De menigte voor de troon en de gebeden van de gelovigen

Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
De menigte voor de troon en de gebeden van de gelovigen
Loading
/
Schriftlezing: Openbaring 7 - Openbaring 8:1-5 - Openbaring 14:1-5
Datum: 31 januari 2021
Download PDF


Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
De menigte voor de troon en de gebeden van de gelovigen



Loading





/

1. Waar zijn onze doden?

Ik weet niet hoe dat bij of of jou is, maar als ik bij iemand sta die overleden is, moet ik altijd naar de ogen kijken en hetstille gezicht. En dan denk ik bij mezelf: ‘waar ben je nu en hoe zal het je daar vergaan?’

Een kind kan je dat zomaar vragen: waar is opa nu? Opa is bij de Heere Jezus. Voor jongere kinderen is dat meestalvoldoende en opgelucht spelen ze weer verder. Maar als je wat ouder bent, soms ook bij kinderen wel, kun je daar best wel over na blijven denken.

Was het leven goed genoeg? Heeft deze persoon zijn vertrouwen gesteld op de Heere Jezus. Waar is hij nu? Waar is zij gebleven?

Waar zijn onze doden?

Over die vraag heeft Prof. Van Niftrik in 1970 een heel boek geschreven: Waar zijn onze doden? Hij geeft verschillendeantwoorden.

(a) Onze doden zijn in het graf. Omdat elk leven kostbaar is in de ogen van God, begraven wij iemand met respect. Het graf is een plek om onze geliefde te herinneren.

(b) Onze doden zijn in de hemel. Voor wie gelooft is de dood niet het einde. Het ‘ik’ van een mens wordt bewaard door God. Ook na ons sterven geldt: dat God het werk van Zijn handen niet loslaat. Wie in geloof gestorven is, mag thuiskomen bij God.

Het mooiste antwoord vind ik echter:

(c). Onze doden zijn mét Christus. Ze zijn in Zijn nabijheid. In de hemel gaat alle aandacht uit naar onze Heiland. Wie op aarde met Hem leefde, mag na zijn sterven voor altijd bij Hem zijn. Mensen zeggen wel eens, als ik sterf dan kan ik mijn vader, moeder, opa, oma, mijn kinderen zien. Zeker, in de hemel is er herkenning. Dat is bijzonder troostvol. Maar ik denk dat alle aandacht niet uitgaat naar mensen die wij kennen, maar naar de Heere Jezus. Hij is het stralende middelpunt van de hemel. Aan Hem hebben de gelovigen immers hun zaligheid te danken.

2. Wat Johannes hoort en ziet

Waar zijn onze doden? Die vraag wordt in het hemelse visioen van Openbaring 7 beantwoord. De grote menigte van gelovigen, die uit alle naties, stammen, volken en talen afkomstig is, staat voor de troon en voor het Lam. Ze zijn dankzij het heilswerk van de Heere Jezus in de gloria.

Johannes vertelt in dit hoofdstuk wat hij hoort en ziet. Dit hoofdstuk vormt een tussenstuk. Een intermezzo, tussen het zesde en zevende zegel. Dit visioen geeft antwoord op de vraag waarmee hoofdstuk 6 eindigde. We zagen twee weken terug, dat het zesde zegel betrekking heeft op de tijd voor de wederkomst van Christus. Het moment dat het laatste oordeel aanbreekt. De vraag die als vanzelf opkomt is deze: wie kan op die dag overleven? Of in de woorden van vers 17: ‘wie kan dan staande blijven?’

Het visioen van Openbaring 7 is daar het antwoord op. Het antwoord op die vraag is zo urgent en van zulk gewicht, dat het verbreken van het zevende zegel uitgesteld wordt, tot het antwoord gegeven is. Er zullen mensen zijn, die in de verdrukking en de oordelen van God niet ten onder zijn gegaan. Wie zijn ze?, vraagt Johannes even later. Dat is de vraag die in dit hoofdstuk centraal staat.

