De Naam die levens verandert!

Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
De Naam die levens verandert!
Loading
/
Schriftlezing: Handelingen 8:26-40
Datum: 12 juni 2022
Download PDF


Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
De Naam die levens verandert!



Loading





/

1. Begin van een opwekking

Het was in het najaar van 2014, dat in een moslimdorp in Mali een opwekking begon. Avond aan avond wordt de naam van Jezus luid geroepen: ‘Jesu Togola! Jesu Togola!’. De bijbelvertalers die in die regio werken staan versteld. Ze zien een grote groep mensen verzameld in het dorp. Mensen bidden voor zieken en zalven hen in de naam van Jezus. Een groot aantal dorpelingen gooien alle occulte voorwerpen uit huis. Amuletten, kleipotten en kleding; alles wordt weggegooid op een grote hoop midden in het dorp. Ook in andere dorpen gebeurde dezelfde dingen. Het bijbelboek Genesis was net vertaald en op audio opgenomen. Het Lukasevangelie was klaar voor controle. Ineens gebeurde het, mensen horen het evangelie van de Heere Jezus in hun taal en er komt een doorbraak. Er is honger naar het evangelie. Mensen wilde dolgraag meer over Jezus weten. Het leek wel Pinksteren!

Van tijd tot tijd gebeurd dat. En we zijn er jaloers op. Die honger naar God. De liefde van Jezus die harten raakt. Het kan nog steeds gebeuren. Als antwoord op het gebed. Ook in onze stad Gouda.

2. Opwekking in Samaria

Wanneer we Lucas volgen in het boek Handelingen, dan zien we dat na Pinksteren, ook op andere plekken doorbraken komen. Zo lezen we in het begin van hoofdstuk 8 – door de vervolging gedwongen – Filippus naar Samaria gaat. Daar predikt hij aan de Samaritanen Christus. Een bijzondere stap, omdat Filippus zijn werk als diaken in Jeruzalem dus achter zich laat. Hij gaat naar een groep mensen die door de Joden al lang was afgeschreven. Er was haat en nijd tussen Joden en Samaritanen. Maar daar verkondigt hij het evangelie. Er gebeuren tekenen en wonderen, mensen komen tot geloof in Jezus, ze worden bevrijd van onreine geesten. Verlamden en kreupelen worden genezen. En er – zo lezen we in vers 8 – ontstond grote blijdschap in die stad. Als het licht van Jezus, als Gods genade en liefde doorbreken in levens van mensen, dan wordt alles anders. Dan weten ze zich gekend, gezien en door God bemind. Hun zondige verleden wordt met Christus begraven in de dood en zij mogen met Hem opstaan in een nieuwe leven. Wie dit mee gemaakt heeft, kent ook de diepe vreugde en verwondering. Ik ben van Hem!

Het is prachtig om te lezen in Handelingen. Ondanks de tegenstand – want die is er ook – is de opmars van het Woord niet te stuiten. De Geest doorbreekt muren van traditie, religie en bijgeloof. In Jeruzalem komen op een dag 3000 mensen tot geloof; in Samaria komt er grote blijdschap als mensen zich gewonnen geven aan koning Jezus.

3. De enkeling wordt niet vergeten

Toch wordt bij al dat massale de enkeling niet vergeten. Onder al die miljoenen – zegt een lied – heeft Hij ook mij op het oog. Lucas vertelt over een man uit Ethiopië die naar Jeruzalem komt om te aanbidden. De man komt in beeld en even later verdwijnt hij weer. Maar Lucas maakt van hem een close-up. Van dichtbij worden wij getuigen van Gods ontmoeting met deze vreemdeling. En dat mogen we horen tot onze bemoediging, dat de Heere God zich inlaat met deze ene mens. Hij wordt door God niet over het hoofd gezien. Niet vergeten en ook niet overgeslagen.

