Kerk in de stad (3)

Schriftlezing: Handelingen 11:27-30; 12:1-2, 24-25 - Handelingen 13:1,3, 42-47; 14:26-28 -
Datum: 8 september 2019
Download PDF


1. De opwekking in Antiochië.

In de Syrische stad Antiochië is een opwekking gaande. Van alle kanten komenmensen tot geloof in de Here Jezus.Joden herkennen in Hem de Messias. Mensen uit de Griekse bevolking aanvaarden Hem als hun Kurios. En dat gebeurt allemaal in Antiochië, de derdestadinhet Romeinse rijk. Er ontstaat in die stad een bloeiende gemeente, van Joden, Grieken en vluchtelingen. De hand van de Heere rust op de gemeente. Gods Geest is krachtig aan het werk. Hij leidt de gemeente. Hij coacht de leiders ervan. Dat was nodig. Want er lagen geen programma’s klaar. Er was geen uitgewerkt beleidsplan. Er waren geen gebaande paden. Nee, al gaandeweg moesten ze ontdekken wat de bedoeling van God was. Met vallen en opstaan. Samen bidden, samen zoeken naar het plan van God. In diepe afhankelijkheid van Gods Geest. Want heel de stad moest immers weten, dat God niet veranderd is. En dat Zijn liefde als een lichtstraal doordringt in de duisternis van zonde en ongeloof.

Wat is het geheim van deze gemeente? In de eerste preek zagen we dat (1) in de prediking grote nadruk gelegd werd op het feit dat Jezus Heer is, endat Hij de regiebehoort te hebbenin het leven van Zijn kinderen; (2) dat dezeprediking ondersteund werd door goed bijbelsonderwijs; (3) dat Barnabas hen geleerd had genadevol naar elkaar te kijken en blij te zijn met het soms nog prille werk van deGeest in levens van mensen.

In de tweede preek zagen we dat (4) het volgen van Jezus een levensstijl was die radicaal was en veel van de mensen vroeg; (5) dat ze zich in het zoeken naar de wil van God door de Heilige Geest lieten leiden; en tenslotte (6) was er de gemeente een grote liefde voor Israël en voor de moedergemeente in Jeruzalem.

Vandaag in deze derde preek voegen we ernog een paar kenmerken aan toe. Als zevendenoem ik

2. Vervolging (7)

Gelijk nadat Barnabas en Paulus naar Jeruzalem gestuurd zijn, om de ingezamelde spullen daar te brengen, vindt er een heftige vervolging plaats van de leiders. We lezen in 12:1 dat Herodes de apostel Jakobus doodt met het zwaard en dat Hij Petrus gevangen zet. Een heftige aanslag. Bedoeld om de prille beweging van de volgelingen van Jezus in de kiem te smoren. Als ik de leiders pak, moet Herodes gedacht hebben, dan kan ik deze beweging wel van zijn kracht ontnemen. Steeds weer zien we dat in het boek Handelingen. Gods Geest werkt krachtig, mensen komen tot geloof in de Here Jezus, maar tegelijkertijd is er tegenstand en tegenwerking, vervolging, laster en moord, zoals hier. Herodes laat Jakobus, een van de leiders van de kerk in Jeruzalem onthoofden. Wat een impact moet dat hebben gehad op de gelovigen. Een steunpilaar valt weg. Bruut om het leven gebracht. En om de Joden te behagen laat Herodes ook Petrus gevangen zetten. Maar nu lezen we dat de gemeente waakzaam is en – vers 5 – dat voor hem voortdurend tot God gebeden wordt. En op een wonderlijke manier, door een van zijn engelen, wordt Petrus uit de gevangenis bevrijd.

