Vissers van mensen

Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
Vissers van mensen
Loading
/
Schriftlezing: Lucas 4:42-44 - Lucas 5:1-11
Datum: 24 januari 2021
Download PDF


Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
Vissers van mensen



Loading





/

1. Niet praten maar doen!

Toen mijn vader nog in het leger af en toe dienst moest doen, zat hij een keer op de vliegbasis van Leeuwarden. Daar waren F16 piloten gestationeerd van het 322 Squadron. De wapenspreuk van deze afdeling was ‘Niet praten maar doen’.

Het is mijn gebed dat dit vanmorgen ook gebeurt. Dat God het Woord zo op ons hart legt, dat we er niet alleen over praten, maar dat we het ook gaan doen.

2. Het gaat om roeping

Het opschrift boven het bijbelgedeelte zegt: ‘de wonderbare visvangst’. Nou dat ligt natuurlijk voor de hand. Op een heel wonderlijke manier raken de netten zo vol met vissen, dat andere vissers moeten helpen om de vangst naar de kant te brengen. Toch is dit niet de kern van dit bijbelgedeelte. Ik denk dat het beter is als er boven dit gedeelte zou staan: ‘de roeping van de discipelen’. Deze geschiedenis gaat namelijk over roeping. En de wonderlijke visvangst is een illustratie, een voorbeeld van wat er kan gebeuren als mensen God gehoorzamen. Dat het hier om roeping gaat, zien we aan het slot. Het gedeelte eindigt daar mee. Vers: 10 ‘van nu aan zult u mensen vangen’. Alle elementen van een roepingsgeschiedenis zitten er in.

(a) Jezus roept mensen in het gewone dagelijkse leven. Daar waar ze aan het werk zijn. Hele gewone mensen worden geroepen.

(b) De roeping leidt vaak tot vrees, er tegen op zien. Zoals zo vaak gebeurt in de Bijbel als God mensen roept: denk aan Mozes, Jesaja, Jeremia, Johannes. Het oog in oog staan met God, geeft een besef van onwaardigheid. Wie ben ik? Kan ik dit wel? Zo ook hier.

(c) En dan is daar tenslotte de bemoediging, de belofte. Wees niet bevreesd. Ik ben met je.

Deze drie elementen zitten in deze geschiedenis. Dat betekent dat we het zo ook moeten lezen. In deze wonderlijke visvangst zegt God belangrijke dingen over roeping. Dat geldt niet alleen voor de discipelen daar en toen, maar ook voor ons. Want net als zij, zijn ook wij – wie we zijn, wat we doen – ook wij zijn geroepen om in de Heere Jezus te geloven en Hem te helpen in het doorgeven en voorleven van het evangelie.

Wat zegt God door dit bijbelgedeelte tegen ons vanmorgen. Ik ga vier dingen noemen, die mijzelf ook geraakt hebben.

3. De nood is hoog, de aanleiding (1)

Waar begint alles mee? Nou, net voorafgaand aan de roeping, lezen we in het slot van hoofdstuk 4, dat Jezus dit zegt: ‘Ik moet ook andere steden het evangelie van het Koninkrijk van God verkondigen, want daarvoor ben ik uitgezonden’. Jezus was van Nazareth naar Kapernaüm gegaan. Daar heeft Hij iemand met een onreine geest op de sabbat bevrijd. Daarna heeft Hij de schoonmoeder van Petrus van haar koorts genezen. Van alle kanten weten mensen Jezus te vinden. Hij zou de hele dag bezig kunnen zijn met het bevrijden en genezen van mensen. De nood is hoog. Maar Jezus zoekt de afzondering. Hij gaat naar eenzame plaats om te bidden. Hij zoekt het contact met Zijn Vader. In gebed ontvangt Hij duidelijkheid. Het evangelie moet ook naar andere steden. Je leest dat wel vaker bij Jezus, dat God door het gebed Hem richting geeft.

Dat is wat gebed met ons doet. Als we met God spreken, en bereid zijn om ons leven in Zijn hand te leggen, als we bereid zijn te bidden: Heere, maak mij uw wegen bekend, zoals Psalm 25 dat zegt, dan zal God ook antwoorden en de weg wijzen, ons richting geven. Hij laat ons niet in de kou staan.