Gemeente, je ziet hoezeer de Heere er aangelegen is om deze ene man te bereiken met het goede nieuws. Want Hij haalt Filippus weg uit Samaria. De man zal wel verbaasd hebben opgekeken. Zijn werk in de stad wordt bijzonder gezegend. Mensen komen tot geloof. Het rijk van de duisternis moet zich terugtrekken. Hij kan daar toch niet gemist worden? Toch krijgt hij de opdracht om naar het Zuiden te reizen. God stuurt nota bene een hemelse boodschapper op Filippus af. Hij moet gaan naar de weg die van Jeruzalem naar Gaza loopt. Lucas vermeldt er nog even fijntjes bij: ‘die eenzaam is’. Ver weg van de bewoonde wereld. Een eenzame weg. Niet bepaald een geschikte plek om te evangeliseren, zou je zeggen. Je komt er geen mens tegen. Filippus zal weinig begrepen hebben van deze opdracht. Een merkwaardig bevel van hogerhand. Maar wat doet hij? Vers 27: ‘Hij staat op en hij gaat.’ Een uitdrukking van gehoorzaamheid die we in het OT vaker tegenkomen. Waar God je roept, daar heb je als mens te gehoorzamen; hoe bijzonder de opdracht ook is, hoezeer buiten je comfortzone deze ook ligt. Filippus staat op en hij gaat.

Pas als de kamerling op het toneel verschijnt en de Geest tot Filippus spreekt, dan wordt alles duidelijk. Dat ziet hij de bedoeling. Gods oog is gevallen op deze enkele mens. Deze vreemdeling is ook bij God in beeld. Daarom raakt de gemeente van Samaria vacant, omdat de goede Herder dit ene verloren schaap wil redden. Zo kostbaar is de mens in Gods oog.

Ik vind dat elke keer weer ontroerend om te zien. Gods aandacht voor de persoonlijke mens. In alles wat er speelt in de wereld, in het grote gebeuren, heeft God oog voor mij, voor jou en voor u. Veel mensen hebben het idee vandaag dat ze niet gezien worden, niet in tel zijn. God stuurt deze man op pad naar die ene. Misschien doet God het ook wel met u of jou in de week die komt. Die ene vriend, die jongen, dat meisje, die collega of buurvrouw. Om iets van liefdevolle aandacht te geven. God schakelt ons in, net als bij Filippus. In deze Filippus zien we iets van de goede Herder, die de negenennegentig schapen verlaat om de ene te zoeken dat verloren is. Laten we zo gemeente zijn. Laten we ons zo inschakelen door God. Er zijn zoveel eenzame mensen. Maar bij God zijn ze allang in beeld. Nu bij ons nog. De Geest wil ons daarin leiden.

De genade en ontferming van God worden nog rijker voor ons als we kijken wie deze man eigenlijk is.

4. Een rijke zoeker die vindt

De man blijkt beheerder van de schatkist te zijn. Zeg maar minister van Financiën. Van de Kandaké. In die tijd een machtig rijk in het Noorden van Soedan en omstreken. Voor een deel ook in Ethiopië. Ze stonden bekend om hun ijzer- en goudmijnen en hun handel. De man wordt getekend als een succesvol mens. Rijk en hoog in aanzien bij zijn volk. Hij is een vertrouweling van de koningin.

Opmerkelijk is dat hij naar Jeruzalem is gegaan om de God van Israël te aanbidden. Hij is geen Jood of proseliet, anders had Lucas dat wel vermeld. De man is een zoeker. Er is een verlangen gegroeid naar God, misschien ook wel naar de woorden van God. Want hij heeft in Jeruzalem een boekrol gekocht. Vermoedelijk heeft hij van de diaspora-Joden in zijn land over God gehoord. De goden van zijn eigen land, de mythen en magische rituelen kunnen hem blijkbaar niet langer bekoren. De rijkdom die hij heeft, biedt geen voldoening.

Het bezoek in Jeruzalem is vermoedelijk op een teleurstelling uitgelopen. Als heiden mocht hij niet verder komen dan de voorhof. Het grote lege plein voor de tempel. De voorhof der heidenen. Hij is een buitenstaander en moet op afstand blijven. Maar er is nog een reden dat hij niet dichterbij mag komen. In vers 27 staat dat hij een kamerling is. Dat is een erg nette vertaling. In het Grieks staat dat hij een eunuch is. Dat betekent een ‘ontmande’. Zijn geslachtsorganen zijn gedeeltelijk weggenomen. Dat was in die tijd gebruikelijk bij mensen die een hoge functie bekleden. Vanuit de gedachte dat ze geen vrouwen lastig konden vallen of zwanger konden maken.