Wat is het antwoord? Het visoen geeft een dubbel antwoord. Het zijn de gelovigen uit Israël en uit de volken. God is zijn oude verbondsvolk niet vergeten. Israël gaat voorop, in de verzen 3-8, de 144.000 uit de twaalf stammen van de Israëlieten, dan volgt de menigte uit de volken, de verzen 9-17.

Laten we bij allebei even stil staan.

3. Israël

Er is onder uitleggers veel discussie, of beide groepen niet over dezelfde mensen gaan, maar dan onder een ander gezichtspunt. Maar ik denk dat de meest natuurlijke lezing is, dat de eerste groep echt over Israël gaat.

In de oordelen die over de aarde gaan, is God ook aan het werk, om uit alle stammen van Israël joden te verzegelen. Ze krijgen een zegel van God op hun voorhoofd. Dat was voor de mensen van toen een bekend beeld. Een zegel is een eigendomsmerk. Verzegeling met een teken op het voorhoofd was in die tijd bekend als teken van het behoren bij een bepaalde god. Slaven kregen het merkteken van hun eigenaar soms op hun arm gebrand. Slaven die weggelopen waren, kregen als straf een letter op hun voorhoofd gebrand.

Hier is het zegel symbolisch bedoeld. Want in 14:1 lezen we, dat de 144.000 bij het Lam zijn op de berg Sion, en dat op hun voorhoofd de naam van Zijn Vader staat geschreven. De 144.000 zijn dus de joden die Jezus als hun Messias hebben leren kennen. Voor wie God hun Vader is geworden, dankzij het werk van Jezus. Het voorhoofd symboliseert hun denken, hun bewuste leven. Hun leven staat in het teken van de dienst van God. Het zegel dat zij hebben ontvangen, is de Heilige Geest. Hij heeft het geloof in Jezus gewerkt en woont nu in hun harten. Paulus zegt in Efeze 1:13: ‘nadat zij het woord van de Waarheid aanvaard hebben, en tot geloof zijn gekomen, zijn ze verzegeld met de heilige Geest’. Gods Geest heeft hun harten geopend voor Jezus. De liefde van de Messias is in hun harten uitgestort door de Geest die hun is gegeven.

Daarom zegt 14:4 ook zo mooi: ‘ze zijn gekocht uit de mensen, als eerstelingen voor God en het Lam’. De eerstelingen van de grote oogst. De messiasbelijdende Joden.

144.000 zijn het. Ook dit getal is symbolisch. Het is een duizendvoudig twaalf keer twaalf, en duidt volledigheid aan. Uit elke stam zijn ze er. Ook de vergeten en verloren gegane stammen zijn bij God bekend. Gods Geest weet hen te bereiken, en zij zullen er op die dag ook zijn.

Nog even naar hoofdstuk 14. Het Lam staat op de berg Sion. Dat hebben de profeten ook gezegd: Jezus zal als de Messias zijn voeten zetten op de olijfberg. Hij komt terug en zal zich eerst aan Israël openbaren. Uit dat volk zullen er velen zijn die in het Lam dat doorstoken is, hun Redder zullen zien. En wat ik zo ontroerend vind, is dat zij een lied zingen, vers 3: een nieuw lied, dan niemand kan leren, dan de 144.000 alleen. Dat is iets van het geheim van wie Jezus voor Israël is. Zij zullen God in eren in hun eigen taal. Zij zullen een loflied zingen voor het Lam, in de taal van de profeten, door de Geest geïnspireerd. Over de lijdende knecht, die vanwege hun (en onze!) overtredingen doorboord is, maar die door kruis en opstanding heen, verzoening heeft gedaan, voor Israël en de volkeren. Het lam dat staat als geslacht, is de leeuw van Juda, de Messias. En daarom zingen zij voor Hem hun loflied.

