De lofzang van Maria

Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
De lofzang van Maria
Loading
/
Schriftlezing: Lucas 1:39-56
Datum: 6 december 2020
Download PDF


Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
De lofzang van Maria



Loading





/

1. Niet alles is gelijk duidelijk

Als God tot je spreekt, hoe reageer je dan? Wij mensen geven ons niet zo gemakkelijk gewonnen. Zacharias is daar een voorbeeld van. Er is bij hem verzet, zelfs sprake van ongeloof. Wat God zegt, dat kan gewoon niet. Zo’n houding van verzet en ongeloof kan zich nestelen in ons hart. Die houding groeit als we steeds kijken naar wat wij hebben of kunnen. Of naar wat voor ons zo vertrouwd voelt. Dan ketsen de woorden van God af op ons hart.

Hoe anders is de reactie van Maria. Ze begrijpt lang nog niet alles. Heel veel nog niet. Maar ze waagt het met de woorden van God. Dat is wat geloven is: je gewonnen geven aan God. Dat is overgave aan Zijn woorden en met die woorden op pad gaan.

Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat alles vanaf het begin gelijk duidelijk is. Nee. De verwarring en de vragen zijn er ook nog. Maria begrijpt lang nog niet alles wat er tegen haar gezegd is. Ze geeft zich over aan wat God wil. Maar er is op dat moment nog geen vreugde; geen opluchting; geen verwondering. Soms heeft het tijd nodig om een woord van God tot je te laten doordringen.

2. God gebruikt de ontmoeting met anderen

Heel vaak gebruikt God daar een ontmoeting voor of een gesprek met iemand. En dan ineens dringt het besef tot je door, tjonge, dat is dus wat God wilde zeggen. En als dat besef doorbreekt, dan is ruimte voor vreugde en verwondering.

Dat zien we zo mooi bij Maria gebeuren, als zij haar zwangere nicht Elisabeth opzoekt. Als ze daar aankomt, wordt Elizabeth vervuld van de heilige Geest en roept met luide stem: ‘waaraan heb ik dit te danken, dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt? Gezegend ben je onder de vrouwen, gezegend is de vrucht van je schoot. Zalig is zij die geloofd heeft wat de Heer tegen haar heeft gezegd’.

Het zijn die woorden die Maria’s hart raken. Ze komen bij haar binnen. Ineens is daar de bevestiging. En Maria barst uit met een loflied: ‘Mijn ziel maakt groot de Heere, mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker.’ Was er bij de engel de overgave, nu is er ruimte voor blijdschap en verwondering.

Dat is iets om te onthouden. Maria komt tot inzicht en tot haar loflied, door de woorden die Elisabeth tot haar spreekt. De blijdschap over de woorden van God komt, in gemeenschap met anderen. Dat is het geheim. God gebruikt anderen, een broeder of zuster, om je te bemoedigen, om Zijn woorden te bevestigen. Zo vaak ontvangen we het ontbrekende puzzelstukje als we in gemeenschap met anderen zijn.

Die bevestiging ontvang je niet, als je op je eentje blijft geloven. God heeft ons in de kring van de gemeente geplaatst om elkaar te helpen in het geloof. Om elkaar te stimuleren de Heere te gehoorzamen. We moeten niet alleen afgaan op onsgevoel of onze eigen overtuiging, maar in het zoeken naar de wil van God, hebben we het gebed en de bevestiging van andere gelovigen zo nodig. Zo ook bij Maria. Door de woorden die Geest door Elisabeth spreekt, breekt bij Maria het inzicht en de vreugde door. En zo komt Maria tot haar loflied.

3. Het Magnificat

De lofzang van Maria is bekend geworden door eerste woorden van de Latijnse versie: Magnificat anima mea Dominum: ‘Mijn ziel maakt groot de Heer’. Het is een van de beroemdste liederen in de christelijke traditie. Gefluisterd in de kloosters, gezongen in kathedralen, bij kaarslicht gepreveld in kleine afgelegen kerkjes, op muziek gezet door verschillende componisten, maar vooral bekend geworden door de indrukwekkende muzikale bewerking van Johan Sebastiaan Bach. De lofzang van Maria behoort tot het vaste repertoire van liederen die in de dagen van Kerst gezongen wordt. Het is in feite het eerste Kerstlied dat aan ons is overgeleverd.

Wat valt op in dit prachtige lied? Twee dingen: hoe Maria over zichzelf spreekt en hoe zij over God spreekt.

