De eerste problemen: een aanval van satan. (Geestelijke strijd)

Schriftlezing: Handelingen 4:32 - 5:11
Datum: 9 oktober 2016
Download PDF


1. Een goed begin…

Hoe kan wat zo mooi begon, zo dramatisch misgaan? Zoals hier met de dood van Ananias en Safira. Gods Geest werkt krachtig, brengt mensen tot leven, maar hier gaan twee mensen dood. Hoe kan dat? Wat gebeurt hier in Jeruzalem?

Want het ging juist zo goed met de eerste gemeente. Na de uitstorting op de eerste pinksterdag, neemt de Geest het initiatief. Na de preek van Petrus komen 3000 mensen tot geloof in Heere Jezus. En na enige tijd bestaat de gemeente zelfs al uit 5000 personen, lezen we in 4:4. De prediking en getuigenis van de apostelen wordt rijk gezegend. En de Heere bevestigt het Woord ook nog eens door tekenen en wonderen. Niemand in Jeruzalem en daarbuiten kan er onder uit: God doet in de stad een machtig werk.

De Geest brengt door de prediking mensen niet alleen tot inkeer, zodat zij zich bekeren van hun oude leven, maar Hij vormt ook een gemeenschap. De gemeente van Christus. En wat voor een gemeente is dat. De mensen zijn een van hart en ziel (4:32). Ze hadden alles gemeenschappelijk. Ze verkochten hun bezittingen. De stukjes grond die ze bezaten. Ze doen dat op vrijwillige basis en ze verdelen de opbrengst onder wie dat nodig heeft. Ze zoeken elkaar op in hun huizen. Delen het brood met elkaar. Volharden in het onderwijs van de apostelen. Ze loofden God en stonden in de gunst bij het volk. Echt een kerk, een gemeenschap zoals God dat bedoeld heeft.

Toch moeten we niet denken dat het allemaal vanzelf gaat. Als we al in Handelingen 2 lezen dat de gemeente aan het volharden was in het onderwijs van de apostelen, in het breken van het brood en in de gebeden. Dan was dat blijkbaar nodig. Dan ging dat ook niet allemaal vanzelf. De gemeente was geen club mensen die het met elkaar allemaal zo gezellig had en die het allemaal zo goed met elkaar konden vinden.

Vanaf het allereerste begin lag de gemeente onder vuur. Waar God een gemeente sticht, bouwt de duivel een kapel. De satan zat namelijk ook niet stil. Hij wil dat krachtige werk van Gods Geest keren. Hij wil de naam van Jezus, die zo centraal staat, schade toebrengen. En in de hoofdstukken 2, 3 en 4, die vooraf gaan aan het bijbelgedeelte, zien we hoe hij dat doet.

Het eerste gevaar was dat de gemeente in de gunst stond bij het volk. De gemeente had een goede uitstraling. Dat bevorderde de groei van de gemeente. Maar als je door iedereen geprezen wordt, kun je gauw buiten je schoenen lopen. Trots zijn. En loop je het risico de scherpe kantjes van de boodschap van zonde en genade, bekering en verandering af te vijlen. Dat gevaar is niet ondenkbeeldig.

Het tweede gevaar is de bedreiging door de autoriteiten. Door de priesters, het sanhedrin, de Sadduceeën. Ze dachten met Jezus afgerekend te hebben, maar niets is minder waar. De apostel blijven met kracht getuigen van de opstanding. De naam van Jezus wordt groot gemaakt. Hun getuigenis wordt onderstreept door de verlamde man die wordt genezen. Petrus en Johannes worden in de gevangenis gegooid. En als ze vrijkomen krijgen ze een spreekverbond. Maar dat hindert ze niet, want ze kunnen niet nalaten te spreken van wat ze gezien en gehoor hebben. En ieder een moeten weten, dat er maar een Naam is waardoor mensen behouden kunnen worden: de naam van Jezus.

Dus ondanks de aanvallen van satan, laat de gemeente zich niet intimideren. Ze houden vast aan het Woord van Jezus. Ze volharden. En de gemeente groeit en bloeit. In geloof en liefde, en ook in aantal. God Geest is in hun midden aan het werk.

