Jezus is sterker!

Schriftlezing: Marcus 1:1-13
Datum: 7 januari 2018
Download PDF


1. Marcus valt met de deur in huis

Stel je voor: Je ligt lekker te slapen en te dromen, wanneer de deur van je kamer plotseling wordt open gegooid en iemand met een fel licht middenin je gezicht schijnt. Een stem verstoord je dromen en roept: ‘Wakker worden! Wakker worden! Anders kom je te laat!’. Of nog erger: zonder waarschuwing wordt er een plens water in je gezicht gegooid, om de boodschap te benadrukken. Het is tijd. Opstaan!

Of: Je voelde je niet zo lekker, en je kon niet goed slapen. De nacht leek wel een eeuwigheid te duren. Maar dan, net wanneer je weer wat in slaap dommelt, gaat de wekker ineens af: het is ochtend, ik moet eruit.

Zo begint eigenlijk het evangelie van Marcus. Hij valt gelijk met de deur in huis. Dat doet Marcus hier. Niets over geboorte. Niets over de jeugd van Jezus. Hij begint als Jezus 30 jaar is en publiek gaat optreden.

Sobere inzet van het evangelie. To the point. De beschrijving van Johannes is beknopt. Wegbereider. Alles klaar zetten voor komst van de Sterkere, die na hem komt.

Over Jezus, alleen dat Hij uit Nazareth komt. Verder niets. Gelijk begint Hij met wat Jezus heeft gedaan. Hij doet dat op een pakkende manier. Marcus biedt geen droge geschiedenis. Het evangelie is in de tegenwoordige tijd geschreven. En Marcus maakt veel gebruik van een woord als ‘meteen’ (Vers 10; 12; 42 keer in evangelie). In het evangelie zit actie. Het is in vliegende vaart geschreven. Er is geen tijd te verliezen. De stijl van het evangelie ademt een sfeer van crisis, van urgentie. De dingen waarover het gaat zijn belangrijk. Wat ik nu over Jezus ga zeggen, dat moet je weten. En dit, en dat… Marcus tekent de Here Jezus als een man van actie. Meer dan de andere evangeliën gaat bij Marcus alle aandacht uit naar wat Jezus doet. Zijn daden. Veel meer dan een historische persoon uit het verleden, is Jezus de levende Heer. Daarom kan de lezer ook niet neutraal blijven. Wie dit evangelie leest, moet wel in beweging komen. Het evangelie vraagt om een keuze. Het is een hartstochtelijk appel. Wie zeggen de mensen dat ik ben? Wie zeggen jullie dat ik ben?

2. Evangelie voor de Paasnacht

Waarom doet Marcus dat? Men vermoedt dat het Marcusevangelie geschreven is om in een keer te lezen tijdens de Paasnacht. Net zoals de Joden gewend waren, om bij de grote feesten, de zogenaamde feestrollen te lezen (Bijv. het boek Esther tijden het Purimfeest), zo heeft ook Marcus een boek geschreven om in één geheel te lezen. En dan voor de Paasnacht. Nieuwe christenen brachten namelijk die paasnacht wakend en biddend door. Aan het einde van de Paasnacht werden zij dan op de Paasmorgen gedoopt. Zoals de Joden met Pasen de grote daden van God herdachten, zo vertelt Marcus over Gods grote daden in Jezus. Het voorlezen van het evangelie hielp de gelovigen ter voorbereiding op hun belijdenis en doop.

Vanuit deze achtergrond kunnen we dan ook begrijpen dat Marcus niet met de geboorte maar met de doop van Jezus begint. De eerste paragraaf (1:1-13) is aan de doop gewijd: eerst de doop die door Johannes de Doper werd gepraktiseerd, en vervolgens de doop die Jezus onderging. De nieuwe christenen die op het punt stonden om gedoopt te worden, hoorden dat Jezus ook gedoopt was. Hij die zonder zonde was, is zelf ook kopje onder in het water gegaan. Zo ervoeren zij een diepe verbondenheid met hun Heer en Heiland.

En: ter voorbereiding op hun doop, lazen ze het evangelie van Jezus, zoals dat door Marcus is samengevat. In 16 hoofdstukken doet hij uit de doeken wie Jezus is en wat Hij heeft gedaan. Een evangelie op hoofdlijnen.