De vervolging confronteert de gemeente ook met het raadsel van gebedsverhoring. Petrus wordt gered, maar Jakobus niet. Dat is iets dat wij niet begrijpen. Soms in situaties waar de kerk hevig vervolgd wordt, worden mensen zomaar zonder pardon gedood; andere keren horen we van een wonderlijke bescherming; van mensen die door mensen of via een droom gewaarschuwd zijn zodat ze op tijd konden vluchten, voordat de inval of aanslag plaatsvond. Hoezeer we ook onze best doen om dat te begrijpen, we krijgen daar de vinger niet achter. Hier staat de dood van Jakobus en de redding van Petrus naast elkaar. Zo is het nog steeds op al die plaatsen waar christenen worden vervolgd. Leiders worden opgepakt, gevangen gezet, gemarteld en komen dan na jaren soms weer vrij. Volgelingen van Jezus worden op wrede wijze vermoord of moeten huis en haard ontvluchten. Wat een verdriet en lijden brengt dat met zich mee.

Ik zal het boek van Ajith Fernando dat ik las niet gauw vergeten. Hij is een theoloog uit Sri Lanka, nauw verbonden met de beweging Youth for Christ. Hij schreef een boek, dat in het Nederlands de titel meekreeg: ‘vreugde vermengd met pijn’. Hij wijst erop dat vanaf het allereerste begin lijden en vreugde fundamenteel bij het christendom horen. Lijden wordt in de Bijbel vaak beschreven als een wezenlijk onderdeel van het christelijke leven. Lijden, het prijskaartje voor de navolging. Hij schrijft: ‘een christen die nooit iets van de bergtoppen van blijdschap gekend heeft van het leven met God, kan zich nauwelijks een christen noemen’. Maar omgekeerd geldt ook: ‘als christen moet je niet denken dat verdriet en tranen je bespaard blijven; ze horen erbij, zolang je de Heere dient’.

Weet u, het hoort er allemaal bij. Bij de weg die God met zijn kerk gaat. Jezus zegt: ‘Ze hebben Mij gehaat, ze zullen ook u haten’. En: ‘In de wereld zult u verdrukking hebben’. Triomf en tragiek, ze wisselen elkaar af in het leven van hen die Jezus volgen en in Hem geloven.

De vraag is: hoe ga je hiermee om? Één ding doen de gelovigen in Antiochië niet. Ze gooien de handdoek niet in de ring. Ze geven niet op. Ze gaan in het voetspoor van Jezus. Heel de wereld, de mensen in de stad, moeten weten dat God niet veranderd is. Dat is hun passie. Dat is het diepe verlangen dat de Geest in hun hart heeft gepland. Dat mensen Jezus kennen! Alle tegenkrachten kunnen Gods werk niet keren. Satan kan geen weerstand blijven bieden. Het lukt hem niet. Want wat lezen we in vers 24? Dit: dat het Woord van God zich verbreidde en toeneemt. Ondanks de vervolging komen er steeds meer mensen tot geloof. Het bloed der martelaren is het zaad van de kerk, naar een woord van de kerkvader Tertulianus.

Het blijft wonderlijk, wij leven in het vrije westen en de kerk loopt hier terug; elders waar vervolging is groeit de kerk. Dat is schrijnend. Ik ga nu niet herhalen wat ik in de vorige preek hierover heb gezegd. De situatie hier kan zomaar ineens veranderen. Een ding is nodig: wat er ook speelt, God geve ons die vastberadenheid van de broeders en zusters in Antiochië. Om trouw te zijn aan de opdracht van de Here Jezus, wat het ons ook kosten zal, omdat er mensen zijn in deze stad, heel dichtbij, die Jezus nog niet kennen. Ik bid dat de Geest die nood op ons hart bindt en ons helpt alles op alles te zetten om anderen met het goede nieuws te bereiken.

Wat is daarvoor nodig? Goed leiderschap. Dat is het achtste aspect.