In de wet van Deuteronomium staat dat een ontmande niet in de gemeente, in de tempel van de Heere mag komen. Waar de pelgrims zingen: ‘zelfs vindt de mus een huis, de zwaluw een nest voor zich, waar zij haar jongen neerlegt: uw altaren, o Heere der heerscharen’. Daar staat de man buiten. Hij heeft geen deel aan het heil van Israël. Dat moet vreselijk zijn; buiten staan, er niet bij kunnen horen. Omdat hij een vreemdeling is. Omdat hij een ontmande is.

Maar God heeft deze man wel in beeld. Volgens de geboden van vroeger; volgens de regels van toen, moest hij buiten staan, maar God ziet naar hem om. Ook voor hem is het heil van de Heere Jezus.

Dat moet ons veel zeggen, gemeente. Ik moest denken aan het gesprek dat we op het consistorie hadden over pastoraat aan LHBTers en de gemeenteavond die komt. Over de grondhouding die van ons allemaal gevraagd wordt in het omgaan met hen die een andere seksuele oriëntatie hebben. Onder ons zijn er ook die misschien nog niet uit de kast gekomen zijn, maar wel midden in de worsteling zitten van wie ze zijn en het ontdekken van hun identiteit. Als dat bij jou zo is, weet dan dat God je ziet en kent, en dat Hij je liefheeft. En dat je met alles in je leven bij Hem welkom bent. Hij wil niets liever dan dat je schuilt in de armen van de Heere Jezus. Mag deze bewogenheid van God naar deze man, ook voor ons leidend zijn hoe wij met onze homobroeders en zusters omgaan. Om zo een veilige kerk te zijn!

Weet u wat zo ontroerend is. Als de man op de terugweg is en in zijn pas gekochte boekrol zit te lezen. Moet u eens kijken wat hij leest: vers 32 en 33: ‘Hij is als een schaap naar de slachting geleid en zoals een lam stemmeloos is bij de scheerder, zo doet Hij Zijn mond niet open. In Zijn vernedering is Zijn oordeel weggenomen en wie zal over Zijn geslacht vertellen? Want Zijn leven wordt van de aarde weggenomen.’

Twee dingen vallen op. (1) Het gaat over een lam dat geslacht wordt. Dat is een profetie over het lijden van de Heere Jezus. Maar ook (2) wie zal over zijn geslacht (nageslacht) vertellen? Dat moet bij de eunuch wel binnengekomen zijn. Nageslacht. Kinderen. Een gezin, dat zit er voor hem niet in. Dat is de pijn van zijn leven misschien wel. En over die pijn gaat het in Jesaja 53 en over Jezus die lijdt. Met andere woorden: in de woorden hoort Hij over een Heiland die zijn lijden kent. Die weet heeft van zijn eigen worsteling. En als dan Filippus bij de wagen komt en hem hoort lezen, dan mag hij aan deze man Jezus verkondigen. De Heiland die alles van hem weet. Zijn levensgang. Zijn situatie. Zijn worsteling. Alles is bekend. Zijn wonden en ook zijn zonden. Dat alles heeft Hij gedragen aan het kruis. Deze lijdende knecht is voor mij aan het kruis gegaan. Het heil van kruis en opstanding is ook voor mij. Is dat niet ontroerend. Dat Jezus heel het leven van deze man voor zijn rekening neemt. God die Hem ziet en kent, in zijn rijkdom en in zijn verlangen, in zijn worsteling en in zijn eenzaamheid.

Filippus heeft gesproken over de doop. De afwassing van de zonden en het nieuwe begin. Door de doop heen mag deze man bij de God van Israël horen. God rekent hem erbij. Als eunuch. Als minister van financiën. De Heer heeft mij gezien, en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen. God reikt zijn hand via Filippus naar deze man. Het is Pinksteren geweest. De Geest wordt uitgestort op alle vlees. Hij wordt bij Israël ingelijfd.