2. Ja maar …

Hoe kan wat zo mooi is, zo dramatisch worden verstoord, door de dood van Ananias en Safira? Want als er iets schokkend is, is het wel deze geschiedenis. Het is een gedeelte dat je als dominee maar liever overslaat. Moet een leugen over de opbrengst van een stuk land, nu zo zwaar gestraft worden? Er zijn toch wel ergere zonden denkbaar. In de geschiedenis van de kerk is er door mensen heel wat gefraudeerd, er zijn in de loop van de eeuwen penningmeesters geweest die de hele kerkkas achterover hebben gedrukt en de gemeente berooid achter gelaten hebben. Maar nergens lezen we dat ze om die reden dood zijn neergevallen.

Ik kan me voorstellen dat deze geschiedenis vragen oproept of angst misschien. Dus als ik iets fout doe, kan God mij zomaar straffen. Nou, als het zo is met God, dan kijk ik wel uit, dan houd ik me wel op een afstand. Als ik niet te dicht bij het vuur kom, kan ik mij ook niet er aan branden.

Het is duidelijk dat Lucas deze geschiedenis heeft opgeschreven als een soort waarschuwing. Er kunnen dingen in je leven of in de gemeente gebeuren, die zo fout zijn, dat ze onverenigbaar zijn met het geloof, dat ze niet passen bij God die heilig is. Dat ze rechtstreeks ingaan tegen de wil van God. Deze geschiedenis is bedoeld als een waarschuwing. Ananias en Safira zijn als twee bakens, twee lichtboeien, die de grens aangeven. Als je daarbuiten gaat loopt het niet goed met je af, geestelijke gezien dan.

Maar ik zeg er gelijk bij: gelukkig is dit later in de kerk niet meer op deze manier gebeurd. Dat God zo direct ingrijpt. Daar ben ik wel blij mee. Blijkbaar stond er hier heel wat op het spel. Het is een moeilijke geschiedenis, maar laten we kijken wat we er van kunnen leren.

3. Aanval van satan.

Als we tekst goed lezen, zien we dat hier een enorm geding plaats vindt. Er is een strijd tussen waarheid en leugen. Een strijd tussen de Geest van God en de satan. Petrus noemt dat ook letterlijk: waarom heeft de satan uw hart vervuld (vers 3). Het liegen tegen de Heilige Geest. Het verzoeken van de Geest. Dat is allemaal onderdeel van de geestelijke strijd.

Hier zie we iets van de andere tactiek van de satan. Richtte hij eerst zijn pijlen van buiten op de gemeente, nu gaat hij vanbinnen uit de gemeente aanvallen. We zagen de aanval via de (1) trots en hoogmoed, als alles goed gaat en op rolletjes loopt; (2) de dreiging van geweld en vervolging. Maar hier zien we de derde strategie (3) de verleiding, misleiding, leugen profetie, vanbinnen uit.

De eerste twee aanvallen van de satan hadden niet zoveel effect gehad. Door de vervolging en tegenslag is de gemeente alleen nog maar sterker en hechter geworden. Ze zijn naar elkaar toegedreven. Ze vinden troost bij elkaar. Ze zijn krachtig met elkaar verbonden in het gebed. Daarom moet satan het over een andere boeg gooien.

Nu tover hij een ander aap uit zijn mouw. Een andere strategie. Hij gaat het werk van God nabootsen. De duivel wordt wel de aap van God genoemd. Hij doet het werk van God na, maar met verkeerde intenties. Hij probeert mensen zover te krijgen dat ze voor het oog hetzelfde doen, maar innerlijk van God vervreemd zijn, vol eigen belang.

Kijk maar hier. Want wat was het grootste geschenk van de Geest aan de gemeente? Dat was liefde, agape. Liefde die zich uitte in saamhorigheid en dingen met elkaar delen. Arme mensen, weduwen en wezen, die zich bij de gemeente aansloten, konden steeds minder rekenen op de steun van de diaconie van de tempel. Dat leidde tot schrijnende situaties. Zoals we in Handelingen 6 ook zien. We kunnen ons wel voorstellen hoe het gegaan zal zijn: is er iemand die hem of haar helpen kan? En dan staat er een broeder of zuster op: ik heb nog een stukje grond en dat wil ik wel verkopen. Zo konden armen geholpen worden. Wie meer had deelde met hen die minder hadden. Zo ging dat door de leiding van de Heilige Geest.

