De tranen van Jezus!

Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
De tranen van Jezus!
Loading
/
Schriftlezing: Lucas 19:28-44
Datum: 28 maart 2021
Download PDF


Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
De tranen van Jezus!



Loading





/

1. Een groter contrast niet denkbaar

Het is een bijzonder gebeuren daar op een van de heuvels van Jeruzalem. Jezus die door de mensen enthousiast wordt binnengehaald. Ze zijn helemaal euforisch en in extase. Ze zingen en ze jubelen. Hosanna voor de Koning. Heer ons hart is vol lof. Wij prijzen u als onze Heer. Gezegend die komt in de naam van de Heer. Nu is eindelijk het moment gekomen, dat alles gaat veranderen. Jezus wordt koning.

Het is de euforie die zich van mensen meester maakt, als een politiek leider een klinkende overwinning haalt. Het is de opwinding die je ziet als de paus ergens komt. Als er ergens een nieuwe president gekozen is. Als het voetbalteam kampioen is geworden en uit het vliegtuig stapt. Massa’s mensen op de been. Lange rijen van uitzinnige mensen. De lucht zindert van opwinding.

En dan zoemt de camera in op een van de hoofdpersonen. Deze persoon huilt. Hij huilt heel hartstochtelijk. Het zijn geen tranen van vreugde of van ontlading, maar van heel diep verdriet. Uitzinnige vreugde en intens verdriet. Een grotere tegenstelling kun je je bijna niet voorstellen.

Dat is wat Lucas ons vertelt over Jezus. Hij wordt als een held binnengehaald, maar de held zelf is intens verdrietig. En Jezus huilt.

Wat is er met Jezus aan de hand? Wat gebeurt hier bij het binnengaan van de stad Jeruzalem?

2. De situatie

Het is de tijd vlak voor het Paasfeest. Ergens in de maand maart of april. Men schat dat ruim 2 miljoen Joden hun huizen verlieten en op pelgrimstocht naar Jeruzalem gingen. Degenen die van ver moesten komen, waren een paar dagen onderweg. Alle pelgrims gaan op weg naar de heilige stad om daar het paasfeest mee te maken. Jeruzalem was omringd door heuvels. De stad zelf kon nooit zoveel bezoekers herbergen, dus moesten ze in de omringende heuvels bivakkeren. Dat is de setting van Palmzondag. De heuvels vol met pelgrims die gekomen waren voor het Pesachfeest.

Ook Jezus is onderweg naar Jeruzalem. In de vroege morgen is Hij op pad gegaan. Van Jericho, waar hij net bij Zacheüs was geweest, naar Jeruzalem, een lange klim van 1200 meter. Als Hij dan bijna boven is, stuurt hij twee discipelen vooruit naar Bethanië. Daar moeten zij een veulen voor hem regelen. Vermoedelijk had Jezus dat van te voren met de eigenaars afgesproken. Hij was in het dorp immers bij iedereen bekend. Lazarus, met Martha en Maria woonden daar. Jezus kwam er vaak. Iedereen had gehoord hoe Hij Lazarus had opgewekt uit de dood, toen deze was gestorven. In een klein dorp weet iedereen alles van elkaar.

En als de discipelen terugkomen met het veulen, neemt Jezus daarop plaats. Van alle kanten stromen mensen toe. Nieuwsgierig. Opgewonden. De mensen beginnen te zingen. Ze leggen hun kleren voor de ezel als een rode loper. Zo begeleiden ze Jezus naar Jeruzalem toe. Vol verwachting lopen ze in een stoet met Jezus mee, over de top van de heuvel, afdalend door het Kidrondal naar de stad toe.

Twee vragen: waarom zijn de mensen zo enthousiast en waarom is Jezus zo verdrietig?

3. Wat mensen verwachten

Voor de mensen en de discipelen was dit het moment waarop ze honderden jaren hadden gewacht. De droom die van vader op zoon was doorgegeven. De verwachting dat er eindelijk iemand op de troon van David zou gaan zitten. Duizend jaar eerder had het volk een periode van grote vrede en voorspoed gekend, onder een koning naar Gods hart. Maar daarna ging het snel bergafwaarts. Onder Salomo scheurde het rijk in 10 en 2 stammen. Daarna kwamen de invasies van andere grootmachten. Eerst Assyrië, daarna Babylonië, de ballingschap, daarna keerde een rest terug. Men herbouwde de tempel. Even een periode van rust. Toen kwam de Perzen, de Syriërs, de Egyptenaren, de Grieken en tenslotte de Romeinen. En Israël raakte verdeeld. Het noorden werd bestuurd door Filippus, Galilea door Herodes, de kleinzoon van Herodes die de kindermoord op zijn geweten had, en Jeruzalem stond onder het bewind van Pontius Pilatus. Steeds sterker werd het verlangen naar de dag dat heel Israël bevrijd zou zijn. Telkens als er een Joods jongetje geboren werd, liep de vader snel de straat op en riep ‘David’, wat betekende dat er een jongetje geboren was, en dat dit misschien de nieuwe ‘David’ zou zijn, de redder van Israël.

