Het kruis: struikelblok én krachtbron!

Schriftlezing: Galaten 5:1-13 - Romeinen 9:1-5
Datum: 1 oktober 2017
Download PDF


1. Jezus is niet de Messias

U kent misschien het verhaal wel over een Joodse priester, die na de verwoesting van de tempel in het jaar 70, de ramshoorn, de sjofar, verstopt had in een grot in de buurt van Jeruzalem. De sjofar werd altijd op de eerste dag van het nieuwe jaar geblazen. Men geloofde dat er pas weer op de sjofar geblazen zou worden, als de Messias zou komen. Op een dag – zo gaat het verhaal – vonden een paar jongens bij toeval de grot met daarin de sjofar. Een van hen nam de ramshoorn in de hand en blies erop. Het doordringende geluid van de sjofar was tot ver in de omtrek van de stad te horen. Twee leerlingen die het geluid hoorden, liepen snel naar hun rabbi toe, met het bericht: rabbi, we hoorden de sjofar, dat betekent dat de Messias is gekomen! Maar de rabbi keek door het open raam naar buiten, schudde zijn hoofd en zei: ‘Nee hoor, de Messias is nog niet gekomen, want de wereld is nog niet verlost’.

De spannende vraag of de Messias al gekomen is in de persoon van Jezus houdt velen tot op de dag van vandaag bezig. Veel orthodoxe Joden zijn van mening dat Jezus niet de Messias is. Om een paar redenen: (1) de wereld ziet er nog onverlost uit en Israël is nog niet bevrijd van zijn vijanden; (2) het verzet tegen Jezus heeft ook alles te maken met hoe de kerk het Joodse volk de eeuwen door behandeld heeft. De afwijzing van Jezus als de Messias en Zoon van God, in de tijd van het NT, heeft ertoe geleid dat het Joodse volk zelf ook is afgewezen, toen het christelijke geloof officieel de staatsgodsdienst werd in het Romeinse rijk. In de eeuwen erna is met wisselende intensiteit zijn de Joden vanwege hun afwijzing van Jezus het mikpunt geweest van spot en vervolging. In de nadagen van de Middeleeuwen zijn velen voor de keus gesteld: laat je dopen en wordt christen, of je moet sterven. Het is vanwege deze geschiedenis en de vervangingstheologie (dat de kerk in plaats van Israël is gekomen) dat veel Joden niets moeten hebben van Jezus de Christus. Ze kijken naar de kerk en zeggen: als wat jullie doen, dat is waar Jezus voor staat, dan hoeven wij Hem niet. Dat is een tragisch en verdrietig antwoord. In plaats van Israël jaloers gemaakt te hebben, is het volk door vele christenen en kerken afgeschreven. (3) Maar er is nog een derde reden, en daar gaat het over in de preek. Jezus kan niet de Messias zijn, vanwege het kruis.

2. Het kruis is een struikelblok

Voor Joden. De wijze waarop Jezus gestorven is, is voor een Jood enorm aanstootgevend. Het kruis is voor Israël een struikelblok. Als geen ander kennen ze de Schriften. In Deuteronomium 21:23 staan deze woorden: ‘Iemand die aan een paal hangt is namelijk door God vervloekt’. Paulus haalt deze woorden ook aan in Galaten 3:13: ‘er staat geschreven: vervloekt is ieder die aan een hout hangt’. Jezus kan niet de Messias zijn, want Hij is door God vervloekt. Hij heeft een gruwelijke dood gestorven als teken van het oordeel van God. Meestal betrof het de zonde van afgoderij of godslastering. Iemand die aan een hout hangt kan niet de Messias zijn.

Nu was er tijdens het leven van Jezus al veel gedoe geweest. De farizeeën volgden Hem kritisch. Konden Hem heel vaak niet goed plaatsen. Hij leek steeds de randen van de Wet op te zoeken. Soms ging Hij er lijnrecht tegenin. Hij leek lak te hebben al regels en tradities. Juist het feit dat Hij zonden vergaf – iets wat God alleen kon doen – vormde de druppel. Het verzet tegen Jezus groeide. Ze konden de tekenen en wonderen niet ontkennen, maar toen zijn kruisiging eenmaal een feit was, was het voor iedereen duidelijk. Jezus is niet de beloofde Messias. Een Messias sterft niet aan het kruis.

Dat is wat Paulus bedoelt in 5:11 met het struikelblok van het kruis. Net zoals Paulus in 1 Korinthe 1:23 schrijft: ‘wij prediken Christus (de Messias), de gekruisigde, voor de Joden een struikelblok en voor de Grieken een dwaasheid.’ Het kruis is voor de Joden een struikelblok. Maar niet alleen voor hen.

