De stem van Jezus!

Schriftlezing: Johannes 21:1-14
Datum: 28 april 2019
Download PDF


1. De klok terugzetten (intro)

Soms zijn er momenten in je leven dat je de klok wel zou willen terugzetten. Wanneer je denkt aan gelukkige momenten uit je leven, een prachtige reis of mooie vakantie, de geboorte van je kind, je trouwdag, je jubileum. Je ziet de foto’s, je haalt herinneringen op, je zo het zo weer over willen doen. Je zou het zo weer opnieuw mee willem maken. Herbeleven. Maar ja dat kan natuurlijk niet.

Ik had zelf zo’n herinneringdeze week. Ik hoop in de zomer een huttentocht te doen in Oostenrijk en ik moest ineens denken aan jaren terug, toen ik mijn vrouw net had leren kennen, eneen huttentocht van de HGJB deed met andere jongeren. Ik kan de beelden in mijn hoofd zo terug halen. Ik zou het zomaar nog een keer over willen doen. Maar dat kan natuurlijk niet. Ook als je jaren later dezelfde tocht zou doen, is het tochniet meer hetzelfde. De sfeer, de mensen, jij bent anders.

Soms zou je de klok ook wel terug willen zetten, omdat iets verdrietigs je overkwam: een ziekte, een ongeval, een overlijden, je denkt terug aan hoe het was, soms zo onbezorgd en gelukkig. Als ik de klok maar eens kon terugzetten, denk je soms. Maar ja, je weet dat dit niet kan. Het verleden is voorbij.

Toch kan het een verzoeking zijn, dat je blijft hangen in wat geweest is, dat je het verleden koestert, het liefst alles bij het oude wilt laten, dat je die dingen weer wilt doen, die je vroeger ook altijd deed of kon doen. Vroeger. De klok terugzetten.

2. Terug naar toen (Page 1: trouble in the Bible)

(de discipelen vissen in eigen kracht)

Ik denk dat de discipelen hier ook mee hebben geworsteld. Dat is wat Johannes ons laat zien vanmorgen. Ze zijn weer terug in Galilea. Daar waar het allemaal begonnen is. Ze zitten aan de oever van het meer. Op de plek die ze als geen anderkennen. Hoe vaakzijn ze van hieruit niet op het meer gegaan. Hoe vaak hebben ze in de vroege morgen niethier het net uitgeworpen? Hoe hebbenze niet rond het vuur aan de oever van het meer gezeten?

Dit isde plek waar die bijzondere rabbi uit Nazareth langs was gekomen.Daar – ze weten het nog als de dag van gisteren – had Hij ze met die indringende woorden geroepen: ‘Volg mij! Ik zal je vissers van mensen maken.’ En ze waren Hem gevolgd. Ze hadden hun netten achter zich gelaten. En drie jaar lang door het land gezworven. Drie jaar lang met Jezus opgetrokken. Wat een bijzondere tijd was dat geweest. Wat hadden ze veel van Hem geleerd. Wat hadden ze Hem lief gekregen.

Maar wat was er ook veel gebeurd. Zeker de laatste weken.De gevangenneming van hun meester. De valse getuigen. De laster en spot. En uiteindelijk zijn kruisiging. Deze dagen hadden diepe sporen getrokken in hun leven. Dat hun meester zo zwaar moest lijden. Dat Hij daarin zo eenzaam was geweest. Ze hadden er bij willen zijn. Ze hadden Hem willen steunen, maar dat was ze niet gelukt. Ze hadden gefaald. En dan dat onvoorstelbare, nog maar een paar dagen geleden, dat het graf leeg was en dat Jezus was opgestaan uit de dood. Wat niemand ooit had kunnen bevroeden, was werkelijkheid geworden. Ja, Jezus had er over gesproken, maar het was niet echt tot ze doorgedrongen. TotdatHij hen na zijn opstanding Zelf had opgezocht. Want een wonder. Hun meesterleeft! Hij heeft de dood overwonnen. Onvoorstelbaar. Hij was Dezelfde als vroeger, maar niet Hetzelfde. De dagen leken wel een achtbaan. Ze waren de ene gebeurtenis nog niet voorbij of er gebeurden weer andere dingen.

Zo zitten ze daar aan het meer. Een vertrouwde plek. Daar waar hun hele leven zich heeft afgespeeld. Het meer. De heuvels. De vissen. Allemaal zo vertrouwd. Net als vroeger.