Het verlangen naar herstel, naar bevrijding, naar de komst van Gods Koninkrijk zit zo diep in de Joodse ziel, dat als Jezus op een ezel naar Jeruzalem gaat, het in een keer naar buiten komt. De profetie van Zacharia wordt vervuld. De koning, de messias komt. ‘Verheug u dochter Sion, Jeruzalem, uw koning zal komen tot u, rechtvaardig, Hij is een Heiland, rijdend op een ezelsveulen’. Dit is het moment van vervulling. De troon van David zou binnen 24 uur niet langer meer leeg zijn. Hoe diep deze beleving erin ziet, zien we in de woorden die klinken.

Hosanna roepen ze. Wij denken vaak dat dit zoiets betekent als ‘wees welkom’. Maar letterlijk betekent het: ‘Heer, verlos ons nu’. Het is een uiting van ongeduld. Daarmee zeggen ze: haal ons nu uit onze problemen, nu is het de tijd om onze vijanden te bevrijden. Hosanna, klinkt het als een bevrijdingslied. En ze zingen ook uit Psalm 118: ‘Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer’. Een psalm voor Pesach die gaat over de nederlaag van de vijanden. Over het volk dat met de hulp van God de overwinning behaalt over al hun vijanden. En er zijn palmtakken waarmee ze zwaaien en mantelsdie ze op straat leggen.

Mantels. Dat was eerder in het Oude Testament gebeurd, namelijk bij Jehu. De man die als verzetsstrijder het huis van Achab en Izebel van de troon stootte. Men spreidde klederen voor hem uit toen hij in zijn strijdwagen aankwam, als huldebetoon.

Palmtakken. Die werden gebruikt bij de strijd van de Maccabeeën. In de tijd tussen OT en NT. Toen Simon de Maccabeeër Jeruzalem binnentrok, wuifden de mensen met palmtakken, als teken van welkom voor de verzetsstrijder.

Dus als Jezus op een rijdier Jeruzalem binnentrekt is de lucht zwanger van opstand, zwanger van verwachting van een nieuw begin. Eindelijk worden al Gods beloften vervuld.

4. Het verdriet van Jezus

Maar als Jezus Jeruzalem ziet, begint hij te huilen. Zijn houding is zo totaal anders dan die van de mensen en zijn discipelen. Jezus jammert luid, hij weeklaagt, staat er in het Grieks. Een heftige emotie komt naar buiten. Waar gaat het verdriet van Jezus over? Hij is gekomen om vrede te brengen. Mensen te verzoenen met God. Vrede met God. Hij is de vredevorst die God heeft gezonden. En Jezus voorziet dat Jeruzalem en haar inwoners daar niet op zitten te wachten. Er zal geen stoet vanuit de stad naar Jezus toekomen om Hem als Koning binnen te halen. Geen warm welkom. Nee, over een paar dagen zal men Jezus de stad uitjagen met een kruis op zijn rug. Dan zullen we zingen en jubelen omdat ze deze ‘fake-koning’ zullen gaan verhogen aan een kruis. Jezus huilt omdat Jeruzalem het niet begrijpt. Dat Israël niet onderkent wat hen tot vrede dient. Vandaag is het ‘Hosanna’, over een paar dagen is het ‘kruisig Hem!’. Een doornenkroon zal hij dragen. Een kruis zal zijn troon zijn. Daarom weent Jezus bitter: ‘och hadden jullie op deze dag maar begrepen wat echt vrede kan brengen’. Hadden jullie maar het tijdstip maar onderkend dat God naar jullie omzag, vers 44.