Ook voor moslims. Trouwens ook voor moslims. In het dagblad Trouw stond afgelopen dinsdag een interview met een moeder en dochter over de rol van de islam in hun leven. Moeder orthodox, dochter niet meer. Ergens in het interview zegt de moeder dan: ‘Ik vraag je nooit: waarom heb je nooit gevast, waarom ben je niet gaan bidden? Ik ben je moeder, ik heb je gebaard. Maar een ongelovige, die het kruis of de duivel aanbidt? Nee, mijn kind kan niet zo zijn’. Het kruis of de duivel aanbidden. Dat niet!

Ook voor moslims is het kruis een groot struikelblok. Enige tijd geleden las ik het indrukwekkende boek van Nabeel Qureshi ‘Ik zocht Allah en vond Jezus’. Helaas is hij onlangs op 34 jarige leeftijd overleden. Maar wat een worsteling had hij met de dood van Jezus aan het kruis. Het paste niet in zijn denken. God kan geen Zoon hebben. Jezus is niet gestorven aan het kruis. Dat is de leer van de Islam. Het is iemand anders geweest.

Voor de Joden een struikelblok, voor de heidenen een dwaasheid, voor moslims een onmogelijkheid, voor moderne mensen weerzinwekkend. Vanwaar die weerstand? Wat zit er achter? Wat is de aanstoot van het kruis?

3. Aanstoot van het kruis

Ik denk dit: dat iemand anders in jouw plaats zou moeten sterven om verzoening te bewerken. In 1959 schreef de hervormde Leidse hoogleraar Smits in het weekblad Kerk en Wereld over Paulus gedachten over het plaatsvervangend offer van Christus voor onze zonden. De zinnen die hij schreef zijn berucht geworden: ‘Het is ook mijn eer te na, dat iemand voor mijn schuld zou boeten. Ik wens te stáán voor de gevolgen van mijn eigen daden. En geef dan wat Paulus betreft mijn portie maar aan fikkie.’

Zijn uitspraak leidde tot veel commotie, maar gaf wel haarfijn de moeite weer die velen met het kruis hebben.

Zo ook Nabeel Qureshi in zijn genoemde boek. In zijn ogen was de Islam veel eerlijker. Hij schrijft: ‘volgens de Islam zullen we allemaal voor God komen te staan en dan zijn we persoonlijk verantwoordelijk voor onze zonden. Niemand zal voor ons op de bres kunnen springen. Ons spirituele leven is onze eigen verantwoordelijkheid en als onze goede daden in de meerderheid zijn en niet onze zonden, gaan we naar de hemel. Dat is eerlijk en correct … maar een God die je zonden op een onschuldig mens legt, alsof die mens gestraft kan worden voor jouw misstappen, zodat jij vervolgens buiten schot blijft, dat is volslagen ongerijmd’ (221).

Daar zat ook bij Nabeel – voordat hij tot geloof kwam – zijn moeite. Moet iemand anders het dan voor ons oplossen? De Islam is tenminste eerlijk zei Nabeel. ‘Als onze goede daden in de meerderheid zijn en niet onze zonden, gaan we naar de hemel’. Dat is duidelijk, inderdaad. Maar wat als onze goede daden niet in de meerderheid zijn, wat staat ons dan te wachten?

In het christelijke geloof kunnen wij niet om het kruis heen. Wat Jezus voor ons heeft gedaan is daar veel te belangrijk voor. Maar het kruis schuurt wel. Ik zou u willen vragen om daar op de kring samen over door te praten. Waar zit nou voor u of voor jou het spannende punt van het kruis. Waar schuurt het kruis in ons leven? Probeer dat persoonlijk en samen eens helder te krijgen. Dat is ook missionair van belang. Want veel van de bezwaren die mensen hebben met het kruis, leven vaak ook in ons eigen hart.

Paulus noemt in vers 11 het kruis een struikelblok. In het Grieks staat daar het woord skandalon. Daar komt ons woord schandaal van. Het is een steen of obstakel op de weg, die je kunt doen laten struikelen of vallen. Een belemmering om in Jezus te geloven.

