Wat een Vriend(en)!

Schriftlezing: Lucas 5:17-26
Datum: 15 november 2015
Download PDF


1. Vier vrienden / studenten.

Het was op een zondag in september, om precies te zijn: op 12 september 2004. In de aula van een groot gebouw in het hartje van de stad Concepción waren ze samen gekomen. Als gemeente om God te zoeken en te loven. Het was een bijzondere dag. Drie jaar geleden waren ze een nieuwe gemeente gestart onder studenten. De gemeente was gegroeid. Veel jongeren waren tot geloof in de Here Jezus gekomen. Nu kwamen ze samen om dat met de moedergemeente te vieren. Ze hadden mij uitgenodigd om te preken. Ik preekte die morgen uit Marcus 2 over de vier mannen die hun verlamde vriend bij Jezus brachten. Na afloop van de dienst, kwamen vijf jongeren naar me toe. We willen Fernando even aan je voorstellen, zeiden ze. Hij is een medestudent van ons aan de universiteit. We hebben veel gesprekken met hem gehad, maar vanmorgen is hij voor het eerst meegegaan naar de dienst. Vier studenten hadden een niet gelovige vriend meegenomen. God had hem tijdens de dienst geraakt in zijn hart. Ontroerend om te zien.

2. En zie, enkele mannen!

Als we vanmorgen naar de geschiedenis van Lucas 5 kijken, dan zien we dat Lucas juist dáár de vinger bij legt, bij wat die mannen doen! Want in vers 18 lezen we: ‘En zie, enkele mannen brachten…’ En zie! Dat wil zeggen: let op. Kijk wat die vrienden hier doen! Over hen gaat het in de preek vanmorgen.

Maar voordat we naar de mannen gaan kijken, wil ik u eerst nog even wijzen op een bijzonder zinnetje, aan het slot van vers 17. Daar staat: Er was kracht van de Heere om (hen) te genezen. Dat is een bijzondere uitspraak. Die kom je nergens zo in het NT tegen. Waarom legt Lucas daar de vinger bij? Die kracht van de Heere was er toch altijd, zegt u? De Here Jezus was altijd vol van de heilige Geest? Ja, overal waar de Here Jezus onderwijs gaf gebeurden er wonderen. Mensen werden in het reine met God gebracht, doordat hun zonden werden vergeven; mensen knapten op, doordat ze genezen ontvingen van hun ziekte; mensen werden in de vrijheid gezet, doordat Jezus hen bevrijdde van de akelige macht van demonen. Ja dat is waar!

Maar weet u, er was altijd een wisselwerking, tussen de Here Jezus en de mensen. Er waren ook plekken waar Jezus zijn heil niet kwijt kon, zoals in zijn geboortedorp Nazareth. In Mat. 13:58 lezen we, dat Jezus niet veel krachten kon doen vanwege hun ongeloof. Als mensen mensen uit ongeloof of onwil hun harten gesloten houden, kan Jezus niet veel aan ze kwijt. Dat is trouwens nog steeds zo. Als er in een gemeente weinig verwachting en verlangen is, zal ze ook minder van Jezus zien en ervaren. Als het ongeloof sterk is, staat dat Gods heil en zegen in de weg.

Dat was hier ook het geval. Er zijn mensen op Jezus af gekomen met oprecht verlangen om naar Hem te luisteren; maar het huis zit vooral vol met kritische Farizeeën en leraars van de wet. Ze zijn uit alle dorpen van Galilea en Judea, ja zelfs helemaal uit Jeruzalem gekomen, om te kijken wat voor boodschap Jezus brengt. Ze vertrouwen Hem niet. Wat Hij doet en zegt staat haaks op de leer en traditie van de vaderen. Ze zijn gekomen om bewijzen tegen Jezus te verzamelen. Met zo’n instelling, vanuit zo’n kritische grondhouding, zal Jezus niet veel aan ze kwijt kunnen. Ongeloof is een hele grote blokkade. Nee, zegt Lucas. Je hebt het mis. Er was kracht van de Heere om te genezen. Ondanks die kritiek en ongeloof, wil God hen toch genadig zijn. Als er ook maar een kleinste opening is in hun hart, zal Jezus die gebruiken, om hen Zijn zegen te schenken.

