God belooft … vergeving!

Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
God belooft ... vergeving!
Loading
/
Schriftlezing: Micha 7:1-20
Datum: 15 december 2019
Download PDF


Met betoon van Geest en kracht
Met betoon van Geest en kracht
God belooft ... vergeving!



Loading





/

1. Leven in ontkenning

Een van de moeilijkste dingen waar je mee te maken kunt krijgen bij een verslaving is ontkenning. Ontkenning van de ernst van de situatie waarin iemand zich bevindt. Ontkenning is één van de lastigste symptomen van een verslaving. Het duurt vaak een tijd voordat mensen voor zichzelf en anderen durven toe te geven dat ze een probleem hebben. Dat is natuurlijk ook moeilijk. Vaak is er schaamte. Een verslaving geeft je immers een slecht gevoel over jezelf. Je kunt je immers niet beheersen. Je stelt jezelf teleur. Je doet anderen verdriet en brengt ze vaak ook in de problemen. Je houdt je niet aan de afspraken. Je bent zo gefocust op je verslaving dat alles er voor moet wijken. Goede adviezen landen niet echt.

Een van de moeilijkste dingen bij een verslaving is ontkenning. Zolang iemand zijn of haar probleem niet erkent, kun je weinig voor die ander betekenen. Soms is het nodig dat iemand eerst de bodem raakt, en vastloopt, voordat er iets kan gaan veranderen.

2. Het probleem van Israël

Leven in ontkenning. Ontkenning, dat is het probleem waar de profeet Micha mee te maken heeft. Het volk Israël is verslaafd. En ondanks alle woorden van God leeft het volk in ontkenning. In de voorgaande hoofdstukken heeft Micha over de verslaving gesproken. Die verslaving betrof drie dingen. Er was het probleem van afgoderij. De aantrekkingskracht van de goden van Kanaän (Baäl, Astarte en anderen). Zij beloofden welvaart, vruchtbaarheid, succes en voorspoed. De goden vroegen ook grote offers aan geld, tijd en toewijding. De mensen waren gewaarschuwd, want ze konden in die dienst verstrikt raken. Afgoden zijn uitermate verslavend. Als je eenmaal meedoet, kom je er maar moeilijk van los. Er was het probleem van immoraliteit, van onzedelijk gedrag. Naarmate je jezelf meer vrijheden veroorlooft, vervagen de grenzen. Je schuift op. Je doet mee. Het gaat steeds gemakkelijker. De stem van het geweten vervaagt. En er was het probleem van onrecht. Mensen deden elkaar tekort. Eerst ik en dan de ander. De sociale verbanden, het omzien naar elkaar, brokkelden af. Weduwen en wezen hadden het moeilijk. Kwetsbare mensen delfden het onderspit.

Maar Israël was het volk van God. Zijn oogappel. Hij had dit volk uitgekozen en geboden geven, het in het beloofde land gebracht, juist om aan de volkeren te laten zien, hoe goed het leven met Hem zou zijn. Israël was Gods proeftuin. Gods wijngaard. De andere volken zouden kunnen zien, kunnen proeven, hoe Gods liefde smaakt, wat de vruchten zijn van een leven in verbondenheid met God. Daartoe was Israël geroepen. Maar het lijkt erop dat het God heeft opgegeven. Het volk is verslaafd aan zichzelf en leeft in voortdurende ontkenning. En mensen die trouw aan God wilden zijn hadden het moeilijk. Profeten als Micha die met God wilden leven hadden het zwaar. In 2:6-7 horen we het volk verzuchten: ‘Houd op, zeggen zij, houd op met dat geprofeteer! Komt er nooit een einde aan die beschimpingen. Verliest de Heer zo snel zijn geduld’. Dat is een houding van ontkenning.