In de Joodse traditie is er gezegd: ‘Een nieuw lied zal Israel pas weer zingen in de dagen van de Messias als loflied voor het wonder van de verlossing’. Dat gebeurt hier. Jezus, het is alles door u en voor u en tot u. Gemeente, wat een indrukwekkend lied zal Israël dan zingen! De eerstelingen die zuiver hebben geleefd, trouw aan de geboden van God, en met liefde voor het Lam en de Leeuw van Juda.

God is zijn volk Israël getrouw gebleven. Psalm 98 brengt dat zo indrukwekkend onder woorden. Daar zingt Israël: ‘Ja, Hij is ons getrouw gebleven, Hij heeft in goedertierenheid, naar de belofte eens gegeven, het huis van Israël bevrijd. Zijn volk is veilig in zijn handen. Hij heeft zijn heerlijkheid ontvouwd. Zo werd tot in de verste landen het heil van onze God aanschouwd.’ Prachtig. Indrukwekkend.

4. De grote menigte

En dan verschuift het beeld naar de menigte die zo groot is dat zij niet te tellen is. Overal vandaan op aarde, verschillende talen en culturen, maar een ding hebben zij gemeenschappelijk: hun liefde voor Jezus.

Ze staan daar met witte gewaden en palmtakken in hun hand. De witte klederen zijn het overwinningskleed dat zij mogen dragen. Een teken dat ze mogen behoren bij de hemel. Ze zwaaien naar God en het Lam met palmtakken in hun hand. Een teken van diepe vreugde. Met de palmtakken werden in die tijd de redder of koning begroet die het volk kwam opzoeken. Palmtakken waren in de Oudheid een overwinningsteken, dat bijvoorbeeld aan de winnaars van de Olympische spelen en andere wedstrijden gegeven werd. Ze hebben de overwinning te danken aan het Lam. En met de tak in de hand brengen ze Hem hulde.

]Toen onze oudpredikant ds. Abma begraven werd en hier in de kerk de afscheidsdienst gehouden werd (4 april 2017), lag er op zijn kist naast een opengeslagen bijbel, ook een palmtak. Teken van overwinning, dankzij het offer van het Lam.]

Met de tak in hun hand zingen ze een lied. Een loflied, een danklied voor het Lam. Wie zijn deze mensen? Vers 14: ze komen uit de grote verdrukking. Het accent valt hier op het lijden dat hen op aarde ten deel viel. Jezus had gezegd: ‘in de wereld zult u verdrukking hebben, maar hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen’ (Joh. 16:33). Het kan duiden op de laatste tijd voor de komst van Jezus, wanneer de vervolging op z’n hevigst is. Maar uitleggers wijzen erop dat de grote verdrukking ook een verzamelnaam kan zijn voor alle druk die de gelovigen in alle tijden en landen bedreigt van de tegenstanders van God. Letterlijk staat er: ‘zij die komende zijn uit de grote verdrukking’ Tegenwoordige tijd. De stroom gaat steeds maar door. Het accent valt hier op zij die stierven vanwege hun geloof. Daar waar Open Doors ook altijd zoveel aandacht vraagt. [Noord Korea, Somalië, Jemen, Nigeria, etc. het verschrikkelijk lijden van de vervolgde kerk]

Maar ook breder, het gaat hier over alle gelovigen. Omdat de beloften die volgen, over God die zijn tent over hen uitspreidt, geen honger en geen dorst, het Lam dat ze weidt en brengt naar levende waterbronnen, ook in terugkomen in de beschrijving van de nieuwe hemel en de aarde in hoofdstuk 21. In ieder geval is dit duidelijk: het ingaan in het koninkrijk is een strijd. Letterlijk vanwege vervolging. Geestelijk, vanwege verleiding van de moderne cultuur. Ook vandaag kost het volgen van Jezus veel. Afleggen van je oude mens. God gehoorzamen. Die radicaliteit is nodig. Want zonder het afleggen van de oude mens, zonder wedergeboorte, geloof en bekering komen we het koninkrijk van God niet binnen. Zoals het doopformulier zo kernachtig zegt.