Gemeente, dat is wel een enorme bemoediging voor ons. Wat je hier proeft, en wat nog steeds zo is, is dat de Heere zo verlangend is, om zijn genade en zijn heil aan mensen te geven, dat Hij kritiek en lauwheid, gebrek aan verlangen of verwachting, aan de kant schuift en zegt: maar ik zal ze toch genadig zijn! Dat is de Here Jezus ten voeten uit. Als Hij ook maar iets van een opening in ons leven bespeurt, dan benut Hij die ten volle om ons zijn heil te geven. Nou dat hebben de vier mannen gemerkt. Wat doen deze mannen?

3. De liefde van de vrienden!

Lucas legt de vinger bij de liefde van deze vrienden. Zodra ze horen dat Jezus weer in Kapernaum, gaan ze gauw hun verlamde vriend ophalen om hem bij Jezus te brengen. Wat een mooie mensen! Ze weten hun zieke makker te vinden (hun buurman of collega) en ze zijn bewogen met zijn nood. Hij is verlamd en kan niet veel. Hij is lamgeslagen, lichamelijk en ook geestelijk. Het gaat niet zo goed met hem. Maar wat een geluk als je als gehandicapte zulke vrienden hebt. Wat een voorrecht als je mensen om je heen hebt, die je zien en kennen! Als mensen je steun geven als je het moeilijk hebt, als ze naar je omzien! Weet u nog van die verlamde man in het Bethesda-Ziekenhuis? Hij lag daar al 38 jaar. Toen Jezus bij hem kwam en hem zijn vriendschap bewees, zei de man: Heer, ik heb niemand (Joh. 5:7). Hij had niet zulke vrienden. Ook vandaag zijn er genoeg mensen, misschien jij ook wel of u, die het het deze man kunnen nazeggen: ik heb niemand. Af en toe horen we ervan, een berichtje in de krant of op het nieuws, over een eenzame bejaarde die door de politie dood in huis werd aangetroffen. Soms kon men aan de post of de huis-aan-huisbladen zien, hoe lang iemand al dood was. Niemand had hen al die tijd gemist. Erg is dat.

De wereld van vandaag heeft mensen nodig, die niet alleen aan zichzelf denken, maar die een vriend voor anderen willen zijn. De bekende gelijkenis van de barmhartige Samaritaan begint met de vraag: wie is mijn naaste? Maar Jezus draait die vraag om en zegt: voor wie ben jij een naaste? De vier vrienden hier laten wat dat betekent. Ze zijn een naaste voor hun verlamde makker.

Lucas wil ons door vrienden laten zien hoe belangrijk het is dat wij naar elkaar omzien. Want wij kennen ze ook – kwetsbare mensen. Zieken in onze omgeving. Kleine kinderen, jongeren, oude mensen. Gehandicapten. Mensen die depressief zijn. Mensen die te zwak zijn om zelf te komen. Mensen die geen stap verder komen in het leven, die blijven hangen, die klem zitten. Mensen over wie we ons zorgen maken en waar zoveel aan de hand kan zijn, waarop wij geen invloed hebben. God heeft ons aan elkaar gegeven in de gemeente, om naar elkaar om te zien, elkaar lief te hebben, elkaar te bemoedigen en te helpen op de weg van het geloof. Liefde dus.

4. Het geloof van de vrienden!

Maar met liefde en bewogenheid alleen kom je er niet. Om mensen echt bij Jezus te brengen, heb je ook geloof nodig. Dat is tweede punt. De vier mannen zijn ervan overtuigd dat het beste wat ze kunnen doen, is hun zieke vriend bij Jezus brengen. Ze doen er alles aan om hem bij Jezus te brengen. Maar ze moeten er heel wat belemmeringen voor overwinnen. Het huis zit vol mensen. Niemand laat hen door. Allemaal wijze schriftgeleerden, wat zullen zij er wel niet van denken. Zeker zo’n heiden die ook iets van Jezus wil ontvangen. Allemaal obstakels.