Als Gods liefde zo naar je toekomt, en je zicht krijgt op op wat Jezus voor je deed, en je wilt bij Jezus horen, dan is er geen belemmering voor de doop. Die vindt dan ook plaats. En hij wordt gedoopt in de naam van Jezus. En de belofte van Jesaja wordt werkelijkheid. Enkele hoofdstukken later lezen we: laat de ontmande niet zeggen: zie, ik ben een dorre boom’. Want de Heere zal hem een plaats en een naam geven in Zijn huis’ (Jes. 56:3-5). Hij hoort erbij, voor altijd.

De Geest stuurt Filippus weer op pad, maar de man vervolgt zijn weg met blijdschap. Er is maar één ding wat vreugde geeft: Jezus is in zijn hart. Hij mag in Christus zijn identiteit vinden. Niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij. Hij heeft de parel van grote waarde gevonden. De uitleggers vermoeden dat de man in Ethiopië de grondlegger van de kerk daar is geworden. Dat weten we niet, maar het zou zeker kunnen. Hij zal ongetwijfeld met anderen gedeeld hebben wat hij van Jezus heeft geleerd en ontvangen.

4. Boodschap voor ons

Gemeente, wat een prachtige geschiedenis, voor de zondag na Pinksteren. Over hoe de Geest grenzen doorbreekt en mensen in aanraking brengt met de naam van Jezus. De Naam boven alle namen. Wie de naam van Jezus aanroept zal gered worden.

Een geschiedenis die ons op indrukwekkende manier vertelt over de liefde van God. God die er alles aandoet, dat ook deze ene man, uit een ver land, Jezus leert kennen. De man zonder toekomst, mag zijn identiteit in Jezus vinden. Door het Woord heeft Hij Christus leren kennen als degene die als een Lam aan het kruis voor zijn zonden is gestorven. Gekend tot in het diepste van zijn wezen. Dat mogen ook wij horen vanmorgen: wat er speelt in ons leven, welke nood er ook is, lichamelijk of geestelijk, als we worstelen met onze geaardheid, God heeft u, jou en mij op het oog. Zijn liefde gaat naar ons uit! Hij doet er alles aan om ook mij met zijn liefde te bereiken!

Wat ook sterk op mij afkomt, is dat God gebruikt maakt van mensen. Filippus is beschikbaar. Hij is bereid om zijn zegenrijke plek in Samaria te verlaten en zich door de Geest te laten leiden, op een eenzaam avontuur. God zoekt mannen en vrouwen die net zo beschikbaar zijn. Die zich door de Geest willen laten leiden, als instrument in de handen van God om anderen wegwijs te maken.

Begrijp je wat je leest? Hoe kan ik als niet iemand mij de weg wijst. De man had de Schrift, maar had uitleg nodig. Een gids. Iemand die hem verder hielp.

Jongens en meisjes – ik richt me nu even tot de kinderen van groep 8, die van de basisschool naar de middelbare school gaan – jullie krijgen zo van ons een Bijbel. We hopen dat je er elke dag uitleest. Dat zal soms best moeite kosten, je zult er niet altijd zin in hebben, ook niet alles begrijpen. Als je hulp nodig hebt, zeg het maar. We zijn hier met elkaar om jullie te helpen. Je ouders. Leiders. Mentoren. Ouderlingen en predikanten. Stel maar vragen; door vragen wordt je wijs. Ook in de kerkdienst kan God zomaar door een preek antwoord geven op je vragen.

Door zelf in de Bijbel te lezen, leren wij de Heere God en de Heere Jezus beter kennen. Dan zal het ook zomaar gebeuren, dat we geraakt worden, net als deze man, door de woorden van de Schrift.

Want het Woord van God brengt ons altijd bij de God van het Woord. Via het Woord komt de Heere Jezus naar ons toe. Hij wandelt ons leven binnen, met Zijn vergeving en genade, met zijn liefde en nabijheid. Zo ontdek ik: ik ben door God gezien, Jezus is het Lam dat mijn zonden wegdraagt. Dat ik Hem mag kennen, geeft mij een diepe vreugde. In goede en kwade dagen, als ik jong ben of ouder, dankzij de genade van de Heere Jezus, ben ik van Hem! Geloof je dat? Dan kan ik mijn weg vervolgen met blijdschap. Amen.