Waar schuurt het bij ons? Is het omdat we het een te heftig symbool vinden. Moest God echt Jezus zo hard straffen? Had Hij de zonde niet gewoon kunnen vergeven? Of: is het evangelie op dit punt niet veel te negatief. Dat in mij geen goed woont, zoals Paulus zegt. Ik doe toch mijn best om God te dienen. Ik weet het is niet volmaakt, maar is God daar dan niet blij mee? Of: misschien stoor je je wel aan de radicaliteit van het kruis. Dat een ander mijn plaats moet innemen en dat ik het niet zelf met God kan goedmaken. Dat is niet leuk om te horen. Dat we hulp van buiten nodig hebben, omdat het anders niet goed komt. Dat schuurt. Toch?! Ik herken dat wel.

Daarom noemt Paulus het kruis en waar het kruis voor staat een struikelblok. En het zou zo maar kunnen, dat het helemaal niet zoveel uitmaakt of je nu Jood bent of niet, gelovige of niet, diep in ons hart hebben we allemaal onze trots, onze weerstand om toe te geven dat we zo vaak fout zitten, en het zelf willen doen.

4. Verwarring

Goed, even terug naar de tekst. Dat het kruis een struikelblok is en weerstand opriep, was een thema waar Paulus veel mee te stellen had. De Joodse dwaalleraars hadden het niet zo op het kruis. Ze probeerden dicht bij de Joodse traditie en wet te blijven. Zo was de angel van het kruis er uit. Tegenstrijdige verhalen leiden altijd tot verwarring. Paulus noemt dat ook in vers 10. Je kunt die verwarring ook terug zien in hoe Paulus schrijft. Heel schokkerig.

Dat blijkt uit de wisselende beelden. In vers 7 gaat het over de renbaan. De christenen waren goed aan de wedstrijd van het geloof begonnen. Maar midden op de baan heeft iemand de weg verspert en nu lopen ze niet meer. Vers 8: de rechtszaal. Men volgende de waarheid niet meer. Slimme advocaten (vd duivel) proberen de rechter ervan te overtuigen dat hun visie de juiste is. In vers 9 verspringt het beeld naar de keuken. Wie zelf brood bakt, weet het. Het gist dat je toevoegt, is maar weinig, maar laat uiteindelijk het hele brood rijzen. Als de Galaten op het punt van de besnijdenis toegeven, zal dat als gist doorwerken en alles veranderen, zodat niet langer het kruis van Jezus centraal staat. Vers 10 gaat weer terug naar de rechtbank: God zal volgens Paulus de dwaalleraars veroordelen. Het klinkt als een waarschuwing. Besef wat er op het spel staat. En dan in vers 11 heeft Paulus het over zijn eigen leven. De onruststokers hebben de Galaten aan het verstand gebracht dat Paulus voorstander van de besnijdenis is, maar dat hij dat stukje van de boodschap nog niet verteld heeft. Zij maken nu af wat Paulus heeft laten liggen. Een onzinnig verwijt, maar het brengt verwarring.

Dan noemt Paulus het grote gevaar wat hij ziet, en dat brengt ons bij het tweede punt van de preek: het kruis als krachtbron.

5. Kruis als krachtbron

In vers 11: ‘dan is immers het struikelblok van het kruis tenietgedaan’. Het gaat mij om dat woordje ‘tenietgedaan’. Het Griekse woord kat-argeo betekent ‘krachteloos maken’. Het kruis opzij schuiven, betekent dat je het van zijn kracht berooft. Dat betekent dus, dat van het kruis kracht uitgaat! Dat het een krachtbron is. Daar wil ik nog even bij stil staan. Wat betekent het dat van het kruis kracht uitgaat?

In ieder geval dit: dat in de prediking van het kruis de heilige Geest meekomt. Daar waar Jezus en zijn heilswerk centraal staan, voelt de heilige Geest zich helemaal thuis. Hij werkt uit wat Jezus aan het kruis heeft verworven. Hij laat ons zo in de verdienste van Jezus delen.

Want gebeurde er aan het kruis? Het kruis is Gods antwoord op de zonde. De zonde die het gevolg is van de verbroken relatie met God. Wat is zonde? God niet naar waarde schatten. Zonde is Hem ongehoorzaam zijn, je eigen gang gaan. Wat is dat toch besmettelijk. Dat herkennen we wel. Zonde verontreinigt ons. Ons denken en ons hart kunnen zo onrein zijn, door wat we zien of doen. Zonde heeft macht over ons en heeft een verslavende werking. Door de zonde doen wij God veel verdriet. Zonde roept Zijn toorn op. Zonde werpt een barrière op tussen God en ons.

Wat heeft God gedaan? Om daarmee af te rekenen, om de toorn weg te nemen, om de macht van de zonde te breken, is de Here Jezus gekomen en betaalde Hij de prijs.