Eigenlijk wel aangrijpend, dat niemand de zieke man laat voorgaan; niemand wil een pas op de plaats doen voor een mens in nood. Rond Jezus zie je naast verlangen, ook veel heilsegoïsme: als ik er maar bij kan; als ik Jezus maar kan horen. Dat is onthullend. Je zou denken, dat als je van Jezus houdt en graag naar Hem luistert, dat je dan wel gunnend zou zijn. Maar nee, de zonde van het egoïsme zit diep in het menselijke hart. Daar heeft de Heere soms heel wat mee te stellen. Voor de mannen betekent het dat ze via een omweg naar Jezus moeten. Ze nemen de buitentrap. De oosterse huizen hadden vaak een plat dak, met balken en riet erover, bestreken met modder. Ze maken een gat en leggen hun verlamde vriend pontificaal voor Jezus. Niet door de deur, dan door het dak. Hun geloof maakt hen vasthoudend, hun liefde creatief. Samen hebben ze de overtuiging: onze vriend moet naar Jezus toe! Ze gooien de touwen er achter aan. Nu moet Jezus wel antwoorden. Zij kunnen in ieder geval niet meer terug.

En wat doet Jezus? Hij ziet het geloof van deze vrienden. Toen Hij hun geloof zag. Hij ziet hun vastberadenheid. Hij ziet hun liefde voor hun verlamde vriend. Hun geloof wordt zichtbaar in hun daden. Want wat is geloof? Vanuit deze tekst kun je zeggen: geloof dat is naar Jezus toegaan met je verlegenheid, met je nood, omdat je van Hem alleen heil verwacht. Jezus ziet hun geloof en wil dat geloof niet beschamen.

Weet u wat zo mooi is hieraan? Dat Jezus zijn zegen schenkt aan de verlamde, dankzij het geloof van deze vrienden. Jezus zag hun geloof. Weet u wat dat betekent? Daar zit zoveel troost in. Er zijn ouders en grootouders, van wie de kinderen en kleinkinderen van het geloof vervreemd zijn. Er zijn mensen, die ongelovige vrienden hebben. Er zijn mensen die zo kwetsbaar, zwak, of vol twijfel zitten, dat ze zelf nooit de stap naar Jezus zouden zetten. Maar dat betekent niet dat we voor hen niets kunnen doen. We kunnen ze in gebed bij Jezus brengen. Geloven is een persoonlijke zaak, maar geloven is nooit individualistisch. Want zo vaak in de evangeliën lezen we dat het geloof van anderen heilzaam is. Er is een hoofdman, die bij Jezus pleit voor zijn zieke knecht. Er is een hoveling die bidt om de genezing van zijn zoon. We komen Jaïrus tegen, die een beroep doet op Jezus vanwege zijn ernstig zieke dochter. Er zijn ouders die hun kinderen bij Jezus brengen, en als de discipelen dat willen verhinderen, dan neemt Jezus ze dat zeer kwalijk. Allemaal mensen, die net als de vier vrienden hier, voor anderen bij Jezus kwamen. En nooit te vergeefs. Dat kan dus blijkbaar. Dat mag dus ook. Dat je met de nood van anderen naar Jezus gaat.

Ja maar. Is dat makkelijk? Nee, niet altijd. Soms moet je weerstanden overwinnen. Stemmen in je hoofd of van anderen: Ja maar, wij hebben toch een goede gezondheidszorg, artsen, thuiszorg, hulpverleners, dat hadden ze toen allemaal niet. Mensen bij Jezus brengen, dat klinkt wel erg simpel. We zijn ontwikkelde mensen die leven in de 21e eeuw. Ja misschien moet je ook wel weerstanden overwinnen bij jezelf: ongeloof, ik heb dat al zo vaak gedaan, maar wat levert bidden eigenlijk op? Jo laat zitten, bespaar je de moeite. Of je schaamt je voor de mensen om hulp te vragen of anderen voor je te laten bidden. Dat hoort er allemaal bij. Want altijd als het om gebed gaat, om met iets of voor iemand bij Jezus te komen, zal er tegenstand zijn. Maar daar moet je je niet door laten belemmeren. Ook vandaag niet. Want Lucas legt zijn vinger ook bij wie Jezus is. Dat is het laatste punt.