3. Meervoudig leiderschap (8)

Uit 13:1 blijkt dat de gemeente van Antiochië niet onder leiding staat van één persoon. Er is een leiderschapsteam van tenminste vijf oudsten. Ze zijn trouwens niet de enige, zoals later zal blijken. In 15:35 lezen we dat niet alleen Paulus en Barnabas onderwijs gaven, maar dat vele anderen met hen het Woord van de Heere verkondigden. Er waren senioren, maar ook junioren, die door hen ingewijd werden en die al gaande weg ook verantwoordelijkheid kregen in de kerk. Dat lijkt mij voor onze situatie ook goed. Dat er plekken zijn waar een nieuwe generatie ervaring kan opdoen en kan groeien in het werken met hun gave. Maar goed, even terug naar de vijf. Zij dragen in de beginfase de verantwoordelijkheid voor de gemeente.

Twee dingen vallen op. Het eerste zijn de namen van de mensen. Barnabaswordt als eerste genoemd. Vermoedelijk nam hij in het team een vooraanstaande plek in. Barnabas was afkomstig uit Cyprus. Hij was geen inwoner van de stad zelf, maar import. De tweede naam die genoemd wordt isSimeon. Hij wordt ook wel Niger genoemd. Men vermoedt dat Simeon een donkere Afrikaan was, een ‘neger’. Dan is daar Luciusuit Cyrene. Cyrene is het tegenwoordige Libië in Noord-Afrika. Het zou goed kunnen dat hij vanaf het eerste uur betrokken was bij de stichting van de gemeente in Antiochië (dat gebeurde volgend 11:20, door mannen uit Cyprus en Cyrene). Als vierde wordt Manahengenoemd. Hij kwam uit Israël en was met Herodes de viervorst opgegroeid. In de oude vertalingen wordt het woord ‘zoogbroer’ genoemd. Dat betekent vermoedelijk dat zijn moeder ook Herodes gezoogd heeft. Zijn moeder deed dienst in het paleis. Ze waren geen broers, maar groeiden wel samen op aan het hof. Zo is hij vertrouwd met de hogere kringen rondom Herodes. Dat zou de gemeente wel van pas komen in een stad, waarin ook veel welgestelde en machtige mensen woonden. En dan is daar Saulus, de farizeeër en leerbewerker uit Tarsus. Barnabas had hem opgezocht en gevraagd mee te helpen in de opbouw van de gemeente in Antiochië.

Er was dus een meervoudig leiderschap. Verschillende mensen die elkaar aanvullen met hun gaven. En ook mensen die affiniteit hebben met de verschillende groepen waaruit de gemeente bestond. Joden. Grieken. Vluchtelingen. Buitenlanders. Je ziet het al eerder in Handelingen 6. Als de Griekssprekende weduwen achter gesteld worden, worden er diaken aangesteld. Mannen vol van de Geest. Ze dragen Griekse namen. Ze zijn afkomstig uit de doelgroep die benadeeld was. Daar hadden ze de meeste affiniteit mee. Die kenden ze goed.

Dat blijkt in de gemeente dus belangrijk te zijn. Dat in het leiderschap van de gemeente de verschillende groepen vertegenwoordigd zijn. Niet als een politiek pressiemiddel. Zo van: wij hebben iemand nodig die onze stem vertegenwoordigd. Nee, dat is veel te werelds, maar om geestelijk goed zorg te kunnen dragen voor de mensen. Wie beter dan Simeon of Lucius kent de noden en zorgen van de Afrikaanse mensen die daar waren neergestreken? Wie beter kende immers de vragen van de Grieken dan iemand die uit Cyprus afkomstig was? In die lijn moeten we er voor zorgdragen dat ook de kerkenraad, ons leiderschapsteam representatief is. Jong en oud. Denkers en doeners. Verschillende tradities en achtergronden vertegenwoordigd. Om zo goed mogelijk leiding te kunnen geven. Het blijkt hier van belang te zijn. Voor ons niet minder.