4. Maria over zichzelf

Wat zegt Maria over zichzelf? Niet heel veel. Ze spreekt over haar nederige staat. Ze is maar een eenvoudig meisje dat door God is uitgekozen. Een dienares. Iemand die zich had overgeven aan de woorden van God. Tegelijk iemand die door alle geslachten zal worden zalig gesproken. Uit deze woorden blijkt de bijzondere positie van Maria. Katholieken erkennen de bijzonder plaats van Maria heeft en zien haar als een soort voorbidster. Een katholiek bidt met enige regelmaat een weesgegroet (een Ave Maria), waarin Maria gevraagd wordt om voor ons te bidden. Zo ver gaan wij als protestanten niet. Toch krijgt Maria hier een unieke plaats in het plan van God met deze wereld. Geen reden om haar te vereren, maar wel om haar unieke houding te erkennen. Maria is een bron van inspiratie voor mensen van alle generaties. Waarom? Omdat zij het woord van God met geloof en overgave beantwoordde. Ze dacht klein van zichzelf, maar groot van God. Daarin is zij een voorbeeld. God zoekt mensen, met een hart als Maria. Mensen die net als Maria zich aan Hem gewonnen geven. Laat met mij gebeuren wat u wil. Wat zou dat een mooi antwoord zijn op de viering van het avondmaal. Neem mijn leven, laat het Heer, toegewijd zijn aan uw eer. Dan het tweede.

5. Maria over God

Het loflied van Maria gaat vooral over God zelf. Hij heeft omgezien. Hij is machtig. Hij heeft een krachtig werk gedaan. Hij heeft hoogmoedigen uiteengedreven. Hij heeft machtigen van de troon gestoten. Hij heeft nederigen verhoogd. Etc. Steeds weer gaat het over wat God doen zal. Na zoveel eeuwen stilte is Hij in beweging gekomen. De wind van zijn genade blaast krachtig. Maar net als bij een sterke wind, als je weet te zeilen of te surfen, dan kan de wind je ver brengen; maar als je niet voorbereid bent op de wind, dan kan je boot ook omkieperen, dan kun je op de rotsen vastlopen.

Dat is wat Maria zegt. Gods genade is gekomen. Als je het met nederigheid ontmoet, ontvang je zijn genade. Nederigen (dat zijn armen van geest) heeft Hij verhoogd, hongerigen (mensen die met lege handen staan) heeft Hij met goede gaven verzadigd. Gods genade is dus voor mensen met lege handen. Mensen die zich verwonderen: Heer wat bent u goed! Dat u naar mij omziet.

Als je nederig bent, zal God je oprichten; als je hart ontvankelijk is voor Hem, zal Hij je verzadigen. Dan zul je door de wind van zijn Geest meegenomen worden op de oceaan van Gods liefde, en met de wind in de rug brengt God je tot je bestemming.

Maar – en dat is de andere kant – als je trots of hoogmoedig bent, als je hart voor God gesloten is, dan blaast de wind van Gods genade je omver, dan zul je van je troon afvallen, dan zul je uiteengedreven worden. Dat is een aangrijpend woord. Daar zit iets in van uiteenvallen, desintegratie (als een paracetamol in een glas). Dan zul je niet staande kunnen blijven, maar uiteenvallen.

De genade van God is als een sterke wind, die blaast, en als je je daardoor laat meenemen, dan kom je op ongelooflijke plaatsen, die wind drijft je zelfs in de armen van God. Maar als je je tegen die wind blijft verzetten, dan kom je met lege handen te staan, dan zul je schipbreuk lijden, dan loop je het risico om te verdrinken.

6. Gods Woord is zeker

Daar gaat dit lied van Maria over. Als je goed leest, dan valt op dat ze erover spreekt als een voldongen feit. Steeds weer het refrein: Hij heeft, Hij heeft, Hij heeft. Het lied van Maria gaat over de toekomst, maar het is neergeschreven in de verleden tijd. Maar het zijn profetische woorden. Door de Geest geïnspireerd ziet Maria in haar geest al iets van de toekomst oplichten. Wat God zegt, gaat zeker gebeuren. Kijk maar even naar het einde van het lied. Vers 55: zoals God gesproken heeft tot Abraham. Dat was meer dan 2000 jaar geleden. Maar God is geen van zijn beloften vergeten. Hij vervult ze allemaal op Zijn tijd.

Zo mogen ook wij vanavond het avondmaal vieren. De Heere Jezus nodigt ons aan Zijn tafel. Hij wil ons laten delen in de verzoening. Hij wil ons hart helemaal laten vervullen met Zijn Geest. Zodat we steeds meer worden als Maria in haar overgave: ‘laat met mij gebeuren naar uw Woord’.

De wind van Gods genade blaast nog steeds. En als wij Jezus erkennen als onze Heer, als Hij de Heer van ons leven mag zijn, dan zal de wind van Gods Geest ons telkens weer in Zijn armen drijven. Amen.