Dat zinnetje is veelzeggend. We horen daarvan al in de lofzang van Zacharias: ‘in de komst van Jezus heeft God naar zijn volk omgezien.’ Bij de opwekking van de jongen van Naïn zeggen de mensen: ‘God heeft naar zijn volk omgezien’. In Zijn komst, in Zijn onderwijs, in de tekenen en wonderen liet Jezus de ontferming van God zijn. Al die jaren dat Jezus onder de mensen was en met hen sprak, was Hij met ontferming bewogen. In de tranen van Jezus zien we de diepe bewogenheid van God met Israël en ook met ons mensen. Tot tranen toe is Jezus bewogen wanneer mensen Gods heil afwijzen of aan zich voorbij laten gaan.

5. dat de vrede aan ons voorbij zou gaan

Dat gebeurde toen met velen in Israël. Maar het is iets wat ons ook kan overkomen. Jezus blijkt in Jeruzalem niet welkom te zijn, maar is Hij wel welkom in ons leven? Die keren dat God aan u of aan jou iets van Zichzelf liet horen of merken, wat heb je daarmee gedaan? In de kerk, op kring, club of catechisatie. Als Hij u riep of een sterk appel deed op ons hart, gaf je dan je verzet op, of hield je vast aan je ‘ja-maar’, je twijfel of oude gewoontes. Elke keer dat de genade van God, zijn Heil, afketste, geen gehoor vond, vulden de ogen van Jezus zich met tranen. Omdat God ons zo graag helemaal voor Hem wil hebben. Omdat God ons voor de eeuwigheid bij Hem wil hebben. Om ons te omhelzen met zijn liefde. Om ons in zijn vergeving te laten delen. Elke zondag weer kwam Hij naar ons toe. Elke keer dat we uit de Bijbel lazen, stak Hij zijn hand naar ons uit. Kom, ga met Mij mee. Geef je verzet op, laat je angsten varen, laat Mij je Heiland zijn. Zo is Jezus met ons bewogen.

Waarom gaat Jezus niet mee in de euforie van de mensen? Omdat er één ding is dat de komst van het koninkrijk in de weg staat. Weet u wat dat is? Dat is het menselijke hart. Ons hart is in de greep van de zonde, van de rebellie tegen God, van ons niet laten gezeggen door Hem, van het op onze manier willen doen. Dat staat het koninkrijk in de weg. De weg die Jezus gaat naar het kruis, is nodig om de angel van de zonde te weg te nemen, om de macht van satan die daar steeds weer gebruikt van maakt te breken. Pas dan kunnen dingen anders worden. Jezus huilt omdat mensen dat niet beseffen. Hoezeer hun leven getekend is door verkeerde verlangens en de zonde. God en mens, dat botst voortdurend, dat botert niet. Daarom moest Hij lijden om verzoening te doen, om de zonde te overwinnen en God en mens weer bij elkaar te brengen. Jezus is de Middelaar, die God en mens verbindt. Pas dan is er hoop. En als Jezus opstaat uit de dood en het Pinksteren wordt, deelt Hij de vrede uit. Zo alleen kan Jeruzalem een stad van vrede worden. Zo alleen kunnen mensen opnieuw beginnen. Zo alleen kan het evangelie van de vrede de wereld in gaan. Vanuit de vrede met God bloeit het hele leven op.

6. Zichtbaar in de doop

Vandaag mogen wij 5 kinderen dopen. De belofte van doop is zo rijk. We worden gedoopt in de naam van de Vader die ons tot Zijn kinderen aanneemt. Ondanks dat Hij alles van ons weet! In de naam van de Zoon, die ons verzekert van de afwassing van onze zonden. Dat hart van ons, wat zo vaak verdeeld is en halfslachtig. Daar heeft Hij verzoening voor gedaan. In de naam van de heilige Geest, die ons leven vernieuwt en ons van binnenuit helpt te gehoorzamen.

In het evangelie en ook in de doop komt God naar ons toe met zijn genade. Omdat Hij ons en onze kinderen het leven gunt. We zijn zo bijzonder bevoorrecht. Dat we de Heere God mogen kennen en dat we er niet alleen voor staan. Maar die genade vraagt ook van onze kant geloof. Geloof ik dat Jezus het voor mij goed gemaakt heeft bij God. Dat mijn verleden door Hem gedragen is aan het kruis?

Iemand schreef: ‘Het laatste en heftigste middel om ons te brengen tot aanneming van het evangelie zijn Zijn tranen. De moker waarmee Hij zwaait om ons tot nadenken te brengen, is niet van ijzer, maar van gesnik’. Dat is het evangelie. Geloof het. Amen.