in zo’n geval altijd als eerste aan de beurt. Nehemia genoot dus het vertrouwen van de koning. Eigenlijk wel bijzonder dat deze gelovige Jood op zo’n belangrijk post zat. Dat het er vaak uitbundig aan toe ging aan het hof van de koning weten we uit het boek Esther maar al te goed. In zo’n klimaar waar met God en zijn geboden zo weinig rekening gehouden wordt, daar werkt Nehemia. Had hij niet beter voor deze job kunnen bedanken? Een vraag die je misschien ook wel eens gesteld hebt. Kun je op die op die plek wel wonen, waar nauwelijks een kerk is, of waar op die school waar bij niemand christen is? Kun je wel ja zeggen tegen die baan, want hoe kun je dat met je geloof verenigen? Hoe vaak komt het ook niet voor dat mensen vervreemd raken van God en zijn dienst, alleen omdat ze een huis kochten in een plaats waar ze geestelijk en kerkelijk verkommerden. Toch kun je juist ook op zo’n plek tot zegen zijn. Obadja was hofmeester aan het paleis van de goddeloze koning Achab. Hij heeft veel mogen betekenen voor de profeten die hij verborgen hield. Daniël was hoog opgeklommen in het rijk van Nebukadnezar en God heeft hem staande gehouden. Je hoeft niet weg te lopen voor verantwoordelijke posities, als je maar verbonden blijft met de Here. Als je de omgang met Hem maar niet laat versloffen.

(c) De naam die hij draagt: Nechemja, betekent de ‘Here troost’ of ‘de Here heeft getroost’. Een bijzondere naamdie zijn vader Hachalja en zijn moeder hem gegeven hebben. In feite is dat een statement. Ze leven als Joden in de verstrooiing, in het Perzische rijk. Ver van het beloofde land. Temidden van alle dreiging en onzekerheid hebben ze het geloof niet verloren dat God zijn volk vertroosten zal. Dat Hij het is die zijn volk niet loslaten zal. De Here troost. Nehemia heeft dus gelovige ouders gehad. Dat heeft zijn leven gestempeld. We leren Nehemia kennen als een doener, als iemand die zijn handen uit de mouwen steekt, maar die tegelijk diep afhankelijk is van God. Dat zal hij van zijn ouders geleerd hebben.

Wat is dat belangrijk gemeente, als we kinderen hebben, dat we ze vertrouwd maken met de Here, dat ze aan ons als ouders kunnen zien wie de Here voor ons is, dat ze ons hebben horen bidden en zo zelf ook geleerd hebben de omgang met God te onderhouden. Dat we ons niet alleen focussen op school en op een goede opleiding, maar ook dat ze leren wie God voor ze is en dat ze meekrijgen hoe belangrijk de dienst aan God is. Dat het er juist omgaat dat ze hun gaven en talenten in dienst van de Here stellen. Dat ze liefde meekrijgen voor de kerk. Dat wordt je niet mee geboren. Dat moet je in de opvoeding worden aangereikt.

Je ziet hier dat hier ook bij Nehemia. Hij is weliswaar in Susan, ver bij Israël vandaan. Maar hij is innerlijk betrokken op het volk, op de heilige stad, waar de tempel was, de woonplaats van God te midden van zijn volk. Want zodra zijn broer Hanani en enkele mannen uit Juda in Susan komen, vraagt hij gelijk naar hoe het in Israël is, hoe de tempel er voorstaat. Vers 2: ‘ik vroeg hen naar de Joden die ontkomen waren (dat zijn degenen die in het land achter gebleven waren) en naar Jeruzalem.’ Vertel me hoe is het met mijn volk? Hoe staat Jeruzalem ervoor? Hoe is het met de tempel van de heilige God gesteld? Al jong is de liefde voor God in zijn hart geplant. Laten we dat opnieuw meenemen, hoe ingewikkeld het ook kan zijn, om de liefde tot God, zijn volk Israël, de Kerk, broeders en zusters van de vervolgde kerk, christenen onder de palestijnen en arabieren, aan onze kinderen van jongst af aan al mee te geven. Als je aan tafel met ze bidt of voor het slapen gaan, dat we deze dingen dan meenemen in ons gebed.

3. De muren en poorten van Jeruzalem

Nehemia krijgt bezoek. Een bezoek dat zijn leven totaal zal veranderen. Soms heb je dat, dat er dingen in je leven gebeuren, een gesprek dat je had, een deur die open of juist dicht ging, iets wat je niet gepland hebt, maar je leven erna is niet meer hetzelfde. Zo ook hier bij Nehemia. Mannen uit Juda zijn gekomen om verslag uit te brengen aan de koning over hoe het land ervoor staat. Een van hen is Nehemia’s eigen broer. En wat ze vertellen heeft grote impact op Nehemia. De muur van Jeruzalem is er slecht aan toe en de poorten zijn door vuur verwoest. Waarom heeft dit zoveel impact op Nehemia? Dat zal ik proberen duidelijk te maken.