Ook wij doen er goed aan om het te lezen. Vandaag worden er veel boeken over Jezus gepubliceerd. Maar al die boeken hebben één ding gemeen: ze weerspiegelen de opvatting van de auteurs. Ze zien hem als voorbeeld. Als Joodse man. Als iemand die voor zijn idealen stierf. Maar het probleem is: dat een Jezus naar ons beeld, ons niet echt zal veranderen. Deze Jezus spreekt ons niet tegen. Zal nooit echt kritisch op ons zijn. Daarom hebben we de evangeliën nodig. Het zijn verslagen van ooggetuigen. Ze proberen zich aan de feiten te houden. Zeker Marcus. Hij is sober. Jezus en wat Hij deed. Daar gaat het om.

Als we dat evangelie beginnen te lezen, wat valt ons dan op?

3. God komt op bezoek

Nou, om te beginnen, start het met een paar citaten uit het Oude Testament, uit Exodus, Jesaja en Maleachi. Alle drie gaan ze over iemand (engel of boodschapper) die voor het volk uitgaat en het voorbereidt op een ontmoeting met God. Het zijn beloften die Israël eeuwenlang gekoesterd heeft. Dat God Zijn volk voorgoed zal bevrijden en dat Hij persoonlijk bij zijn volk zou komen wonen. Die beloften worden nu vervuld. Vers 7 laat daar iets van zien: een God die sandalen heeft, die zijn volk komt bezoeken. Door deze citaten uit het Oude Testament (Torá, grote en kleine profeten) laat Marcus zien dat het evangelie van Jezus niet zomaar uit de lucht komt vallen, maar het vervolg is van Gods handelen met Israël. Als God in Jezus zijn voeten op aarde zet, worden de verlangens en visioenen van de profeten van het Oude Testament vervuld.

En deze profeten spraken over iemand die komen zou. Dat was de verwachting die in Israël leefde. Zelfs bij mensen als Simeon en Anna. Het volk leefde in de verwachting van de komst van de Messias. Maar wie zou dat zijn? Hoe zouden ze Hem herkennen? Wat betekende de komst van de Messias voor hun leven? Dat wisten ze niet. Ze wisten niet wanneer Hij zou komen. Om die reden zendt God Johannes. Hij moest de mensen voorbereiden. Hij moest al hun verwachtingen bundelen. Hij moest de schijnwerper richten op die Ene, die na hem komen zo.

Jongens en meisjes, als iemand bij je ouders langs zou komen, om te vertellen dat de koning, of de minister-president, of de burgemeester onderweg is om jullie te bezoeken, ik denk dat ze dan snel aan de slag zouden gaan om het huis en kamer op te ruimen. Of is het altijd netjes bij jullie in huis? Weet je, in Engeland wordt vaak het grapje gemaakt, dat de koningin, waar ze ook komt, altijd nieuwe verf ruikt. Alles wordt opgeknapt voordat zij komt.

Zo is Johannes de boodschapper, die voor de koninklijke familie uitgaat, om iedereen klaar te maken voor het Hoge bezoek dat komt. Dat is namelijk de betekenis van het woordje ‘gereed’ in vers 2 en 3. Gereed maken. De uitdrukking was voor de mensen toen heel concreet. De uitdrukking wordt gebruikt voor een maaltijd (alles klaarzetten op tafel voordat je gaat eten), een schip (het tuig en de zeilen worden in orde gemaakt, zodat het vaarklaar is), een leger (mannen opgeroepen, wapens en proviand klaargezet, alles gereed voor moment dat oorlog gaat beginnen). Johannes maakt de mensen gereed. Het volk Israël moest gereed zijn om het hoge bezoek te ontvangen.

Want niemand minder dan God zelf zou op bezoek komen. Dat wordt duidelijk uit hoe Johannes gekleed was. Een mantel van kameelhaar. Leren gordel aan zijn middel. Sprinkhanen en honing etend. Dat alles doet denken aan de profeet Elia. In 2 Kon.1:8 lezen we over koning Achazia. Hij heeft een boodschap van God ontvangen van een profeet. Als hij wil weten wie de profetie tot hem gesproken heeft, zeggen zijn bedienden: Het was een man met een haren mantel en een leren gordel om zijn middel gebonden. En toen zei de koning: Dat is Elia. Johannes wordt hier dus vergeleken met de profeet Elia. De Joden wisten wat dit betekende. Want de laatste profeet van het Oude Testament, de profeet Maleachi, had over Elia gesproken. Zie, zegt de profeet, Ik (God) zend tot u de profeet Elia, voordat de dag van de HERE komt, die grote en ontzagwekkende dag (Mal. 4:5). Die dag is met de komst van Johannes aangebroken. Na mij komt Iemand, bij Wie ik het niet waard ben om de riem van zijn sandalen los te maken. Iemand die goddelijke aanbidding verdient.