Het tweede wat opvalt is dat er van deze leiders ook iets inhoudelijks vermeld staat. In vers 1 lezen we dat zij profeten en leraars zijn. Wat een rijkdom is dat. Leiders die bekwaam zijn om het Woord van God uit te leggen en toe te passen op het leven van de gelovigen. Profeten die ontdekkend spreken en woorden van God aan de gelovigen doorgeven. Profetische prediking en onderwijs. Je merkt bij ze een enorme missionaire bewogenheid. Wat wij evangelisten noemen. Straks horen van zending en kerkplanting.

Ik moet denken aan een tekst van Paulus die in de wereldkerk steeds meer centraal staat. Afgelopen week bespraken we die tekst op de wijkkerkenraad. Ik doel op Efeze 4:11-12: ‘En Hij heeft sommigen gegeven als apostelen, anderen als profeten, weer anderen als evangelisten en nog weer anderen als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten, tot het werk van dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus’. De leiders hebben als taak om de gemeente toe te rusten. Dat mensen hun gaven ontdekken en leren inzetten in de gemeente. Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd. Daar is werk aan de winkel. Voor ons tenminste. Meer nog dan we doen. In de wereldkerk wordt de nadruk gelegd op de vijf bedieningen van Paulus. Hoe belangrijk die wel niet zijn voor de plaatselijke gemeente. Apostelen, die uitgezonden worden en kerken planten. Profetendie preken en woorden van God doorgeven. Evangelistendie een enorme bewogenheid en gaven hebben om niet gelovigen te bereiken. Herders, mensen met pastorale gaven die naar anderen in de gemeente omzien. Leraars, zij die onderwijs geven vanuit het Woord van God, aan jong en oud. Die gaven dienen in het leiderschapsteam aanwezig te zijn. Zij kunnen op hun beurt ook de gemeenteleden weer aansturen en hen inschakelen met de gaven die ze van God kregen en op de plek waar Hij ze roept.

Het lijkt me goed en boeiend om te kijken hoe dit in onze kerkstructuur een plek zou kunnen krijgen. Onze structuur van predikant, ouderling en diaken heeft zijn wortels in de reformatie. Een gouden greep toen. Maar deze structuur staat op veel plaatsen onder druk. Dominees zijn vaak de enige betaalde kracht en moeten schapen zijn met tenminste vijf poten: preken, crisispastoraat, catechese, visie ontwikkelen, beleid maken, mensen bezoeken, jongeren begeleiden, toerusting geven, begrafenissen leiden, huwelijken sluiten, en nog veel meer. Maar steeds meer raken voorgangers burn-out. De dag en nacht beschikbaarheid eist vaak ook zijn tol. Gelukkig is hij niet alleen; er zijn ambtsdragers die ook veel werk doen. Maar het vinden van ambtsdragers in de gemeenten wordt steeds moeilijker. In de wereldkerk benadrukken ze steeds meer de bedieningen van Paulus. Niet alles kan bij een of enkele mensen liggen. Ze zeggen vaak dat predikanten het ambt van herder en leraar hebben. Ouderlingen het herdersambt. Maar hoe staat het met de andere bedieningen die God aan de gemeente geeft? Ik denk dat hier huiswerk ligt. Want we willen toch graag in alles een bijbelgetrouwe gemeente zijn. Laten we ook dit in ons gesprek en ons gebed meenemen: Heere, help ons, leer ons, hoe samen een gemeente kunnen zijn zoals u dat bedoeld heeft en die past bij de plek die we hebben in deze stad.

En dan het laatste aspect: de missionaire kiemkracht.

4. Missionaire kiemkracht (9)

In deze gemeente ontstaat voor het eerst wat wij kennen als ‘zending’. Barnabas en Paulus worden door de gemeente als zendelingen uitgezonden om op andere plekken het evangelie te verkondigen en overal in het Romeinse rijk nieuwe gemeentes te stichten. Een bijzondere stap. Dat was nog niet eerder gebeurd. Hier in Antiochië waar de gelovigen voor het eerst christenen worden genoemd, vindt ook de allereerst zending plaats. De leiders waren bezig met hun werk. Er werd onderwijs gegeven, mensen gedoopt; men vergaderde en maakte plannen voor de toekomst. Maar dan gebeurt het. In een samenkomst, terwijl zij de Heere dienden en vasten, begint God tot hem te spreken (vers 2).