Religieuze leiders doen mee. En wat de situatie nog ingewikkelder maakte, is dat de religieuze leiders in de ontkenning meegaan. In 3:11 lezen we: ‘De leiders spreken er recht in ruil voor geschenken, de priesters geven onderricht tegen betaling, de profeten voorspellen voor geld, terwijl ze zich op de HEER beroepen en zeggen: ‘De HEER is toch in ons midden? Ons kan geen kwaad overkomen.’ Dat is natuurlijk geweldig kwalijk. Dat heeft een therapeutische waarde van nul komma nul. Als je tegen een verslaafde of iemand die schulden heeft, zou zeggen: ‘Jo, maak je geen zorgen, zo groot is je probleem niet. Komt vast allemaal goed’. Daar help je iemand niet mee. Integendeel. Het probleem blijft alleen maar langer bestaan.

3. De worsteling van Micha

Dat is nu waar Micha mee worstelt. Het volk dat in totale ontkenning leeft. Ontkenning van hun zonde en rebellie tegen God. Hoezeer de profeet daarmee geworsteld heeft, lezen we in de verzen 1-6 van dit hoofdstuk. Daar vinden we zijn klacht. In een paar zinnen vat Micha samen wat hij om zich heen ziet gebeuren. Vers 1: teleurstelling dat er geen vrucht is. Dat de woorden van God zijn zonder vrucht, hebben niets opgeleverd. Vers 2: goedertieren mensen, mensen die betrouwbaar zijn en oprecht, zijn nauwelijks te vinden. Men staat elkaar naar het leven. Vers 3: er wordt recht gesproken tegen betaling, wie macht heeft kan veel bereiken, feiten worden verdraaid. Vers 4: mensen zijn als doornstruiken voor elkaar, stekelig, hebben een kort lontje. Vers 5: zelfs vriendschappen worden erdoor aangetast, zelfs je beste vriend laat je vallen. Vers 6: zelfs in de gezinnen is er gedoe en onenigheid.

Wat een klacht gemeente. Zo negatief. Ziet Micha het niet te somber in? Want iemand die klaagt, die ziet van alles vaak alleen maar de sombere kant. Bij mensen die klagen is het glas vaak leeg of half leeg.

Natuurlijk zullen er ook mensen geweest zijn, die wel trouw waren aan de Heere. Die zijn er altijd geweest. In elke periode. Hun stem klinkt in de psalmen en in de stem van de profeten. Goddank is er in Israël altijd een rest geweest. Mensen die de woorden van God ter harte namen. Maar de algemene tendens was anders. Het volk zit op een hellend vlak. Velen hebben God opgegeven en leven in ontkenning van hun verslaving. De consequenties zijn niet gering: de samenleving brokkelt af, problemen stapelen zich op, het onderling wantrouwen groeit, er is een cultuur van onbehagen, en er staat een grote catastrofe voor de deur: de dreiging van de Assyriërs en de ballingschap.

4. De gevolgen van het opgeven van God

Gemeente, de boodschap van Micha is glashelder: wie God verlaat, heeft smart op smart te vrezen. Een land, een samenleving, een cultuur, die met God geen rekening houdt, of die God vaarwel gezegd heeft, krijgt met de gevolgen daarvan te maken. Want als God zijn zegen en bescherming intrekt, zal de ene crisis na de andere komen. De grondslagen van een samenleving zullen gaan wankelen. Het wordt crisistijd. In de politiek. In de economie. Met klimaat. In het milieu. Dan zal de onderlinge saamhorigheid verbrokkelen. Als mensen voor zichzelf gaan, gaat dat ten koste van anderen: van kwetsbare mensen, van vluchtelingen, van hulpbehoevenden, van eenzame mensen. Als de diepste vrijheid is, dat ik ben die ik wil zijn, dat ik leef zoals ik wil leven, dat ik mijzelf op de eerste plaats zet, dan is het einde zoek. Als niet God maar de mens het voor het zeggen krijgt, dan gaat een samenleving, een cultuur, ja zelfs een kerk haar ondergang tegemoet.