Het gaat erom dat we gewassen. Bent u, ben jij gewassen in het bloed van het Lam. Ja, dat klinkt wat ouderwets. Maar bedoeld is: heb je je zonden aan God beleden, en daar vergeving voor ontvangen? Heb je de Heere Jezus lief? Is Hij je Heiland? Dat is de voorwaarde. Voor wie gelooft, en wie in geloof sterft, geldt de belofte, dat je ook daar zult zijn, waar Jezus nu is. En iedereen die zijn vertrouwen op Jezus heeft gesteld, zal niet sterven maar leven. Die mag zijn in de glorie bij Jezus. En als wij kinderen hebben, die ons te vroeg zijn ontvallen, dan mogen zij ook daar zijn waar Jezus is. Omdat Hij een trouwe Heiland is, die Zijn leven ook voor onze kinderen gaf.

Wat een perspectief, gemeente. Wat een wonder om daar te morgen zijn, nu of straks, waar Jezus ook is. Samen met Hem te wachten, totdat Gods nieuwe wereld aanbreekt. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Ik hoop en bid dat u en jij daar niet zult ontbreken.

5. De gebeden van de heiligen

En als Johannes dit alles gezien heeft, is het intermezzo voorbij, en opent het Lam het zevende zegel. Er volgt een stilte van een half uur. Indrukwekkend moment. De hemel houdt zijn adem in. De verenigde koren pauzeren. Het loflied verstomt. Wat zal er nu gaan gebeuren? De gebeden van de heiligen worden op het reukaltaar gelegd. En de rook stijgt op tot God.

In hoofdstuk 6 lazen we over de gebeden van de gestorven martelaren. Nu worden ook de gebeden van de gelovigen die nog op aarde zijn voor God gebracht. Als reukwerk voor Zijn aangezicht. Gebeden om de komst van het Koninkrijk. Te oordelen naar de uitwerking van de gebeden zullen de gelovigen op aarde gebeden hebben om de komst van Gods Koninkrijk, gebeden om een rechtvaardig en spoedig oordeel van God over de wereld. Dat de macht van het kwaad verbroken wordt en het onrecht gestraft.

En als de gebeden opstijgen naar God, komen er op aarde donderslagen, bliksem en een aardbeving. Met andere woorden: nu komt het moment dat God recht gaat doen. De tijd is vol. Zijn oordelen gaan beginnen. Geen gebed is verloren gegaan. Het gebed van de martelaren en van alle gelovigen gaat vervuld worden. Gods koninkrijk is aanstaande. God gaat de zonde en het kwaad van de aarde verwijderen. Hij geeft de mensen nog een laatste kans om tot inkeer te komen. Indrukwekkend tafereel. Bidden heeft effect. Gevouwen handen veranderen de wereld. Wees erdoor bemoedigd. Houd vol in het gebed. God zal ons eenmaal verhoren.

6. Het gaat om Jezus

Ik ga afronden. Wat is nou de centrale boodschap van dit hoofdstuk? Dit: de toekomst is in handen van de Heere Jezus. Gods oordelen op aarde zullen je niet treffen, als Hij je Heer en Heiland is. Neem je toevlucht tot Jezus. Dan ben je veilig. Geef je gewonnen aan Hem. Dan zul je straks op die dag niet ontbreken.

Want door het oordeel heen, zal Gods wereld komen. Want Jezus leeft in eeuwigheid, Zijn shaloom wordt werkelijkheid. Alle dingen maakt Hij nieuw. Zeg u en jij het mee, met het lied: ‘Hij is de Heer van mijn leven’. Ja dan mag je verder zingen: ‘Straks als er een nieuwe dag begint, En het licht het van het duister wint, Mag ik bij Hem binnengaan, Voor zijn troon gaan staan. Hef ik daar mijn loflied aan: ‘Jezus U leeft in eeuwigheid, U bent de Heer van Mijn leven’. Wat een dag zal dat zijn. Amen.