Zo ook Barnabas. Ook hij bezat een akker en verkocht die en bracht het geld naar de apostelen. Een positief voorbeeld. De duivel ziet het en gaat het nabootsen in het bedrog van Ananias en Safira. Ook zij verkopen een stukje grond. Maar ze houden een deel achter. Het overige deel brengen ze bij de apostelen. Hier dit is onze bijdrage. Is dit alles? Ja dit is alles! Maar dat was niet zo. Het was een leugen. Ze hadden in hun hart onzuivere motieven.

Petrus ontmaskert deze houding bij Ananias en later bij Safira. Waarom heeft satan uw hart vervuld. Petrus onderkent dat hier de satan bezig is geweest. Hoe wist hij dat? Het staat er niet, maar er kan maar een antwoord zijn. Dat moet de Heilige Geest aan Petrus duidelijk hebben gemaakt. De Geest van God fluisterde Petrus in zijn oor: dit is een leugen. Hun hart is niet zuiver.

4. Wat is de les?

Wat kunnen we hier nu van leren? Wat wil God door dit gedeelte tegen ons zeggen? Hier zien we iets van de zonde tegen de heilige Geest. Ananias en Safira hebben gelogen tegen de heilige Geest (vs. 3). Ze hebben gelogen tegen God (vs.4). Ze hebben de Geest van de Heere verzocht (Vs. 9).

De zonde tegen de Heilige Geest. Dat is niet zoals veel mensen denken, een zonde die je een keer begaat, en die God nooit zal vergeven. In reformatorische kringen zijn veel mensen, jongeren ook, die hiermee worstelen. Heb ik wel of niet die zonde begaan? Maar die zonde bega je niet zomaar. Het is een proces. Dat zal ik uitleggen. Het gaat om dingen die je doet en die niet goed zijn, en waarmee je doorgaat. Willens en wetens. Zo komt er verharding in je hart. De afstand tot Jezus wordt groter. En je hoort steeds minder duidelijk Zijn stem. En je laat je niet meer door hem corrigeren.

Je slaat een weg in die niet goed is, en je gaat verder en verder. En op die weg heeft God stopborden geplaatst. Drie bakens, die ons helpen, waarschuwen om niet die weg op te gaan. Want dat leidt tot definitieve verwijdering van Jezus en tot verharding. Wat zijn die stopborden?

4a Bedroef de Heilige Geest van God niet (Efeze 4:30).

Dat is het eerste stopbord. Hoe kun je de Geest bedroeven? Door bitterheid (vasthouden aan je eigen gelijk), woede en toorn (hoe je je boosheid uit naar anderen toe), laster en roddel (dat wat je zegt over anderen). Liegen en niet de waarheid spreken. Dat zien we hier. ‘Zullen we de helft geven aan de apostelen? Dan doen we net of het alles is. Niemand die het weet’. Dat is een leugen. Het gaat om concrete dingen. Dingen die niet goed zijn en die je toch doet. In je vrije tijd. Op verjaardagen. In je vriendengroep. Let daar op. Doe het niet. De Heilige Geest is een persoon. We kunnen Hem bedroeven. Net als je iemand verdriet doet, dan wordt die persoon stiller. Zo ook hier. Dan trekt de Geest zich terug. Dan merk je steeds minder van Zijn fluisterstem, minder van Zijn kracht, minder van Zijn aanwezigheid. Dat is het gevolg als je dingen doet die niet goed zijn en je vasthoudt aan bepaalde zonden. Zo begint het ook hier.

4b. Blus de Geest niet uit (1 Tes. 5:19).

Het tweede stopbord. Dat gaat een stapje verder. De Heilige Geest is het vuurtje wat in je hart brandt. Het vuurtje van het geloof. Dat vuur moet je niet doven, dat moet juist branden, dat moet je voeden, met het Woord, met gebed, met toewijding. Maar je kunt het ook gaan uitdoven. Hoe doe je dat? De apostel maakt het heel concreet. Het gaat niet om van je je voorneemt of zegt, maar gaat verder. Hij noemt seksuele zonden te maken. Porno. Overspel. Prostitutie. Ontucht met kinderen. Je laten leiden door hartstochten. Maar hij wijst ook op de onderlinge liefde, tussen broeders en zusters in dezelfde gemeente. Daar gaat het hier fout. Ananias en Safira willen in een goed blaadje staan bij de anderen en de apostelen. Kijk ons eens. Er zit iets van hoogmoed in. De plannen die ze in het geheim hebben bedacht, voeren ze stap voor stap uit. De innerlijke stem van het geweten wordt toegedrukt. Is het wel goed? Wat zou God ervan vinden? Ach wat maakt het uit, niemand die het ziet. Zo gaan ze verder op weg. De Geest wordt bedroefd en het vuur in hart zijn ze bezig uit te blussen.