Dat is in feite wat we in het avondmaal hebben mogen proeven. In de tekenen van brood en wijn. Het loon op de zonde is de dood, maar in de persoon van Jezus betaalt God zelf de prijs. Als rechter spreekt Hij het oordeel uit, en in de de Here Jezus draagt Hij dat oordeel zelf.

God de Vader verlangt ernaar om de verbroken en beschadigde relatie te herstellen. Daarom is Jezus gestorven. Niet in het algemeen. Maar voor u, voor jou en voor mij. Het kruis is heel persoonlijk. Als u de enige mens op aarde was geweest, dan nog had Jezus voor u zijn leven gegeven. Als wij het kruis zo persoonlijk gaan zien, zal het ons leven gaan veranderen. Elke keer als wij in gedachten (op je kamer, als je wandelt, in je gebed), bij het kruis knielen, en belijden: Heer, ik kan het niet, het lukt mij niet, wilt u mij helpen, wilt u mij oprichten, wilt u mij vergeven, wilt u mij kracht geven … Dan komt God met Zijn Geest en zegt Hij tegen ons: Ik zal het doen. Ik zal je helpen. Ik zal je vergeven. Ik zal je kracht geven. Ik zal je oprichten.

In die zin kunnen wij zeggen dat van het kruis kracht uitgaat. Dat het kruis een krachtbron is. Wie ervoor knielt, zal de kracht van Gods liefde, en van Gods Geest op een ongeëvenaarde manier in zijn leven gaan ervaren. Je ontvangt moed om te breken met zondige patronen. Wijsheid om eindelijk de goede keus te maken. Vreugde en verwondering over Gods genade. Zo wordt het martelwerktuig een teken van hoop.

Weet u, dat heeft niet alleen met ons te maken.

Dat geldt ook voor moslims. Toen Nabeel Quereshi het geheim van het kruis ontdekte, van Gods wegcijferende liefde, brak het geloof in hem door. Het kruis werd een teken van hoop. Hij voor mij. Ik citeer: ‘Zijn laatste woorden bleven hangen en hun ernst kwam langzaam bij mij binnen. Na een paar ondraaglijke momenten zei ik: ‘wat voor hoop hebben wij dan? David glimlachte geruststellend. ‘Alleen Gods genade’. Maar waarom zou Hij mij genadig zijn? Omdat Hij van je houdt. Waarom zou Hij van mij houden? Een zondaar? Omdat Hij je Vader is. Deze woorden hadden kracht en misten hun uitwerking niet’. God bewijst ons Zijn liefde toen wij nog zondaren waren. Die zijn eigen zoon niet gespaard heeft maar voor ons allen heeft overgegeven. Hoop voor moslims.

Hoop voor het Joodse volk. Maar dat niet alleen. Ook hoop voor het Joodse volk, dat zoveel en zolang geleden heeft. In naam van het kruis is hen veel onrecht aangedaan. Maar God is trouw. Hij heeft de belofte van het paradijs, en van Abraham en vele anderen, vervuld. Uit het midden van Israël is de beloofde Messias gekomen. Jezus is de vervulling van al Gods beloften. Ze zijn in Hem ja en amen. God is trouw aan Zijn volk. En ook voor Israël geldt, dat God al hun ongerechtigheden op Hem heeft doen aanlopen. De lijdende knecht van Jesaja 53, die zich liet kruisigen, is tevens de deur van de hoop voor dat zelfde volk. God maakt met Israël af, waarmee Hij is begonnen.

Zo heeft Paulus op grond van het kruis en de opstanding altijd hoop gehouden, dat op een dag geheel Israël zalig zou worden. Hoe God dat gaat doen, weten we niet. Maar de bedekking die op het volk ligt, ligt er omwille van ons, totdat het moment komt dat de gekruisigde zijn voeten zet op de olijfberg, en zich bekend zal maken aan zijn eigen volk. Wat wij in geloof nu al mogen weten, zal dan voor Israël werkelijkheid mogen worden, dan zal men zeggen: ‘Zie, dit is onze God, wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons verlossen. Dit is Yeshua, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn heil (Jesaja 25:9).

Dat is een machtige belofte, die dankzij het kruis werkelijkheid zal worden.

Want het evangelie van het kruis is een kracht van God tot behoud. Ik bid u en jou een leven toe waarin het kruisvan de Here Jezus centraal staat, want dan ben je ervan verzekerd dat de kracht van Gods Geest in je leven zal werken. Amen.