Micha ontwaart hierin het oordeel van God. Gods oordeel is dat hij de mens overlaat aan zijn eigen verlangens en begeerten, overlaat aan zichzelf. Dat is het oordeel. Dat is geen populaire boodschap. Wie verslaafd is aan zichzelf of aan de zonde, zal dat natuurlijk ontkennen. Maar stel dat Micha gelijk heeft en God inderdaad zijn zegen terugtrekt en wij in de crisis die er op heel veel fronten is, het oordeel van God moeten zien, omdat Hij aan de zijlijn is gezet, omdat men / wij met Hem geen rekening houden, dan is het toch einde verhaal? Of niet? Dan valt er toch niets meer te hopen? Waarom zou je je nog inzetten, als wij met elkaar op een zinkend schip zitten.

Weet u, het verrassende is dat het boek Micha toch niet in mineur eindigt. Ondanks de klacht van het begin eindigt de profeet hoopvol. Waarom? Omdat het eindigt met de Here God. Hij heeft het laatste Woord. Daarom! Want ook al leef je in een moeilijke tijd, ook al heb je te maken met het oordeel van God, over een kerk, een samenleving of cultuur, dan nog kun je hoopvol in de wereld staan en je voor haar inzetten. Je kunt de cultuur niet zomaar veranderen. Maar wat je wel kunt, laat Micha ons zien. Drie dingen reikt hij ons aan.

5. Toch hoopvol leven

a. Vers 7. Ik zal uitzien naar de Heere. Ik zal wachten op de God van mijn heil. Mijn God zal mij horen. Ondanks de algemene tendens van ontkenning en van God aan de zijlijn zetten, blijft Micha uitzien naar de Heere. God zal hem horen. Hij is immers de God van ons heil. Ook in de moeilijke situatie van die tijd, blijft God werken. God laat niet los wat Zijn hand begon! Dat is wat Hij heeft beloofd. Hoe moeilijk en donker de tijd kan zijn waarin wij leven, hoe donker het misschien kan zijn in ons leven, in alles wat er gebeurt, een christen mag blijven wachten op God. Mijn God zal mij horen. In dat vertrouwen mogen wij leven. In dat geloof mogen wij ons inzetten voor de samenleving en voor de mensen om ons heen.

Zoals wij vorige week hoorden vanuit Micha 6:8. Wat vraagt God van ons: recht doen, trouw betrachten, en nederige te wandelen met God. Gewoon je inzetten, voor de stad, voor de mensen. Met voedsel. Een luisterend oor. Een bezoekje. Een gebed. Een kaart. Waarom? Omdat God dat van je vraagt. Niets anders dan liefde zaaien. En wachten tot God het laat ontkiemen. Een lied zegt: ‘wat gedaan werd uit liefde tot Jezus, dat houdt zijn waarde en zal blijven bestaan’. Mijn God zal mij horen!

b. Vers 9. Ik zal de toorn van de Heere dragen, want ik heb tegen Hem gezondigd. Wat Micha hier doet is belangrijk. Hij wijst niet met de vinger naar anderen. Al deze problemen zijn jullie eigen schuld. Had je maar naar God moeten luisteren. Het risico van zo’n houding is hoogmoed. Dat je je verheft boven de mensen. Dat je aangeeft wat er bij de andere allemaal fout zit. Nee, dat doet Micha niet. Hij deelt in de schuld, en de afbraak en het verval. Ook ik heb gezondigd. Geen excuus. Geen ontkenning. Ook op mij valt er van alles aan te merken. Ik denk dat dit een belangrijke grondhouding is. Wij staan niet boven mensen, maar naast hen. Ook wij als gelovigen zijn mensen die helaas zondigen. U, jij en ik

Zometeen mogen wij 4 kinderen dopen. Het doopformulier zegt dat ook zo, dat wij en onze kinderen vallen onder het oordeel van God. Dat zijn in een doopdienst altijd heftige woorden. Tegelijkertijd weten we dat het waar is. Dat nieuwe begin in ons hart is nodig. We hoeven onze kinderen niet te leren om te zondigen. Dat gaat vanzelf wel. Nee, de doop wijst ons juist op Jezus. Daar hangt ons heil vanaf. De verandering die nodig is, werkt God zelf door Zijn Geest. Wij hebben geen streepje voor. Net als ieder ander zijn wij en onze kinderen op de genade van God aangewezen. Ook ik heb gezondigd zegt Micha. Hij weet dat God zijn genade schenkt aan mensen die niet langer ontkennen dat ze verslaafd zijn. Verslaafd aan de zonde, aan zichzelf, aan de afgoden van deze tijd. Net als al die anderen mensen om ons heen.