De beweging van herstel was begonnen met Zerubbabel en Jesua. Wat hadden zij als eerste gedaan? Ze hadden het altaar hersteld, zodat er weer offers tot God gebracht konden worden (Ezra 3). De dienst van de verzoening functioneerde weer. Mensen konden God ontmoeten en in het reine met Hem komen. Dat was de eerste fase.

Daarna hadden ze de tempel herbouwd (Ezra 3-6). Dat was niet eenvoudig geweest. Van alle kanten werd dit project tegen gewerkt. Daarom stuurde God de profeet Haggaï en Zacharia om het volk aan te sporen de tempelbouw niet te laten versloffen. De tempel symboliseerde de aanwezigheid van God. Na de verwoesting van de tempel door de babyloniërs was men in Israël de Here de God van des hemels gaan noemen. God had zich teruggetrokken in zijn eigen domein. Maar nu krijgt Hij weer een plek om te wonen op aarde en aanwezig te zijn. In het NT wordt dit beeld ook voor de christelijke gemeente gebruikt. De gemeente als het huis van God. De gemeente als een tempel van de Heilige Geest. Dat was de tweede fase.

Nu kwam de derde fase, waar God Nehemia voor gaat roepen. Nu moest ook de stad herbouwd worden. Om de tempel moest ook een muur komen. Een muur om de offerdienst en de aanwezigheid van God te beschermen. De stad is in die zin een beeld voor het dagelijkse leven onder de rook van de tempel. Het is de plek waar mensen leven voor Gods aangezicht, vanuit de verzoening. Maar dat dagelijkse leven had bescherming nodig. De muur maakt ook scheiding. Als Ezechiël het visioen krijgt in hoofdstuk 47 van de nieuwe tempel, dan is daar ook een muur. En die muur maakt scheiding tussen heilig en onheilig. Tussen wat bij God hoort en wat niet.

Je zou kunnen zeggen, dat de tempel staat voor de zondag en de stad met zijn huizen voor de maandag tot zaterdag. Het dagelijkse leven onder de rook van de tempel. En dat leven met God moest beschermd worden. Dat is namelijk kostbaar. Dat moet je niet te grabbel gooien. Vandaar die muren. Maar dan niet zo dat je in de stad maar op een eilandje leeft. Er is uitwisseling met buiten. Er is meer dan leven in de stad. Nee, de muur heeft ook poorten. Daardoor kunnen mensen naar binnen. Het leven van de stad was geen exclusief clubje. Wie wil mocht komen en kon zo kennis maken met een leven van toewijding aan God. Maar tegelijk diende de poorten ook om te verwijderen wat niet goed was. Een van de poorten was de afvalpoort.

Een stad heeft dus muren nodig. En het leven in de stad is bedoeld als een leven voor Gods aangezicht, als geheiligde mensen.

Als dan Nehemia hoort hoe het in Jeruzalem er aan toe gaat. Dan zou je kunnen denken: Geweldig: altaar is er, de tempel is er, laten we dankbaar zijn voor wat God geeft (avondmaal), idee dat er een tempel is, dat de ontmoeting met God mogelijk is, maar nee, dat is niet zijn reactie. Om het altaar en de tempel heen zijn de huizen in puin, de muren in puin, nog steeds. Dat wat heilig is, wordt niet langer beschermd. Het dagelijkse leven uit de verzoening, onder de rook van de tempel, is een puinhoop. Het volk is nalatig geweest. En dat is wat Nehemia treft. De heiliging van het leven. Het leven inrichten naar Gods geboden en beloften daar is men traag mee en laks. Dat is het verdriet wat hij heeft. Dat is de grondtoon van het gebed dat hij uitspreekt.

4. Verootmoediging

Gemeente, toen ik nadacht over de actualiteit van wat Nehemia aan de orde stelt, moest ik denken aan de spanning tussen een veilige en een heilige kerk.

Veilige kerk. We verlangen ernaar dat mensen de Here Jezus kennen. Het is goed dat je hier bent vanmorgen! Je bent welkom bij God! Kom tot de Vader zoals je bent. Wie je ook bent, wat je verleden ook geweest is, gelovig of van huis uit niet gelovig, we willen niemand een strobreed in de weg leggen om Jezus te vinden. Want in Hem vind je het echte leven. Krijg je deel aan een toekomst die blijft, ook als je sterft. Niets geeft je leven meer houvast dan het kennen van de Here Jezus. Met Hem ben je beter af. Daarom heeft deze kerk deuren. Daarom mogen wij getuigen en mensen uitnodigen om tot Jezus te komen. Want bij Christus is iedereen welkom. En tegelijk is er ook dat andere.