Zo maakt Marcus met deze inzet de lezers van zijn evangelie duidelijk dat in de persoon van Jezus, de hoge en heilige God zelf op bezoek komt. De lang verwachte Koning heeft sandalen aan gedaan en is gekomen om mensen te redden en hen te dopen met de Heilige Geest.

4. Klaar om God te ontmoeten?

Je kunt je voorstellen, dat als God op bezoek komt, dat alles onder hoogspanning komt te staan. Dan komt de vraag levensgroot op je af: ben ik daar wel klaar voor? Kan ik God ontmoeten zoals ik ben? De mensen in Israël stellen zich ook die vraag. De boodschap van Johannes maakt indruk. De mensen schrikken. Ze worden stil gezet. In een keer beseffen ze: het is menens. Nu komt het erop aan. God ontmoeten, kan ik dat wel? In grote getale stromen de mensen op Johannes toe. Ze belijden hun zonden. Dingen die moeten worden opgeruimd. Ze brengen het allemaal aan het licht. Dat wat voor God niet kan bestaan. Ze maken schoon schip.

Er is een rabbijn, die ergens in de Talmud zegt: ‘Als Israël zich op een dag bekeert, dan zal de Zoon van David zeker komen.’ Dat zien we hier gebeuren.

Als God komt, dan moet je er klaar voor zijn. Wil het tot een geestelijke doorbraak in je leven komen, dan moeten er eerst dingen worden opgeruimd. Heuvels worden geslecht. Dalen worden opgevuld. Wat zou er bij u moeten veranderen? Welke dingen zou jij gaan doen? Zou je dan nu die stap zetten om eindelijk eens met die verslaving te breken. Zou je dan nu toch eens de hand van verzoening uitsteken naar die broeder, die je al zo lang gemeden hebt. Zou je samen met je vrouw de handen in eens slaan en zeggen: laten we een nieuwe start maken, zo kan het niet langer? Zou je dan nu eindelijk de vraag eens stellen: Here wat wil u dat ik doe?

Er kunnen ook heuvels zijn van zorgen en dingen die je bezig houden, en die meer ruimte krijgen in je leven dan je lief is. Je laat je steeds intimideren, naar beneden drukken, terwijl God je zoveel beloften heeft gegeven. Waarom vertrouw je daar dan niet op. Of dalen die gevuld moeten worden, omdat je geloof maar op een laag pitje staat. Je merkt lauwheid en je bent ook laks in de omgang met God. Je weet dat het beter moet of anders kan, maar je laat het gebeuren. Zo zit je geestelijk in de woestijn. Het is allemaal dor en droog in je hart. Ik weet natuurlijk niet wat er in uw of jouw leven allemaal speelt. Welke heuvel er voor u ligt of in welk dal u zich bevindt.

Maar weet u wat het evangelie is? Dat God sandalen heeft aangedaan, dat Hij naar ons toe gekomen is in de Here Jezus. De grote en heilige God is in Jezus gekomen, om ons op te richten, vergeving te schenken, om ons de heilige Geest te geven. Wat moeten we doen? We moeten ons niet door de heuvels van zonden en zorgen, niet door de dalen van twijfel en ongeloof laten imponeren, maar de blik richten op Jezus.

5. Jezus is sterker!

Hoe wordt Hij door Johannes genoemd? ‘Na mij komt Hij die sterker is dan ik’ (vs. 7). Jezus is sterker. Hij is de sterke God. Ik vond dat aanvankelijk een vreemde typering. Er valt over Jezus veel meer te zeggen, waarom dit? Maar al gaande weg begon ik het te begrijpen. In die aanduiding zit een geweldige bemoediging. Jezus is sterker. Sterker dan wat? Ik noem twee dingen. Sterker dan

Zonde. Jezus is sterker dan de zonde die je in de greep houdt. Jezus is sterker dan de vruchteloosheid die je ervaart. Sterker dan je zorgen. Jezus weet raad met de heuvel van je twijfel of het dal van je ongeloof.