Jezus ontvangt richting. Ik moet, zegt Hij. God wil dat andere steden ook het goede nieuws horen. Er is een hele wereld te winnen.

Let even op hoe het er staat. Evangelie, het goede nieuws van het Koninkrijk van God. Het koninkrijk dat met en in de Heere Jezus is aangebroken. Jezus komt om te herstellen wat kapot is gegaan. Deze wereld is gevallen. Mensen zijn in de greep van de boze. Dat rijk, wordt gekenmerkt door zonde en nood, ziekte en bezetenheid. Al het goede van God wordtstukgemaakt. Jezus komt om mensen te verlossen van de zonde en van het kwaad. Eens zal alles volkomen nieuw worden.

God wil dat mensen aan die toekomst deel aan krijgen. Daarom moet het goede nieuws verkondigd worden. Daarom moeten mensen uitgenodigd, aangespoord worden om binnen te gaan. Wie zich gewonnen geeft aan Jezus, gaat datKoninkrijk binnen. Die ontvangt vergeving. Nieuw leven. Een nieuwe hoop. Dat allemaal. Maar ook: zo iemand wordt ingeschakeld. U, jij en ik, er rust een roeping op ons leven. Soms een bijzondere, tot een taak of een ambt, zoals bij jullie. Maar wij allemaal zijn geroepen om wat we van God ontvangen hebben, geleerd, door te geven, om de Heere Jezus met onze gaven te dienen.

En weet je wat mij treft. Wat er in vers 1 staat. De menigte dringt aan om het Woord van God te horen. Ze hebben iets gezien. Ze hebben iets gehoord. Er is een verlangen in hun hart. Een verlangen naar een ander leven, naar Gods nieuwe wereld. Ik denk dat dit vandaag nog niet veranderd is. Soms is het diep weggestopt. Soms is het verlangen geseculariseerd. Moet je diep graven om erbij te komen. Maar ik geloof dat het waar is, wat Jezus zegt. De velden zijn wit om te oogsten. Dat is de veronderstelling achter de roeping. Mensen zijn in nood. Misschien wel juist nu door corona. Op zoek. Alles wat zeker is, wankelt. Er is moeheid. Mensen vragen: is er niet meer? Is er een woord dat hoop geeft. Natuurlijk niet bij iedereen. Maar Gods Geest is zeker bezig. Laten we goed luisteren. Want vaak zijn er in momenten van crisis, ook openingen, dan stellen mensen vragen. Misschien hebben ze niet zoveel met de kerk, maar hebben ze wel een woord van hoop en uitzicht nodig. Dat is een begin. Dan mogen wij op Jezus wijzen! Bij Hem moet je zijn!

De nood is dus groot, nu volgt de roeping.

4. De roeping (2)

De mensen dringen zich om Jezus heen. En om ze allemaal goed te kunnen bereiken, vraagt hij aan Petrus om zijn boot te mogen gebruiken. De oever van het meer bestond uit kleine inhammetjes. De mensen staan in een halve cirkel. Zo kan Jezus vanaf de boot tot hen spreken. Het water draagt zijn stem verder. Je ziet het voor je. Mooi als er honger is voor het Woord.

Jezus vraagt aan Petrus toestemming om zijn boot te kunnen gebruiken. Zo begint het vaak bij roeping. Dat God iets van je vraagt: iets dat je hebt ontvangen. Een deel van je tijd, je gaven of talenten, om dat in te zetten voor het evangelie. Als mentor op catechisatie, bezoekzuster, gebedsteam, clubleider, als ambtsdrager. Wil je Mij dienen, met wat je van Mijn Vader hebt gekregen? Beschikbaarheid, daar gaat het om. Is daar ruimte voor in uw en jouw leven?

Als Jezus klaar is met zijn onderwijs, vraagt hij aan Simon om opnieuw het water op te gaan om te vissen. Een vreemde vraag. Ze waren juist net teruggekomen van een hele nacht vissen. Deze nacht zonder iets te vangen. Vissen deed je in de nacht. Dan is het koeler en zitten de vissen meer aan de oppervlakte. Je proeft de frustratie bij Petrus. Maar Meester, dit gaat niet werken. U bent een timmerman, maar wij weten dat overdag je niet veel vangt.