5. Jezus is de grootste Vriend!

Als je aan de verlamde had gevraagd: wie zijn je vrienden? Dan had hij natuurlijk op de vier mannen gewezen, die hem optilden en meenamen naar Jezus. Zonder hun liefde en geloof was hij nooit in aanraking gekomen met Jezus. Maar ik denk dat Hij toch vooral de naam genoemd zou hebben van Jezus! Hij zou gewezen hebben op zijn weergaloze ontferming. Jezus, Hij liet zich onderbreken. Hij had aandacht voor mij! Jezus, Hij weet alles van mij, en toch houdt hij van mij. Hij wist wat er leefde in mijn hart. Wat verborgen was, mijn blokkade naar God toe, mijn zonden, maar Hij nam die in een keer weg. En ik voelde me zo bevrijd. Er viel een zware last van mijn schouders. En toen kwam zijn helende kracht mijn leven binnen, en mijn zwakke benen werden sterk en ik kon weer lopen. God zij geprezen met ontzag. Hij heeft zich over mij ontfermd!

Gemeente, dat is wat Lucas ons vooral wil meegeven, vanmorgen. Vergis je niet. Jezus is de Zoon des mensen, lezen we in vers 24. Hij heeft macht om zonden te vergeven en ziekte te genezen. Omdat God ons door Jezus heeft geschapen, kent Hij de sleutel die past op ons hart. Hij weet wat wij echt nodig hebben. Hij kan ons een rust schenken, die niemand ons kan geven. Hij kan ons innerlijk zo helen van diepe trauma’s, zoals niemand anders in deze wereld. Hij hoeft maar een woord te spreken en onze zonden worden vergeven. Hij hoeft zijn hand maar uit te steken en onze ziekte wordt genezen. Dat is wat we hier in Lucas 5 zien gebeuren. Mensen brengen bij Jezus, is mensen in aanraking brengen met de machtige Heer die leeft. En dat is nooit te vergeefs.

Ik ga eindigen. Nog een ding. De Here Jezus kan je geven wat je vraagt. Maar er kunnen ook andere dingen naar boven komen, waar je niet aan had gedacht. Dat zien we ook hier. De man en zijn vrienden kwamen voor genezing. Maar Jezus spreekt hem eerst vrij van zijn zonden en dan schenkt Hij de man genezing. Hoe dat precies zit weten we niet. Wat zijn diepste probleem was. Je kunt er theologisch heel wat over zeggen, over de relatie tussen zieke en zonde. Maar, daar ga ik nu niet verder op in. De les die we hier mee kunnen nemen, is denk ik dit: wij mogen met al onze vragen en nood bij de Here Jezus komen, we mogen Hem alles vragen, maar God bepaalt wat Hij ons geeft. Hij vervult niet al onze wensen, wel altijd zijn beloften. Hij ziet als geen ander wij nodig hebben. Dat vraagt vertrouwen. Vertrouwen dat Hij weet wat goed is. Dat vraagt overgave. Dat kan soms een hele worsteling zijn. Dat weet ik. Dat weet u ook. Maar een ding is zeker: wie tot Jezus komt, zal altijd gezegend worden. Met vergeving, met nieuwe moed en kracht, met rust en overgave. En soms zullen er ook wonderen van genezing en bevrijding plaatsvinden. Dat weten we niet op voorhand. Soms haalt God op gebed, even de sluier van de hemel weg, en daalt zijn genezende en helende kracht op ons neer. Dan zien we iets oplichten van Gods nieuwe wereld die komt. De wereld waarin geen pijn en verdriet en gemis meer is.

6. Vol verwachting!

Wij leven in West-Europa in een tijd waarin God ver weg lijkt te zijn. We horen over wonderen op het zendingsveld, over opwekkingen in Afrika, een kerk die krachtig groeit in China. Maar in onze kerken blijft het vaak zo stil. Het geestelijk leven is soms zo vlak geworden en ons geloof zo klein. Zou de Here soms zijn wonderen niet aan ons kwijt kunnen, omdat wij ze niet meer van Hem verwachten? Wat een zegen zou het zijn als de heilige Geest onze oude kerken met nieuw vuur zou bezielen. Wat een zegen zou het zijn als er ook in ons midden, mensen zijn zoals die vier studenten uit het begin van de preek, die zoveel van Jezus verwachten, dat Hij hun geloof ziet en erop reageert met het wonder van vergeving en genezing.

Lucas eindigt: de man ging naar huis en verheerlijkte God. De mensen gaan naar huis en verheerlijken God. Uiteindelijk gaat het daar om: dat God geprezen en geëerd wordt. En wij ervan getuigen: wij hebben vandaag ongelofelijk dingen gezien.

Amen.