Ik vind dat zo mooi gesymboliseerd in dit bijbelgedeelte. Er wordt namelijk wel vier keer over de woestijn gesproken. Een klein detail dat niet toevallig is. Johannes doopt en preekt in de woestijn (vers 3 en 4). U weet dat Israël 40 jaar heeft gezworven in de woestijn. De woestijn is de plek van beproeving en aanvechting. Het is een beeld voor de heuvels en dalen van onvruchtbaarheid, van twijfel en ongeloof. En in die woestijn is Jezus ook geweest! Vers 12 en 13 wordt hij door de Geest in de woestijn gebracht. Jezus gaat de woestijn van vruchteloosheid, geestelijke dorheid en van zonden binnen. Hij maakt zich een met het volk. En hoe? Leviticus 16 vertelt over grote verzoendag. Dan is daar een bokje waarop de zonden van het volk gelegd worden. De zondebok. Hij wordt de woestijn ingestuurd, in de heuvels en dalen van zonden, zorgen en onvruchtbaarheid. Jezus gaat de woestijn in om dat alles te dragen en te verzoenen. Alles wat tussen God en ons in de weg staat, wordt door Hem gedragen en uitgewist. In de woestijn blijkt dat Jezus sterker is. En sterker dan

Satan. Jezus is ook sterker dan de duivel! Ook daar wijst Marcus ons op. Hij heeft in zijn evangelie daar echt oog voor. Dat de tegenstander altijd bezig om het goede werk van God te dwarsbomen. Voortdurend wijst hij daarop hoezeer Jezus door de duivel wordt belaagd. De aarde waar Hij zijn voeten zet, is bezet gebied. Elke volgeling van Jezus krijgt daar mee te maken.

Heel treffend zien we dat in vers 13. Jezus gaat de woestijn binnen. De woestijn, dat is de plek waar vanouds de demonen zich ophouden, en waar ook satan zijn verblijf houdt. Jezus wordt daar door Satan verzocht. En de wilde dieren verwijzen naar de macht van de boze.

Het is veelzeggend dat Marcus deze wilde dieren hier noemt. Weet u waarom? Het evangelie van Marcus is in Rome geschreven. Er is een bisschop geweest in klein-Azië, Papias, die ergens schrijft dat Marcus de secretaris en vertaler is geweest, die werkte voor de apostel Petrus. Waarschijnlijk is dat waar. Het evangelie van Marcus is dus het getuigenis van de apostel Petrus. En het is geschreven in Rome ten tijde van keizer Nero. Men vermoed zo rond het jaar 65. Net als Paulus wilde ook Petrus het evangelie van Jezus Christus in Rome brengen, want dat was het centrum van de toenmalige wereld. Het is de tijd van keizer Nero. Nero had grote problemen in zijn land. In 64 brak er een brand uit in Rome. De mensen wilden Nero ervan beschuldigen. Nero zocht toen een zondebok. Deze vond hij in de christenen. Hij heeft ze op een gruwelijke manier om het leven gebracht. Gekruisigd, in brand gestoken als fakkels, en – wat Marcus hier zegt – voor de wilde dieren geworpen. Dat was hun lot.

En ondanks dat hebben zij hun Heiland niet verloochend. Waarom niet? Niet omdat zij zo sterk waren, maar omdat ze werden vastgehouden door Hem, die Sterker is. Jezus is sterker dan satan, want Hij heeft die duivelse tegenstander op zijn eigen terrein, in de woestijn overwonnen. Jezus is sterker dan de wilde dieren, dan welke kwade macht dan ook! Ik ga eindigen

6. Wat nemen we mee?

Laten we meenemen vanmorgen dat Jezus sterker is. Sterker dan de zonde, duivel en dood! Neem dat mee voor al die situaties in uw of jouw leven, die moeilijk zijn. In de strijd die je hebt met bepaalde zonden in je leven of met je karakter. Op die momenten dat je verleidingen van de tegenstander ervaart. Als er situaties zijn met je gezondheid, of problemen in relaties met anderen. Neem dat woord mee voor de heuvels en dalen in je leven. Jezus is sterker. Hij wint, altijd!

Mag ik u en jou vragen: bent u door het geloof met Jezus verbonden. Heb je je gewonnen gegeven aan Hem? De band van het geloof is zo belangrijk. Want alleen als je met Jezus verbonden bent door het geloof, zul je Zijn sterkte kunnen ervaren. Hoe? Marcus zegt: Hij zal u dopen met de Heilige Geest. Jezus laat je door de Geest delen in de overwinning die Hij heeft behaald. Het is de Heilige Geest die je elke keer, in welke situatie dan ook, er aan herinnert: Jezus is sterker.

Wat een machtig woord is dat. En, dit is nog maar het begin van het evangelie van Jezus Christus. Amen.