Petrus staat op en zegt: ‘ik ga vissen!’ Wordt de spanning hem te veel? Weet hij zich misschien geen raad met zijn gedachten? Drie keer had Hij Jezusverloochend. Hij had jammerlijk gefaald. Zijn meester waar Hij zoveelaan te danken had. Hij had Hem niet durven belijden voor de mensen. Hij schaamt zich zo voor zijn eigen gedrag. De stilte van de nacht is confronterend. De naakte waarheid doet pijn. Hij staat op en gaat vissen. Laat ik in ieder geval maar iets doen, wat ik goed in ben. Vissen heb ik tenslotte heel mijn leven al gedaan. Zo kan Hij tenminste wat doen. Laat me maar gewoon weer mijn werk doen. Afleiding kan een mens helpen, maar het kan ook een vlucht zijn. Een vlucht voor de confrontatie met jezelf.

Zo gaan ze het meer op. Het is nog nacht. Getrainde mannen. Ervaren als ze zijn nemen ze hun netten mee, de boot in, en ze gaan vissen. De hele nacht. Acht uur lang zijn bezig. Ze werpen hun netten uit, maar ze vangen niets. Dat is opmerkelijk. Het meer van Galilea staat erom bekend, dat het vol met vis zit. De populaire Petrus-vis. Ze vangen niets, dat is ongebruikelijk. Wat is hier aan de hand?

Johannes vertelt deze geschiedenis om iets duidelijk te maken. Het is Pasen geweest. De zonde is verzoend! Deschuld is aan het kruis uitgewist! Jezus leeft! Maar wat doe je daarna? Pak je danjeoude leven weer op? Doe je dan net alsof er nietsveranderdis? Nee, dat kan niet de bedoeling zijn. Wat had Jezus tegen hen gezegd: ‘Zonder Mij kunnen jullie niets doen’. De grote les die de discipelen hier moeten leren, na Pasen, is dat ze niets kunnen doenzonder Jezus. Zonder Mij kun je niets doen. Ze waren gaan vissen op eigen initiatief, in eigen kracht. Net als vroeger. Petrus pakt de oude gewoonte weer op. Ik ga vissen. De anderen gaan er in mee. Zokeren zeterug naar vroeger. Drie jaar terug in de tijd. Ze gaan aan de slag zoals ze dat altijd gewend waren te doen. Dezelfde routine. Dezelfde gewoonte. Dezelfde ervaring. In eigen kracht. Maar dat kan niet na Pasen. Pasen heeft alles veranderd.Jezus leeft. Zonder Hem kunnen ze niets. Daarom is er geen resultaat. Daarom zijn de netten leeg. Daarom vangen ze niets.

3. Niet in eigen kracht (Page 2: trouble today)

(wij vissen vaak op eigen manier en in eigen kracht)

Wat hier met de discipelen gebeurt, is wel herkenbaar. Dat je dingen doet op je eigen manier en in je eigen kracht. Dat je een hele nacht zwoegt, maar niets vangt. Zozeer dat je er gefrustreerd van raakt, boos en nukkig. Soms kun je jezelf er zomaar op betrappen. Op je werk en soms ook in het kerkenwerk. Jehebt zo je best gedaan, maar het liep anders, het werd je niet in dank afgenomen.

Of je leven zit in woelig water. Zorgen in hetgezin. Problemen op je werk. Je studie loopt niet lekker. En je wordt overvallen door een gevoel van nostalgie. Naar wat geweest is. Soms zou je alles bij het oude willen laten of de klok maar terug zetten. In je eigen leven, op je werk, in je gezin. Omdat je de veranderingen niet meer meemaakt. Ze maken je onzeker. Je denkt aan een tijdje terug. Of aan vroeger. Toen was alles nog duidelijk. Een stuk eenvoudiger.

Soms zie je dat ook in de kerk. Een verlangen naar die goede oude tijd. Naar predikers van naam. Naar toen dingen duidelijk waren. Naar een stukje traditie ofvaste vorm. Waarom moet vandaag alles anders, denk je soms. Je hunkert naar de eenvoud van het geloof. Of naar hoe je moeder of vader in het geloof stonden.Of je wilt terug naar een bepaalde methode of strategie die ingoed werkte in het evangelisatiewerk, dingen die we vroeger deden om buitenstaanders te bereiken.Jammer dat we dat hebben losgelaten. Het werkte toch goed…

Soms kunnen we in de kerk last hebben van nostalgie, eendenken aan vroeger. Maar we kunnen de klok niet terug zetten. Nostalgie past niet bij het koninkrijk van God. Jezus zegt: wie de hand aan de ploeg slaat, en steeds maar achterom kijkt, is niet geschikt voor het Koninkrijk van God’. Een woord dat geeft te denken. God vraagt van ons geen nostalgie naar vroeger, maar dat we in het heden luisteren naar de stem van Jezus!