Heilige kerk. Dit is de plek waar we de woorden van God lezen. Waar Gods beloften en geboden centraal staan. Daar willen we ons leven naar richten. Daar willen wij voor buigen. Ook dat hoort erbij. Bij God is iedereen welkom, ja! Maar ook: God houdt zoveel van je dat Hij je niet wil laten zoals je bent. Door middel van zijn Woord begint Hij ons denken te vernieuwen. Door Zijn Geest helpt Hij ons vanuit dat Woord te leven. Wie leeft vanuit het altaar, wie weet van de verzoening, zal er ook alles aan doen om zijn leven in te richten naar het Woord van God. Dan komt het aan op gehoorzaamheid.

Daar zit nu precies het spanningsveld. Zoals de Here Jezus het zei: wel in de wereld maar niet van de wereld. Waarin onderscheiden wij ons van mensen die niet geloven? Zit dat in ethische dingen? Ja ook. Heeft dat te maken met onze kijk op het leven, de waarde daarvan, aan het begin en het einde? Ja ook. Heeft dat te maken met hoe wij met ons geld en onze tijd omgaan? Ja ook. Met de muziek die we luisteren en de films die we kijken? Ja ook. Met hoe wij de zaterdag en zondag invullen? Met hoe wij tegen relaties aankijken, welke rol seksualiteit daarin speelt, voor en na het huwelijk? Ja ook. Heeft dat te maken met hoe wij met conflicten omgaan? Ja ook. Heeft dat te maken hoe wij tegen de kerk en de kerkelijke verdeeldheid aankijken? Ja ook. Heeft dat te maken met het milieu en hoe wij voor de aarde zorgen? Ja ook. Heeft dat te maken met onze bewogenheid voor mensen die niet geloven? Ja ook. Zo kan ik doorgaan.

Gemeente, wat zou de de Here vandaag van ons vragen? Op welke punten moeten wij ons van onze wereldgelijkvorming bekeren? Wat zijn onze blinde vlekken? In welke dingen hebben wij tegen de Here gezondigd?

Ik denk dat we lang niet allemaal dezelfde dingen zouden noemen. Ik ga dat vanmorgen niet verder invullen, maar ik wel een vraag in uw midden neerleggen om daarmee aan de slag te gaan in de komende week.

Nehemia verootmoedigt zich voor God, zoals uit zijn gebed blijkt. Waarover zou u zich verootmoedigen, als u kijkt naar uw eigen leven, voor welke dingen schaamt u zich en zou u aan God willen belijden. Welke dingen doen u pijn en verdriet, als u kijkt naar de kerk? Zou u die vraag willen meenemen in uw gebed? En aan de Here vragen of Hij tot u wil spreken.

Als Nehemia hoort hoe het gesteld is met de muur in Jeruzalem, dan breekt zijn hart. De eer van God staat op het spel. De roeping om licht voor de volkeren te zijn. Het geloof dat van de ene generatie overgaat op de andere. Nehemia begint te huilen. En niet alleen ‘enkele’ dagen zoals de HSV heeft, maa letterlijk: dagenlang. De periode blijkt uiteindelijk drie tot vier maanden te duren. Wat hij hoort heeft grote impact op hem. Hij gaat vasten en bidden.

Dat is goed gemeente, om in een periode van zorgen, van vragen, van zoeken naar de weg, te vasten. Je paalde dingen ontzeggen, je onthouden van eten en drinken, om je meer op God te kunnen richten. Daar kan grote zegen vanuit gaan. Hoe vaak hoor je niet dat God een periode van gebed en vasten gebruikt, om de relatie met Hem te versterken, om antwoorden te geven op je vragen.

Een week van voorbereiding als een week van vasten. Waarom niet. In de hoop dat we elkaar vinden en vasthouden, rond die ene tafel, waar het brood en de wijn spreken van vergeving en verzoening. Hopelijk vinden we elkaar in de verootmoediging, om samen de weg te zoeken die God wil dat we gaan.

Ik sluit af met dit gebed:

Leer ons, Heer, vrijmoedig spreken
over uw verlossend werk;
geef dat niet die woorden breken
op de daden van uw kerk,
maar dat wij geheiligd leven
op de plaats door U gegeven,
en U volgen onder ’t kruis
op de smalle weg naar huis.

Amen.