Het is een vreemd bevel. Het druist in tegen de gewoonte. Tegen de ervaring. In diep water vissen is zinloos. Petrus sputtert tegen. Ze hebben al geploeterd en het heeft niks opgeleverd. Ze zijn de netten al aan het schoonspoelen.

En toch blijft dat woord van Jezus haken. Petrus komt er niet los van. Jezus staat daar en Hij is het die dit vraagt. De Meester is daar en Hij roept u! Petrus geeft zich gewonnen. ‘Maar op uw woord zal ik het net uitwerpen.’ Het enige argument, de enige motivatie, voor Petrus is het woord van Jezus. Meer heeft hij niet. Dat is nou kenmerkend voor geloven: het wagen met het woord van Jezus, dat woord gehoorzamen, ook als je er niets van ziet. Zelfs als je het niet gelooft. Want zo vaak worden Gods daden achteraf pas gezien. Het water van de zee wijkt pas, zodra de eerste stap wordt gezet. In gehoorzaamheid.

Misschien verklaarden zijn collega’s hem wel voor gek. Petrus, dit is zinloos. Die gaat niet werken. Let maar op wat we zeggen.

Maar Petrus durft het te wagen met het woord van Jezus. Dat is voor ons ook belangrijk. God kan ons in een bepaalde situatie iets vragen te doen. Iemand bellen. Naar iemand omzien. Een gebed of bezoek. Een taak of ambt. En je denkt, ja maar … Het gaat tegen je gevoel in soms. Het lijkt zinloos misschien. Dat zien we ook hier: overdag vissen, dieper water, en je denkt, dat gaat niet lukken. Maar in de gehoorzaamheid zit de zegen.

Het woord van Jezus. In het Grieks staat hier het word ‘rhema’. Dat is het gesproken woord. Jezus geeft onderwijs over God, het woord van God. Dat is in het Grieks ‘logos’. Het onderwijs is de basis. De Bijbel is het fundament. Maar wie geworteld is in het Woord, leert ook het rhema van Jezus te verstaan. Zijn dagelijkse leiding. Zijn spreken in ons hart. Een innerlijke drang om iemand op te zoeken. Een gedachte aan een bijbelwoord om te spreken. Op zoveel manieren kan God spreken. Tegen je gevoel in. Anders dan je dacht. Maar wie meebeweegt, zal merken of het uit God was of niet. En als het uit God was, dan is er zegen.

De vangst is overvloedig. Dat is het geheim. De tegenwoordigheid van de Heere Jezus in onze boot verandert alles! Mag Ik in jouw beroep komen. Met de Here Jezus in zee gaan. Als Vaders zoon aan boord is, kunnen er bijzondere dingen gebeuren.

Petrus kan het alleen niet aan. Hij moet zijn metgezellen te hulp vragen. Ook een mooi detail. Andere mensen worden ingeschakeld. Ze helpen mee. Samen sta je sterk in de dienst van God.

Op uw woord zal ik het net uitwerpen. Gemeente, is dat niet voor ons allemaal belangrijk, bij alles wat we doen. Welke taak we ook hebben. Dat we biddend zoeken naar wat God van ons vraagt. Dat we beschikbaar zijn. En als God ons iets duidelijk maakt, dat we dan God gehoorzamen. Dat is de manier waarop Christus onze levens regeert.

Lang niet altijd zal er zo’n overvloedige reactie zijn als hier bij de vissen. Zeker als het om vissen van mensen gaat. Dat kan soms heel weerbarstig zijn. Gesprekken kunnen soms aan de oppervlakte blijven. Teleurstellend. Wat haalt het uit, denk je soms. Een hele nacht gevist en niets gevangen. Wie herkent dit niet? Ook in zijn eigen leven. Hoezeer we ook een bemoediging kunnen gebruiken. Maar het belangrijkste is: gehoorzamen aan het woord van Jezus. Op uw Woord zal ik het net uitwerpen. God draagt zorg voor de rest.