Dat is wat God vanmorgen aan ons kwijt wil! Hij vraagt ge-hoor-zaamheid. Daar zit het woordje ‘horen’ in. Horen naar Christus. Daar gaat het om. Niet de dingen in eigen kracht doen of op onze eigen manier. Zo in de zin van: Heere, zegent u onze plannen of wat wij graag willen doen. Maar: Heere, geeft ons het voorrecht op betrokken te zijn, bij wat U aan het doen bent of bij wat U verlangt te doen. Dat is de les die de discipelen hier moeten leren. Na Pasen, draait alles om luisteren naar de stem van Jezus. Dat is de les die wij ook steeds moeten leren.

Johanneslegt daar de vinger bijin dit gedeelte. Let even op hoe hij begint: Hierna openbaarde Jezus zich opnieuw. Hij openbaarde Zich als volgt. En aan het slot nog een keer: dit was de derde keer dat Jezus zich aan Zijn discipelen openbaarde. De discipelen leren na Pasen Jezus op een nieuwe manier kennen. Zij komen op een verrassende manier in aanraking met de genade van Jezus. Heel dit hoofdstuk is zo vol genade. Ik noem drie dingen.

4. Jezus openbaart zich (Page 3: the grace of Christ in the Bible)

(Jezus draagt zorg voor zijn discipelen)

a. Jezusverschijnt!

Een van de eerste dingen die opvalt, is dat Jezus in Galilea verschijnt. Hij zoekt zijn discipelen op, zoals Hij beloofd had. Dat is een geweldige bemoediging voor ze. Maar Hij verschijnt niet gelijk. Hij komt pas in de vroege morgen, als ze het in eigen kracht geprobeerd hebben. De vraag die Jezus aan ze stelt, verwacht een negatief antwoord. Kinderen, hebt u niet iets voor bij het eten? Jullie hebben zeker niets gevangen? En de discipelen reageren bits met ‘nee’. Het is niet leuk als iemand tegen je zegt: ‘het lukt zeker niet’. Dat willen we vaak niet toegeven. Ook de discipelen niet. Misschien herken je dat. Als je je ergens helemaal voor inzet en het blijft zonder zichtbaar resultaat. We proberenmensen te bereiken met het evangelie, organiseren activiteiten, maar niet altijd levert het wat op. Je bent al heel wat deuren langs geweest als ouderling, maar je komt er steeds niet binnen. Of je hebt gesprekken, maar het blijft zo aan de oppervlakte. Teleurstelling, in je geloof. Dat het je soms zo weinig zegt. Dat je jezelf vindt tegenvallen. Wat heb ik God nou eigenlijk te bieden? Lege handen.

MaarJezus zoekt ze op in het moment van hun frustratie. Hij weet dat ze Hem nodig hebben. Soms is het nodig dat de dingen je uit handen vallen. Pas als je handen leeg zijn, ben in staat te ontvangen. Maar Jezus is er, ook in hun tekort. Dat is een geweldige bemoediging. Jezus zoekt zijn discipelen op. Ookal hebben ze de dingen in eigen kracht gedaan, op hun manier. Jezus gaat op ze af. Hij is betrokken op ze. Dat is de realiteit na Pasen. Jezus blijft op zijn kerk betrokken. Hij heeft beloofd in het midden te zijn waar 2 of 3 in Zijn naam bijeen zijn. In een vergadering, bijbelkring, op een clubavond, in de kerk.

Hij staat aan de oever. Op enige afstand. Dat is van de realiteit van Pasen. Hij is verheerlijkt. Vol majesteit. Heilig. MaarHijisgenadig betrokken. Dat blijkt ook, want Hij spreekt.

b. Jezus spreekt!

Hij geeft zijn leerlingen een nieuwe opdracht. Werp je net aan de rechterkant van het schip. Dat was ongebruikelijk. Dat is de kant van het meer. De netten werden meestal aan de linkerkant uitgeworpen, aangespannen en naar de kant gesleept, als een soort sleepnet dat de vissen naar de kant drijft. Jezus doorbreekt dat. Misschien ziet Hij van de kant een school vissen. In ieder geval, Hij geeft ze een opdracht. En als ze Hem gehoorzamen, blijkt het net helemaal vol met vissen te zijn. Wat wil dat zeggen? Twee dingen:

(a) In het koninkrijk van God draait alles om gehoorzaamheid aan Jezus! Hij weet hoe vissen gevangen moeten worden. God wil dat je na Pasen niet op de oude voet verder gaat, in eigen kracht, want die schiet te kort; ook niet dat jezelf allerlei dingenbedenkt of doet, maar dat we luisteren naar Zijn stem. In de gehoorzaamheid ligt de zegen. Here, wat wilt u dat ik doe? Daar gaat het om!