Dat ze samenkwamen om de Heere te dienen en het feit dat ze vasten, duidt erop dat ze op zoek waren naar de leiding van God. Misschien voorvoelden ze dat er keuzes gemaakt moesten worden. De gemeente was immers gegroeid. Veel te groot geworden misschien. Misschien was er in hun hart een groeiend besef dat ze dit goede nieuws niet voor zichzelf moesten houden. En ze besluiten een periode van gebed en vasten te houden. Als drukking van hun overgave en verlangen om richting van God te ontvangen. Dan gaat God spreken. Het woord van God bereikte hen niet terwijl ze samen televisie zitten te kijken God begin niet te spreken terwijl ze de aandelenkoersen in de gaten houden. De geschiedenis werd niet veranderd toen ze lagen te slapen. Maar het gebeurt allemaal toen ze een gebedsdienst hielden voor de Heere. Toen sprak de Heilige Geest: Zonder Barnabas en Paulus af voor het werk waartoe Ik ze geroepen heb. Paulus was geroepen om een apostel voor de heidenen te zijn. Dat was het woord dat God via Ananias tot hem in Damascus had gesproken. Hier wordt dat bevestigd. Gods Geest wist dat de velden wit waren om te oogsten. Hij begint te spreken. God heeft het initiatief. Zending wordt geboren als antwoord op de roeping van God. Dan breekt er opnieuw een tijd van gebed en vasten aan, lezen we in vers 3. De hele gemeente doet nu mee. Ze voelen aan hoe bijzonder dit is. Zo worden Barnabas en Paulus uitgezonden. Met handoplegging, bekrachtigd door de Geest.

Ze gaan op pad. Brengen offers. Eerst naar synagoge, maar al gaandeweg wordt de kring breder. We lezen in 13:42, dat heidenen aandringen bij hen; ook zij willen horen God tot hen te zeggen heeft. En de ene stad na de andere hoort het evangelie. Mensen komen tot geloof. Als een olievlek breidt het woord van God zich uit in het Romeinse rijk.

Antiochië is een zendingsgemeente geworden. De thuisbasis van Paulus en Barnabas. Aan het slot van hoofdstuk 14 komen ze na de eerste zendingsreis weer terug. Terug naar de plek waar ze aan de genade van God opgedragen waren. Ze doen verslag en vertellen welke grote dingen God gedaan heeft, en hoe hij voor de heidenen de deur van het geloof geopend heeft. Wat moet dat een impact hebben gehad op de gemeente in Antiochië. God werkte boven bidden en denken uit.

Ook wij hebben het voorrecht om mensen uit ons midden uit te zenden voor het werk waartoe God hen geroepen had. Het is echt bijzonder dat we een zendende gemeente mogen zijn. Dat God ons waardig keurde om dit te doen.

Maar zending is niet alleen elders. Gouda is ook ons zendingsterrein. Misschien je eigen gezin of familie wel. Je hoeft er je huis niet perse voor op te geven. Wij mogen ook hier de Heere dienen. Elke dienst worden wij weer uitgezonden om onze roeping in de wereld te vervullen. Geroepen zijn we allemaal. Om met onze gaven en talenten de Heere te dienen. In vertrouwen op de belofte van God. Hij die u roept is getrouw, Hij zal het doen.

Zending en evangelisatie het hoort bij het hart van gemeente-zijn. Dan zien we in Antiochië. Dat mag ook onder ons zichtbaar zijn.

5. Slot.

Opnieuw driekenmerken van dekerk in Antiochië. Laten wij ons erdoor gezeggen,opdat Godszegen op ons rusten zal en ook hier in deze stad meer mensen het leven vinden in de Here Jezus. Amen.