5. De tegenwerping (3)

De reactie van Petrus op de overvloedige vangst is bijzonder. Heer, ga weg, ik ben een zondig mens. Je zou iets anders verwachten. Geweldige vreugde over de vangst. Petrus die helemaal in de glorie is. Wow, moet je kijken wat hier gebeurt. Waarom deze reactie?

Petrus krijgt hier een indruk van wie Jezus is. Een indruk van de macht en majesteit van Jezus. Het was Zijn woord wat tot de visvangst had geleid. Petrus had geen enkele verwachting van de timmerman. Maar hier wordt hij op zijn nummer gezet. Ondanks Petrus’ ongenoegen, is er zegen. Ondanks Petrus’ houding, neemt God hem in dienst. Petrus ontdekt dat er bij Jezus genade is. Dat Hij het niet verdient om deze zegen te ontvangen. Bij iedereen trouwens die God in de Bijbel roept, is die ervaring. Maar Heer, wie ben ik, kunt u wel echt op mij rekenen, ik ben ook een mens met gebreken. Die ervaring is niet verkeerd. Het houdt je nederig. Dichtbij Jezus. Ik mag iets doen, omdat U mij roept.

Heer, ga weg van mij. Dat is wat Petrus zegt, als hij naar zichzelf kijkt. Op een andere plek zegt hij: Heer, tot wie zullen wij anders heengaan, u hebt woorden van eeuwig leven. Dat zegt hij als hij naar Jezus kijkt. Dat is het verschil. We moeten niet op onszelf zien, maar op Jezus. Dan hebben we de juiste focus. En dan kan het ook. In Zijn kracht!

6. De belofte (4)

Ik eindig met de belofte. Jezus neemt Petrus in dienst, een gewone visser, God kan iedereen gebruiken. Ook jou! En u! Met je gaven en talen, met wat je hebt en wie je bent. Van nu aan zult u mensen vangen, zegt Jezus.

Het woord ‘vangen’ komt twee keer voor. In vers 4, daar ging het om de vissen. In vers 10 gaat het om mensen. In vers 10staat een ander woord. Het betekent letterlijk: ‘levend vangen’. Als vissen uit het water worden gehaald, dan gaan ze dood. Dat is hier niet bedoeld. Ja wel, dat we sterven aan onze eigen plannen, maar met het doel om te leven.

Levend vangen. Dat komt nog een keer voor in de Schrift. Paulus schrijft erover naar Timotheüs. Hij heeft het over satan die mensen levend gevangen houdt. Zonder Jezus zitten mensen gevangen. Leven ze in de duisternis. Zonder dat ze het weten. Maar wie in aanraking komt met Jezus wordt gered. Uit de strik van de boze. Uit de duisternis. In het Licht. Uit de dood, in het leven.

God schakelt ons in. Op velerlei manieren. Hoe kun je mensen bereiken bereiken. Ja, net als bij vissen. Hoe vangen we vissen? Dat kan op verschillende manieren.

Via een hengel. Vriendschapsevangelisatie. Via je netwerk. Door bij mensen op bezoek te gaan. Via de kaartenbak. Via een Appje. Een preek of bemoediging via internet. Via het sleepnet van een concrete actie in de wijk. Via een gesprek. Door een luisterend oor, kun je een vangnet voor iemand zijn.

Op welke manier ook, God wil het in dienst nemen. Mag dat ook ons gebed zijn: neem mijn leven Heer, mijn handen, mijn mond, mijn oren, mijn tijd en geld, laat het Heer, toegewijd zijn tot uw eer.

Van nu af aan zult u vangen. Dat is geen gebod, maar een belofte. God vervult niet altijd onze wensen, wel altijd Zijn belofte.

Kan God op ons rekenen? Misschien zie je er tegen op, kan ik dat wel, wie ben ik? Hoor dan, wat Jezus als laatste zegt: ‘wees niet bevreesd’. Werp je net maar uit. God zelf draagt zorg voor de vangst.

Want Hij die roept is getrouw, Hij zal het doen!

Amen.