Maar er is wel een verschil. Een gelovige weet dat er een God is die vergeeft! Dat is het derde punt. Kijk eens hoe Micha eindigt.

c. Verzen 18-19. We vinden in de verzen een opsomming, die in zeven kleine zinnetjes op een weergaloze wijze beschrijft wie God is. Daar eindigt het boek mee. Het begint met de uitroep: wie is een God als u. Een uitroep van verwondering. Dat is precies de betekenis van de naam van de profeet. Micha=wie is als u?

God is vanuit zijn diepste wezen een God die vergeeft. Die voorbijgaat aan de overtreding. Die niet eeuwig blijft toornen. Die vreugde vindt in goedertierenheid. Die zich weer over ons ontfermt. Die de ongerechtigheid vertrapt. Die al onze zonden werpt in de diepten van de zee. En – zoals Corrie ten Boom zei – die daar een bordje bij plaatst: ‘Verboden te vissen’. God doet niets liever dan de zonde in de diepte van de zee werpen en door zijn Geest het leven van Jezus in ons en in onze kinderen planten.

Een christen weet, dat hij met alle gebrokenheid en zonde altijd bij God terecht kan. Bij de Heere is altijd een nieuw begin mogelijk. Maar bij U is vergeving. Altijd weer.

Wie is een God als u? Het eerste zinnetje van vers 18 mogen we nog iets letterlijker vertalen. Wie is een God als u, die de ongerechtigheid draagt? Dragen of oppakken staat er. Dat is een verwijzing naar de Here Jezus. Die als het Lam van God de zonde van de wereld wegdraagt. God zelf draagt de ongerechtigheid weg. Hij breekt de ketting van de verslaving.

Wie doet dat vandaag? Niemand doet zoiets op je werk: vergeten wat je fout deed; de consequenties van je fouten in de zee werpen; geen enkele religie zegt: je godsdienstige daden doen er niet toe, je hoeft geen offers te brengen, maar onze Stichter zal het dragen. Dat maakt de God van de Bijbel uniek.

Wie is een God als u? Het is een uitroep van verwondering. Dat is de God die ons bij onze naam kent en ons liefheeft. Dat is die God die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard heeft. Dat is de God die zover het Oosten verwijderd is van het Westen onze overtredingen van ons doet. Aan deze God mogen wij ons toevertrouwen. Deze God mogen wij liefhebben. Ik hoop dat u en jij dat ook doen!

6. Liefde als antwoord

Over deze God mogen wij met onze kinderen spreken. Jullie hebben daar mooie dingen over gezegd in de doopbrief. De God die zijn hand op ons leven heeft gelegd. De God die trouw is en doet wat Hij heeft beloofd. Daar kunnen we van op aan. Vers 20 zegt, dat Hij dit allemaal al aan Abraham gezworen had. Meer dan duizend jaar eerder. God blijft trouw aan Israël en dankzij de Here Jezus ook aan ons.

Wij leven in een tijd waarin Gods oordelen over deze wereld gaan, een tijd waarin de ene crisis de andere opvolgt. Toch verliezen wij de moed niet. We delen in de nood en het lijden dat deze wereld treft, zoal Micha ons heeft geleerd, maar in dat alles heffen wij het hoofd omhoog. Mijn God zal mij horen. We zetten ons in voor de mensen om ons heen. Met vallen en opstaan. En we geloven, dat al onze zonden in de diepte van de zee geworpen zijn, en dat Hij er niet meer op terugkomt, dankzij de Here Jezus.

Hem zij de lof, tot in eeuwigheid. Amen.