4c. Verzet je niet tegen de Heilige Geest. (Hand. 7:51).

Dat is het derde stopbord. Je kunt je ook actief tegen God verzetten. Bewust tegen Hem ingaan. Je tegen Jezus openlijk verzetten. Hem bewust lasteren en belachelijk maken. Ook dat zien we gebeuren vandaag. In de samenleving. In films. In literatuur. Soms ook bij mensen die het geloof vaarwel hebben gezegd. Schrijvers als Maarten het Hart, Jan Wolkers, Dimitri Verhulst, en anderen, die bewust afstand nemen van het geloof en het belachelijk maken. Dan is er sprake van openlijk verzet. Tegen God en de Bijbel. Tegen Jezus. Soms ook tegen de Kerk. Tegen beter weten in. Maar dan is de ziel al ongevoelig geworden. En ben je vaak zo overtuigd van je eigen gelijk, dat je je hart hebt gesloten voor God.

In de taal van de Bijbel, heeft de satan dan je hart vervuld en ga je radicaal in tegen God. Dat gebeurt niet op een dag. Dat is vaak een proces. Een weg die je gaat. Je gaat de stopborden voorbij. En dan loop je risico. Dat je geestelijk dood gaat. Dat je verloren gaat. Dat is een aangrijpend proces.

De Here God heeft ons daar niet voor over. Daarom waarschuwt Hij ons. Daarom roept Hij ons op om dicht bij Hem te blijven. Om naar Zijn stem te luisteren. Om niet toe te geven aan de zonde, maar deze te belijden. Open te gooien naar God toe. De duivel wil alles bedekt houden. Blijf maar zoals je bent. Gods Geest wil het opengooien. Aan het licht brengen, zodat het vergeven kan worden.

5. Wees gewaarschuwd!

Twee bakens zijn er die de hele geschiedenis van de kerk met ons meegaan. Het baken van Ananias en Safira. Een aangrijpend baken. Een moeilijk baken. Waarom moet dit nou zo? Ik heb er geen antwoord op. Ik weet dat God heilig is en de zonde niet toestaat. Ik weet dat dit het beginuur is van de nieuwe kerk. De Heilige Geest is nog maar kort geleden uitgestort. De kracht en werking van Gods Geest is nog zo nieuw en bijzonder. Dan moet ook voor iedereen duidelijk zijn wat van God is en wat niet. God kon dit niet toestaan. Ik weet ook dat we de Geest niet moeten bedroeven, uitblussen en ons tegen Hem verzetten.

Maar ik ken ook iemand, die alle drie de stopborden allang gepasseerd was en die zich met hand en tand tegen God heeft verzet. Saul, Saul, waarom vervolg jij mij. Paulus was ver heen, maar God heeft zich over hem ontfermd. Ik geloof dat terugkeer naar God altijd mogelijk is. Tenzij je dat niet wilt. Dan blijft alleen het eeuwige oordeel over.

We weten niet of Ananias en Safira ook daadwerkelijk verloren zijn gegaan. De Bijbel vertelt het niet. Maar ze blijven in onze herinnering als bakens. Als een waarschuwing. Ga de weg van verwijdering niet op! Als je een dubbelleven hebt, breek er dan mee! God is een heilige God. Dat blijft staan tot in eeuwigheid.

Maar als je tot Hem de toevlucht neemt, dan merk je ook dat Hij vol liefde en ontferming is. Want zo hebben wij God in de Heere Jezus leren kennen. Schuil bij Hem. In Zijn Vaderarmen ben je veilig. Velen in Jeruzalem hebben dat ontdekt. Ondanks de vrees en het ontzag, groeit de gemeente en gaat God door met zijn werk.

God heeft ons geen kalme reis beloofd, maar wel een behouden aankomst. Als je langs de bakens heen gaat, zie je op de kade de Heere Jezus staan. Hij wacht op op u, jou en mij. Als je dat ontdekt hebt, dan is deze les van vanmiddag niet tevergeefs geweest. Amen.