(b) Jezus laat de discipelen het net over een andere boeg gooien. Daar zit een les in: hij haalt zijn volgelingen uit de comfort-zone. Ze moeten het anders doen dan voor Pasen. We kunnen in de kerk dingen doen die we al jaren doen, waar we vertrouwd mee zijn. Maar we moeten open staan, dat Jezus iets anders van ons kan vragen. We moeten bereid zijn om het oude en vertrouwde, onze manier van werken los te laten, om mensen te kunnen bereiken met het evangelie,hoe we gemeente zijn.Kan zijn dat onze Heiland vraagt dat we sommige dingen anders gaan doen.Op een nieuwe manier. Daar moeten we open voor staan. Maarwat het ook zal zijn, in alles zal de Here Jezus altijd de regie hebben. Als Hij het zegt of gebiedt, danrestermaar één ding: Hemgehoorzamen. Deze geschiedenis is duseenwake-up callvan Jezus. Doe niets zonder Mij.

De vangst is groot. 153 vissen. Er zijn allerlei theorieën over. Maar die zijn niet relevant. 153 dat is gewoonveel.Alle vissen zijn geteld. 153. Dat wil zeggen: elke vis telt. Dat is: elk mens telt voor God, en dat moet voor ons dus ook zo zijn! En dan het laatste punt.

c. Jezus heeft alles al gereed

Als de discipelen met de vangst aan land komen, blijktdatereenkolenvuurte zijn met vis erop, en brood. Jezusblijktalles al klaar te hebben. Dat is bijzonder. Daar zit ook een belangrijke les. Jezus schakelt onsin. Hij geeft instructies. Hij nodigt onsuit om in Zijn Koninkrijk te arbeiden. Als clubleider, mentor, bezoekzuster, catecheet, vrijwilliger, ambtsdrager. Hij zegt tegen ons: ‘breng wat van de vissen die jullie gevangen hebben.’ Je mag je bouwsteentje bijdragen. Daar vraagt Hij om. Maar de les is hier: besef dat het werk niet van onsaf hangt. Jezus heeft alles volbracht. Wij mogen daaruitlevenen arbeiden. Een kolenvuur met vis erop en brood. Alles is al volbracht. Hij is het Hoofd van Zijn kerk. Hij zelf draagt er zorg voor.

Wij mensen lopen het gevaar, dat we ons zo vereenzelvigen met onze taak, met de dingen waar we verantwoordelijk voor zijn, dat we denken dat het allemaal van ons afhangt. Als wij het niet doen, als ik het niet doe, dan komt er niets van terecht. Nee, zegt Jezus. Je mag leven van mijn genade: zijn vergeving, zijn kracht, zijn wijsheid. Daar mag je over spreken. Dat mag je met anderen delen. Het kolenvuur spreekt daarvan: alles wat we nodig hebben voor onze taak is bij Jezus te vinden! Vergeet dan niet het ook bij Hem te zoeken.

5Jezus heeft de regie (Page 4: the grace of Christ in the world)

(Jezus draagt zorg voor zijn kerk)

Ik ga afronden. We kunnen de klok niet terug zetten. Het gaat erom dat we persoonlijk en als kerk van de Here Jezus afhankelijk zijn. Dat we voor alles luisteren naar Zijn stem.

Dat is wat vooral samen moeten ontdekken. God spreekt tot ons vanuit het Woord. Door middel van het gebed. Door omstandigheden. Via een medebroeder en zuster. Via profetie. Maar altijd in stereo. God zal via verschillende kanten, eenzelfde boodschap laten oplichten. Werp het net aan de rechterzijde. Alle zeven discipelen hebben die stem gehoord.

Wij mogen geloven dat de opgestane Heer ons door Zijn Geest zal leiden. In alle waarheid. Op terreinen of wegen die misschien nieuw voor ons zijn. Maar Hij vraagt van ons maar één ding: Hoor wat Mijn Geest tot de gemeente zegt. Welke taak we ook hebben in de kerk, het is de gehoorzaamheid aan Christus, die tot zegen zal Zijn. Wie in Mij blijft – en ik bid, dat u en jij door het geloof met Jezus verbonden bent en blijft – die ontvangt veel vrucht. Want het is Pasen geweest en Jezus leeft! Halleluja. Amen.